The World Health Organization engages cities and communities all over the world in becoming age-friendly. There is a need for assessing the age-friendliness of cities and communities by means of a transparently constructed and validated tool which measures the construct as a whole. The aim of this study was to develop a questionnaire measuring age-friendliness, providing full transparency and reproducibility. The development and validation of the Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) followed the criteria of the COnsensus-based Standards for selection of health Measurement INstruments (COSMIN). Four phases were followed: (1) development of the conceptual model, themes and items; (2) initial (qualitative) validation; (3) psychometric validation, and (4) translating the instrument using the forward-backward translation method. This rigorous process of development and validation resulted in a valid, psychometrically sound, comprehensive 23-item questionnaire. This questionnaire can be used to measure older people’s experiences regarding the eight domains of the WHO Age-Friendly Cities model, and an additional financial domain. The AFCCQ allows practitioners and researchers to capture the age-friendliness of a city or community in a numerical fashion, which helps monitor the age-friendliness and the potential impact of policies or social programmes. The AFCCQ was created in Dutch and translated into British-English. CC-BY Original article: https://doi.org/10.3390/ijerph17186867 (This article belongs to the Special Issue Feature Papers "Age-Friendly Cities & Communities: State of the Art and Future Perspectives") https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat Extra: Vragenlijst bijlage / Questionnaire attachement
MULTIFILE
Het sociaal netwerk vormt een belangrijk thema doordat vanuit de Wmo verondersteld wordt dat de cliënt eerst de eigen kracht aanboort, alvorens er professionele hulp kan worden ingeschakeld. Dat betekent dat hij ook de kracht die het eigen sociaal netwerk bezit moet benutten. Het gaat bij kracht van het sociaal netwerk om steun die door familie, vrienden , kennissen en buren gegeven kunnen worden. Hierdoor kan de cliënt langer zelfstandig thuis blijven wonen en/of meer participeren in de samenleving. In de literatuur wordt wel onderscheid gemaakt tussen het persoonlijk – en het maatschappelijk steunsysteem van de cliënt. Bij het maatschappelijk steunsysteem gaat het dan met name over het benutten van algemene voorzieningen als vrijwilligers of lotgenotencontacten etc. In deze docentenhandreiking ligt de focus op het persoonlijk steunsysteem. De opzet van deze handreiking is dat je als docent tijdens je lessen voor een bepaald vak waar het onderwerp Sociale netwerken bij aan de orde komt, kan putten uit dit lesmateriaal. Daarbij kun je gericht zoeken vanuit de deelthema’s waar deze docentenhandreiking uit is opgebouwd. Ieder deelthema wordt kort ingeleid. Hierdoor krijgt de lezer een goede indruk van de belangrijkste items die bij ieder deelthema aan de orde zijn. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de literatuur en onderwijsmodules uit de Wmo-werkplaatsen, zodat jij en studenten zich verder in het thema kunnen verdiepen. Tot slot wordt bij ieder deelthema een aantal opdrachten geformuleerd die je als docent kan gebruiken als opdrachten tijdens de lessen.
Sociale kwaliteit gaat over de mate waarin mensen mee kunnen doen in de samenleving, op een manier die bij hen past en die hen goed doet. Sociale kwaliteit maakt dat mensen hun mogelijkheden kunnen benutten, zichzelf kunnen ontplooien en op die manier zelf ook weer kunnen bijdragen aan hun omgeving, zoals het eigen sociaal netwerk, de buurt, het dorp en de samenleving. De centrale vraag van het lectoraat is: hoe kunnen we samen leren, onderzoeken en werken aan sociale kwaliteit? In deze video wordt uitleg gegeven over de sociale kwaliteit benadering en worden vier belangrijke voorwaarden uitgelegd: Allereerst heeft sociale kwaliteit te maken met sociaal economische zekerheid: ben je verzekerd van huisvesting, zinvolle dagactiviteiten en voldoende inkomen? De tweede voorwaarde is sociale inclusie: kun je meedoen in de samenleving? De derde is sociale cohesie: ben je verbonden met de mensen om je heen en uit je omgeving? De laatste voorwaarde is sociale empowerment: krijg je de ruimte om je te ontwikkelen en je talenten te benutten?
LINK
MKB-bedrijven op het gebied van architectuur, gebiedsontwikkeling, ontwerp, digital design en technologie-ontwikkeling zien een nieuwe ‘markt’ ontstaan in de toenemende interesse voor de stedelijke commons. Dat zijn lokale gemeenschappen waarin mensen resources zoals energie, mobiliteit of woonruimte met elkaar delen en beheren, op een duurzame en pro-sociale manier. MKB-bedrijven zien kansen om in co-creatie met deze leefgemeenschappen nieuwe diensten en producten te ontwikkelen waarmee bewoners hun hulpbronnen gemeenschappelijk kunnen managen. MKB-bedrijven zien de ontwikkeling van stedelijke commons daarnaast als mogelijke oplossing voor urgente maatschappelijke vraagstukken en missies op het gebied van inclusieve woningbouw, duurzaamheid en de energietransitie. Voor het goed functioneren van de commons is een heldere articulatie en implementatie van hun onderliggende (maatschappelijke) waarden essentieel. Dit vraagt van MKB-bedrijven een zoektocht naar nieuwe manieren van gebieds- en technologie-ontwikkeling in samenwerking met bewoners. Een specifiek probleem daarbij betreft het vertalen van de commons-waarden naar een technologisch systeem dat het gezamenlijk beheer van hulpbronnen mogelijk maakt. Hiervoor wordt veel verwacht van digitale platformen en distributed ledgers technologies zoals de blockchain. Dit zijn databases die precies bijhouden wie wat bijdraagt en gebruikt. Ze koppelen zo’n boekhouding ook aan rechten, plichten en reputaties van de deelnemers. Bij de inrichting van zo’n systeem moeten ontwerpers steeds keuzes maken en rekening houden met spanningen tussen bijvoorbeeld privacy en transparantie, of individuele en collectieve belangen. In dit ontwerpproces stuiten MKBs op een kennishiaat. Hoe kunnen de onderliggende (maatschappelijke) waarden van commons-gemeenschappen 1) worden gearticuleerd en 2) vertaald naar een ontwerp voor de organisatie van een stedelijke commons met behulp van digitale platformen? Dit onderzoek verkent deze vragen in een fieldlab in Amersfoort, op twee ‘transfersites’ in Amsterdam en Birmingham, en met community of practice partners. Samen met hen worden een set design-principes en richtlijnen ontwikkeld voor het ontwerp van DLTs voor de stedelijke commons.
Achtergrond en theorie Veel forensische cliënten hebben (complexe) schulden. Deze schulden hangen sterk samen met andere problemen – zoals werk, huisvesting en (mentale/fysieke) gezondheid –, ontregelen het leven, belemmeren resocialisatie en vergroten het risico op terugval in criminaliteit. Cliënten én begeleidend professionals – zoals (forensisch) sociaal professionals – ervaren in de aanpak van schulden veel belemmeringen. Om schulden vroegtijdig en in samenhang met andere problemen te kunnen aanpakken is systematische samenwerking tussen ketenpartners belangrijk. Effectief aanpakken van schulden onder forensische cliënten vraagt daarom interdisciplinaire samenwerking vanuit zowel justitieel als sociaal domein. Dit vereist inzicht in de rol van betrokken organisaties – zoals gevangeniswezen, reclassering, gemeentelijke nazorg en schuldhulpverlening – alsmede werkzame factoren in de samenwerking en hoe deze kunnen worden versterkt. Een consortium van partnerorganisaties in het (forensisch) sociaal domein, Universiteit Leiden en Hogeschool Utrecht wil daarom onderzoeken hoe de schuldenaanpak onder forensische cliënten door justitiële en sociale ketenpartners gezamenlijk kan worden versterkt. Onderzoeksdoel en -vragen Onderzoeksdoel is samen met praktijkpartners de samenwerking in het (forensisch) sociaal domein in de schuldenaanpak onder forensische cliënten effectief vorm te geven en zo de begeleiding van cliënten met schulden te verbeteren, door ontwikkeling van een vernieuwde werkwijze gebaseerd op inzicht in belemmerende en werkzame factoren. Centrale onderzoeksvraag daarbij is: Aanpak Deze onderzoeksvraag zal worden beantwoord middels een design van verschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden, waaronder observaties, interviews en focusgroepen (fase 1) en ontwikkelbijeenkomsten (fase 2) in meerdere samenwerkingsverbanden. Beoogd resultaat Het onderzoek levert concrete handvatten op – zoals praktische handreikingen en visuele tools – ter versterking van de samenwerking rond forensische cliënten met schulden. Deze handvatten worden vertaald naar onderwijsmateriaal voor (toekomstige) (forensisch) sociaal professionals en gedeeld met de (inter)nationale onderzoeksgemeenschap.
Naast een ongezonde leefstijl of chronische en psychische klachten en aandoeningen kunnen ook geldzorgen een grote impact hebben op de gezondheid. Veel zorgprofessionals zijn onbekend met signalen van geldzorgen en andere mogelijke uitdagingen binnen het sociaal domein, terwijl zeker in de eerstelijnszorg er nog veel winst te halen is. Zij kunnen een belangrijke laagdrempelige rol vervullen in het vroegtijdig signaleren van geldzorgen.Doel Het project leidt tot een product waardoor zorgprofessionals op een laagdrempelige manier het gesprek kunnen aangaan over geldzorgen. De zorgprofessional kan de burger doorverwijzen en verkrijgt extra informatie voor de aanpak van de gezondheidsproblemen. Resultaten Het beoogde projectresultaat is een vragenlijst waarmee zorgprofessionals op een snelle en efficiënte wijze kunnen signaleren of er geldzorgen zijn. Zo kan er bekeken worden of de geldzorgen de aanpak van de zorgvraag of gezonde leefstijl, danwel de burger belemmeren te participeren in de samenleving. De vragenlijst is intern gevalideerd. Ook is er is uitgezocht in welke vorm (app, website, papieren screening) de vragenlijst omgezet kan worden in een screeningsinstrument. Looptijd 01 februari 2021 - 01 februari 2022 Relevantie voor de beroepspraktijk en het onderwijs De ontwikkelde vragenlijst kan gebruikt worden door de studenten uit het gezondheidsdomein in het HU GEZOND&WEL Centrum en/of (bij Preventieve GezondheidsChecks) in de wijk. De inbedding van de vragenlijst in een interprofessionele context zorgt dat wij bijdragen aan het opleiden van toekomstbestendige T-shaped professionals. Daarnaast zien we dit project als een eerste stap naar een grotere samenwerking. Op termijn zou het instrument kunnen uitgroeien tot screeningsinstrument waar ook andere sociale problemen (huisvesting, eenzaamheid, relatieproblemen, opvoedkundige uitdagingen) in worden opgenomen. Alle kennis die we op doen in dit project willen we nadrukkelijk gebruiken voor deze vervolgstap. Cofinanciering Dit project wordt gefinancierd met subsidie van het Regieorgaan SIA in het kader van de subsidie call Kiem2020.