In opdracht van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer gemaakte sociale analyse van de wijk Lakerlopen in Eindhoven in het kader van de integrale wijkvernieuwing. Lakerlopen is statistisch gezien een van de 'slechtse'wijken van Eindhoven. Dit onderzoek heeft als insteek de sociale relaties tussen bewoners onderzocht. In de wijk worden bijna 30 leefgebieden onderscheiden. Leefgebieden zijn die pleintjes, straten, flats e.d. wat bewoners tot hun directe woonomgeving rekenen, en waarbij zij zich erg betrokken voelen. Dit onderzoek toont aan dat het niveau van de sociale relaties in de leefgebieden voornamelijk op of boven de gestelde norm zit. Voor vele betrokkenen, van actieve bewoner tot stedebouwkundige, was dit een verrassende uitkomst; het zorgde voor nieuw elan in de wijkvernieuwing, en een andere kijk op aandachtswijken in Eindhoven.
In deze bundel treft u een selectie van zeventien korte beschouwingen aan van medewerkers van het Kenniscentrum over de invloed en effecten die zij – vanuit hun specifieke expertise – zien van de herinrichting van het sociaal domein. De leidraad in de bijdragen luidt: Wat hebben actuele ontwikkelingen in het sociaal domein gebracht aan burgers en professionals en waar liggen de risico’s, uitdagingen en beloften voor de toekomst? De bijdragen zijn volgens een vast format opgebouwd, achtereenvolgens: een schets van het domein; wat zijn aanleidingen en inhoudelijke doelen van de veranderingen of transformatie?; welke organisatorische veranderingen zijn er doorgevoerd? wat gaat er goed?; wat zijn ontwikkelingsvragen? Gevolgd door een korte slotbeschouwing over de vraag: aan wat voor sociale innovatie is er behoefte? De bijdragen belichten zowel de positieve ontwikkelingen van de transities en transformatie, als de knelpunten en ontwikkelingskansen. Een deel van deze beschouwing is gebaseerd op onderzoeksdata, een ander deel heeft meer een agenderend karakter. Daarnaast zijn de bijdragen geordend in twee delen. Deel 1 richt zich op dekwaliteit van samenleven met leefgemeenschappen als vertrekpunt. Deel 2 schetst de kwaliteit van samenleven met het vertrekpunt van de verbetering van participatie van burgers en het samenspel tussen professionals vanuit een generalistisch en een specialistisch perspectief en het samenspel met andere betrokkenen zoals vrijwilligers. Tezamen geven deze bijdragen een state of the art inzicht in de veelheid van ontwikkelingen die momenteel gaande zijn, bezien vanuit de breedte van het Kenniscentrum.
Het sociaal netwerk vormt een belangrijk thema doordat vanuit de Wmo verondersteld wordt dat de cliënt eerst de eigen kracht aanboort, alvorens er professionele hulp kan worden ingeschakeld. Dat betekent dat hij ook de kracht die het eigen sociaal netwerk bezit moet benutten. Het gaat bij kracht van het sociaal netwerk om steun die door familie, vrienden , kennissen en buren gegeven kunnen worden. Hierdoor kan de cliënt langer zelfstandig thuis blijven wonen en/of meer participeren in de samenleving. In de literatuur wordt wel onderscheid gemaakt tussen het persoonlijk – en het maatschappelijk steunsysteem van de cliënt. Bij het maatschappelijk steunsysteem gaat het dan met name over het benutten van algemene voorzieningen als vrijwilligers of lotgenotencontacten etc. In deze docentenhandreiking ligt de focus op het persoonlijk steunsysteem. De opzet van deze handreiking is dat je als docent tijdens je lessen voor een bepaald vak waar het onderwerp Sociale netwerken bij aan de orde komt, kan putten uit dit lesmateriaal. Daarbij kun je gericht zoeken vanuit de deelthema’s waar deze docentenhandreiking uit is opgebouwd. Ieder deelthema wordt kort ingeleid. Hierdoor krijgt de lezer een goede indruk van de belangrijkste items die bij ieder deelthema aan de orde zijn. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de literatuur en onderwijsmodules uit de Wmo-werkplaatsen, zodat jij en studenten zich verder in het thema kunnen verdiepen. Tot slot wordt bij ieder deelthema een aantal opdrachten geformuleerd die je als docent kan gebruiken als opdrachten tijdens de lessen.
Ontwikkelen van een model voor publiek-private samenwerking (PPS) dat bijdraagt aan de continuïteit in loopbaantrajecten bij de overstap van de ene naar de andere organisatie van medewerkers, die een kwetsbare positie hebben op de arbeidsmarkt. Het project resulteert in een handreiking voor impact mkb-bedrijven, gemeenten en sociale ontwikkelbedrijven en MBO-instellingen.