Heerlen is een van de snelst verouderende gemeenten in Nederland. Bovendien is Heerlen een gemeente met een onevenredig groot aandeel mensen in een uitkeringssituatie die op of onder de grens van de armoede leven. Het aantal arme ouderen in Heerlen die van een laag of ontoereikend pensioen moeten rondkomen, is naar verwachting dan ook hoog. De verwachting is dus dat er in Heerlen een aanzienlijke groep ouderen is die als kwetsbare ouderen kunnen worden beschouwd. De WMO omschrijft in prestatieveld 3 de gemeentelijke taak om cliënten te informeren, te adviseren en te ondersteunen. Deze algemene taak wordt in dit onderzoek vertaald naar het armoedevraagstuk van ouderen in de gemeente Heerlen. Hoe kan de gemeente ouderen, die hetzij reeds onder de armoedegrens leven, hetzij dreigen daarin te komen ondersteunen om hun plek in de Heerlense samenleving in te vullen? Welke projecten zijn er die zich richten op deze doelgroep en hoe kunnen dergelijke projecten worden uitgevoerd door Heerlense diensten en instellingen, die zich op het terrein van het armoedevraagstuk bewegen? Voor ouderen is een gang naar de arbeidsmarkt om uit hun armoedesituatie te komen geen optie. Sociale activering van ouderen dient dan ook een ander karakter te hebben dan sociale activering bij ontvangers van een uitkering. Dit onderzoek zoekt naar manieren waarop de gemeente Heerlen haar ouderen – en specifiek haar arme ouderen – kan uitnodigen en ondersteunen om actief aan de samenleving deel te nemen. Anders gezegd – wat kan actief burgerschap betekenen voor ouderen op of onder de armoedegrens in Heerlen? Het onderzoek richt zich op de verbetering van de uitvoeringspraktijk van de gemeente Heerlen ten aanzien van ouderen, die op het sociale minimum of daaronder zitten. Speciale aandacht zal er in dit verband uitgaan naar de sociale activering van die ouderen. Hiertoe zullen ‘practices’ van elders onderzocht worden en geanalyseerd op hun bruikbaarheid voor de gemeente Heerlen. In dit onderzoek worden dus twee begrippen gecombineerd, namelijk het begrip kwetsbare ouderen met de aan elkaar verwante begrippen sociale activering en actief burgerschap.
DOCUMENT
Het handelingskader Diversiteit en aandacht biedt een methodisch kader voor sociale activering in de vorm van een aantal 'transculturele' basisconcepten en uitgangspunten.
DOCUMENT
Dit beoek bevat een handzame en praktische beschrijving van een succesvolle methodiek om mensen die langdurig aan de kant staan te begeleiden naar een bij hen passende manier om maatschappelijk mee te doen. Dat kan door betaald werk, vrijwilligerswerk, deelname aan activiteiten gericht op lichamelijk, psychisch en/of sociaal herstel of een combinatie hiervan. Het boek is gericht op trajectbegeleiders en bemiddelaars op het brede terrein van arbeidsre-integratie, sociale activering en activerende hulpverlening. Dit boek is ook relevant voor professionals op verwante gebieden, zoals gemeentelijke casemanagers werk en inkomen, UWV-medewerkers, HRM-functionarissen en welzijnswerkers.
DOCUMENT
Bijlage in Freitag, T., I. Leene en C. Tenhaeff, Buurtgerichte sociale activering. Methodiek voor een gebiedsgerichte aanpak Methodiekbeschrijving voor een gebiedsgerichte aanpak. Buurtgerichte sociale activering/BSA is een methodiek voor lokale overheden, maatschappelijke organisaties en particuliere instellingen om in gezamenlijkheid inhoud te geven aan een gebiedsgerichte vorm van sociale activering. Een kernelement van BSA is de buurt benutten als vindplaats van en springplank voor sociale activering. Dit betekent activering van sociaal kwetsbare buurtbewoners en van de sociale netwerken en voorzieningen in en rond hun omgeving
DOCUMENT
Dit artikel beschrijft de recente ontwikkeling met betrekking tot de Wet Werk en Bijstand (WWB) en sociale activering in Nederland, en dit in vergelijking met de ontwikkelingen in Vlaanderen.
DOCUMENT
Het sociale werkveld in Nederland is in beweging, vooral vanwege grootschalige decentralisaties van de rijksoverheid naar gemeenten. De Wet maatschappelijke ondersteuning is onderdeel van die decentralisaties en om professionals goed toe te rusten voor de veranderingen zijn Wmo werkplaatsen opgericht. Sinds eind 2012 is ook in Rotterdam een Wmo werkplaats actief, geleid door lectoren van de Hogeschool Rotterdam en Hogeschool Inholland. Vanuit deze Wmo werkplaats zijn er zeven beloftevolle praktijken onderzocht en samen met de betrokkenen is gesproken over het verder ontwikkelen ervan. Eén van deze beloftevolle praktijken is de outreachende aanpak vanuit Maatschappelijke Dienstverlening Alexander (MDA). In dit onderzoek is gekeken hoe en in welke mate dragen de outreachende aanpak van MDA bijdraagt aan het zelfredzaam worden van de burger. Hiertoe is een literatuuronderzoek uitgevoerd en zijn er interviews afgenomen met professionals en cliënten van MDA. Verder zijn er naar aanleiding van dit onderzoek lessen uit getrokken voor (de opleiding van nieuwe) professionals, beleidsmakers en bestuurders. Aan de onderzoekspublicatie is een casus toegevoegd, waarbij leervragen zijn geformuleerd.
DOCUMENT
Sociale zorg neemt langzaamaan en onvermijdelijk belangrijke delen van de institutionele zorg over. Zorg die dicht bij de (leef)wereld van de hulpvrager kan worden georganiseerd, vaak met inzet van de eigen omgeving. Hierbij lijken alle vingers in eenzelfde richting te wijzen: meer nadruk op eigen kracht van burgers, minder technocratische en bureaucratische regelgeving, met een centrale rol voor cliënten en hun netwerken. Met de vergrijzing van de samenleving valt ook een flinke toename van de zorgvraag te verwachten. Hoe gaan we dat oplossen met elkaar?
DOCUMENT
Van oudsher is sociale activering een instrument om mensen die in een sociaal isolement leven of dreigen te raken meer bij de maatschappij te betrekken, zoals buurgerichte sociale activering of arbeid- en dagbestedingscentra van de ggz. De laatste twintig jaar wordt sociale activering ook ingezet om de maatschappelijke participatie van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te vergroten. Sindsdien bevindt sociale activering zich op het snijvlak van 'werk en inkomen’ en welzijnswerk. Na invoering van de Wet werk en bijstand hebben gemeenten een enorme beleidsruimte gekregen. Elke gemeente kon daarbij zijn eigen bandbreedte bepalen: sociale activering alleen als instrument voor toeleiding naar de arbeidsmarkt en/of sociale activering gericht op het bestrijden van sociale uitsluiting en het bevorderen van sociale cohesie. Hierdoor bestaan er vele varianten van sociale activering. De bandbreedte bemoeilijkt de discussie wie moet betalen: welzijn of sociale dienst. Wordt sociale activering breed opgevat dan is integraal beleid op zijn plaats. Andere vraagstukken waar gemeenten zich voor geplaatst zien zijn: kiezen voor de kwetsbare werkzoekende of de kansrijken. Moet sociale activering verplicht worden gesteld of is deelname vrijwillig? Elke gemeente zal voor zichzelf de keuze moeten maken. Daarbij is het van belang een sociaal activeringsbeleid te voeren dat de krachten van de burger en van diens sociale omgeving moeten vrij maakt. De beperkte middelen maken het niet meer mogelijk om vóór iemand iets te doen, maar dwingen af dat er samen iets gedaan moet worden.
DOCUMENT
Debates about social theory and social policy are highly fragmented and unclear in subject and direction. A recognised paradigm is failing. Maybe we have to accept that social reality is not to reconstruct in social theory. But we certainly need social theorists and social theories to support citizens, policy makers and social workers in improving social reality. Social reality in post modern societies is to be characterized by problematic relationships among citizens and between citizens and the public sector and by a sharp rise in problematic behaviour. The affluent society has failed to create a more sensitive world where people behave more socially. The dominant social problem is no longer seen from a social economic perspective but from a social cultural one. Social competences and social capital are considerer to be essential assets to cope with life in post modern society. For people weak ties and thin trust are essential to integrate into society. Thick trust and strong ties can bind people to much and cause inflexibility. The current social problem is a matter of designing a social world where relationships and behaviour are fair and reasonable. It asks for an interesting and creative social policy and social work, not too much stressing the problematic issues but encouraging people to trust each other. Current social policy is too much focused on the needs and problems. It has to change into a more expressive social policy, a policy that people challenges to express them and to create new relationships. Social behaviour asks for flexibility and creativity, for being authentic and playing roles. Scientists, policymakers, social workers and citizens are in the same field and have access to the same knowledge.
DOCUMENT