In tal van dorpen vallen ongepland gaten in de bebouwing. Woningen, basisscholen, kerken en winkels komen leeg te staan, panden worden gesloopt. Herbestemming is een optie, maar dat vergt vaak fysieke aanpassingen die kunnen botsen met de cultuur-historische waarde van het pand of dorpsgezicht.
LINK
MULTIFILE
We analyze how ‘original’ residents in different gentrifying working class areas in Amsterdam North experience and evaluate the changes in their neighborhood in terms of social cohesion – in other words, whether they feel at home in their changing neighborhood and whether they feel connected to other residents. Policy interventions often focus on establishing connections between residents with different socioeconomic or cultural backgrounds, in order to stimulate mutual understanding. An underlying policy aim is to uplift vulnerable original residents through contact with higher income groups. Based on our empirical data, we critically assess the concept of ‘bridging capital’ (Putnam, 2000) that underpins several of the social activities that are organized in areas such as the ones in our study. Subsequently, we discuss the importance of ‘bonding capital’ or the sense of interconnectedness and strong ties amongst original residents. Our empirical data – based on both interviews and participatory observation – suggest that activities within the ‘own’ community contribute importantly to feelings of belonging in the neighborhood. In the final section of the article, we discuss how different types of local meeting places offer opportunities for ‘lighter’ forms of interactions without aiming directly at strong connections between differently positioned neighborhood residents.
De bacheloropleiding sociale geografie en planologie van de Universiteit Utrecht heeft het afgelopen jaar geëxperimenteerd met community engagement. Binnen deze (pilot)cursus werken studenten in de wijk Lunetten samen met lokale actoren aan maatschappelijke vraagstukken. Een belangrijke pijler in dit proces betreft het identificeren van de lokale maatschappelijke kwesties die spelen op buurtniveau. Welke relevante vraagstukken spelen er daadwerkelijk in de wijk, en hoe kunnen we de lokale actoren hier bij betrekken? Het uitgangspunt hierbij is dat lokale actoren en inwoners beschikken over cruciale en relevante kennis die nodig is om een succesvolle samenwerking op te zetten. De ervaring van de pilotcursus leert dat het nog niet duidelijk is welke vaardigheden studenten leren binnen deze specifieke onderwijscontext. Daarbij is het van belang om te onderzoeken welke vaardigheden nodig zijn om de samenwerking tussen maatschappelijke partners en de Universiteit te versterken. Zodoende is het oogpunt van dit onderzoek gericht op de volgende hoofdvraag: Welke vaardigheden ontwikkelen bachelorstudenten sociale geografie en planologie tijdens het identificeren-, en uitwerken van maatschappelijke relevante thema’s op buurtniveau, en welke vaardigheden zijn hierbij relevant om een effectieve samenwerking met lokale actoren te onderhouden? Het onderzoek neemt hierbij de bekende uitspraak van de Romeinse filosoof Seneca als uitgangspunt 'non scholae sed vitae discimus' (we leren niet voor school maar voor het leven). Middels een literatuurstudie worden allereerst de relevante wetenschappelijke theorieën m.b.t. de effecten van rijke leeromgevingen op het opdoen van kennis en vaardigheden in kaart gebracht. Het empirische onderzoek vindt vervolgens plaats binnen de cursus Community Engagement Lunetten. Dit betreft een multiple methods approach waarbij enerzijds kwantitatieve data zal worden verzameld om de verschillende vaardigheden inzichtelijk te maken, alsmede het effect van de leeromgeving en opdrachten binnen de cursus. Daarnaast wordt er ook gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden die zullen zorgen voor meer diepgang binnen de empirische data.