De EU investeert fors in de ontwikkeling van robotica. Europa heeft drie sectoren aangeduid waarin zij een groot potentieel voorzien als belangrijke toepassingsmarkten voor robotica, namelijk de maakindustrie, de gezondheidszorg en de agrarische sector (euRobotics aisbl, 2013). Ook binnen Nederland leeft de wens om binnen 5 tot 10 jaar een koppositie te spelen op het gebied van robotica in de maakindustrie, gezondheidszorg, agrarische sector, logistiek & transport en inspectie & onderhoud (Holland Robotics, 2018). In dit artikel willen wij nader ingaan op het specifieke domein van sociale robotica in de gezondheidszorg.
LINK
De werkdruk in winkels is de afgelopen jaren fors toegenomen. Onderbezetting, taakvervaging en personeelstekorten zetten medewerkers én ondernemers onder druk. Winkelpersoneel ervaart stress, valt uit of verlaat de sector, terwijl nieuwe medewerkers schaars zijn. Tegelijkertijd biedt technologische innovatie kansen om die druk te verlichten. Eén van de meest belovende toepassingen is de sociale robot: een klantgerichte, AI-gestuurde technologie die ondersteuning kan bieden op de winkelvloer. Maar wat is de daadwerkelijke impact in de praktijk? In het kader van het SDF Living Lab Social Robots hebben tien winkels in de regio Leidschendam-Voorburg een jaar lang geëxperimenteerd met sociale robots. Deze publicatie bundelt de inzichten uit dit praktijkonderzoek en beantwoordt de centrale vraag: voor welke activiteiten en op welke manier kunnen sociale robots het beste worden ingezet om werkdruk te verlagen en het werk in de retail aantrekkelijker te maken? Het onderzoek is een gezamenlijk initiatief van onderwijsinstellingen, brancheorganisaties en technologiepartners, en sluit aan bij de ambities van de Retailagenda en Human Capital Agenda. Deze uitgave biedt waardevolle inzichten voor iedereen die werkt aan een toekomstbestendige retailsector.
MULTIFILE
In het artikel "Sociale robots op de winkelvloer: toegevoegde waarde?" (Verhagen et al., 2024) onderzochten Tibert Verhagen, Stephanie van de Sanden, Ewout Nas, Jacqueline Arnoldy, Filip Otten en Koen Hindriks hoe winkelmedewerkers de inzet van sociale robots ervaren. In zeventien Nederlandse winkels, waaronder supermarkten, drogisterijen en bouwmarkten, werd gedurende zes weken gewerkt met de sociale robots Pepper en Temi. Via vragenlijsten (n=135) en interviews werd in kaart gebracht hoe medewerkers de robot beoordelen. Medewerkers zijn voorzichtig positief over de inzet van robots voor klantondersteuning, vooral vanwege de aantrekkingskracht op klanten en het verlichten van werkdruk. Echter, de toegevoegde waarde van de robot voor hun eigen werkzaamheden wordt nog als beperkt ervaren, mede door technische beperkingen en hoge verwachtingen. De waardering varieert per branche: in supermarkten en drogisterijen is deze hoger dan in mode- en bouwwinkels. Ondanks zorgen over persoonlijke interactie ervaren medewerkers nauwelijks angst voor baanverlies. Actieve betrokkenheid bij technologische vernieuwing blijkt medewerkers juist enthousiast te maken, wat kansen biedt voor modern werkgeverschap en het versterken van werkplezier.
MULTIFILE
De transitie naar een gerobotiseerde industriële omgeving is in volle gang. Robots zijn zich aan het ontwikkelen tot collaboratieve robots (co-bots) en worden zo meer een collega dan een geïsoleerde machine in een kooi. Een goede co-bot-mens-samenwerking heeft positieve effecten op de werkbeleving, resulteert in minder stress, verzuim, minder ‘bijna-ongelukken’ en leidt tot hogere productiviteit en kwaliteit op de werkvloer. Onderling vertrouwen tussen medewerker en co-bot speelt een belangrijke rol in een goede samenwerking en voor effectieve teamprestaties. De interactie tussen medewerker en co-bot dient daartoe zo natuurlijk mogelijk, voorspelbaar en intuïtief te verlopen. Op dit terrein valt nog veel winst te boeken in het industriële MKB. Co-bots moeten leren anticiperen op wat in de directe omgeving komen gaat, zodat de medewerker nimmer in een onveilige situatie verkeert en zich comfortabel voelt in de samenwerking met de co-bot. Van de andere kant moeten medewerkers leren begrijpen hoe co-bots werken en wat ze van hen kunnen verwachten. Ambitie van het project “Close Encounters with Co-bots” is het verbeteren van de effectieve samenwerking tussen medewerker en co-bot op de industriële werkvloer en daarbij vertrouwen en beleefde veiligheid te borgen voor de medewerker. In het project wordt daartoe gewerkt aan begrip van de co-bot in de mens, begrip van de mens in de co-bot, het bouwen aan technische oplossingen voor effectieve communicatie, en prototyping en testing in relevante praktijkomgevingen in het MKB. Het bedrijfsleven kan met de resultaten van het project versneld de door hen gewenste leercurve doorlopen om samenwerkende industriële mens-co-bot-systemen substantieel te laten bijdragen aan operationele winst in economisch, (productie)technisch en sociaal opzicht. Het project is een interdisciplinair samenwerking tussen de vakgebieden psychologie, mechatronica en ICT binnen Fontys Hogescholen en Saxion Hogeschool. De negen participerende (MKB) bedrijven zijn actief als industrieel productiebedrijf, in robotica ontwikkeling, als systeem- en robotleverancier, in productieautomatisering en in de sociale werkvoorziening. Daarnaast zijn kennisinstelling TU/e, coöperatie Brainport Industries en samenwerkingsverband Holland Robotics nauw betrokken. In het project zal bestaande kennis toepasbaar worden gemaakt en zal nieuwe kennis worden ontwikkeld t.b.v. een natuurlijke, voorspelbare en intuïtieve samenwerking tussen medewerker en co-bot op de industriële werkvloer. Verder zal verankering van kennis en kunde in onderwijs en lectoraten plaatsvinden en een vergroting van de kwaliteit van docenten en afstudeerders. Er zullen circa 17 docent-onderzoekers van de hogescholen en circa 100 studenten betrokken worden, die in de vorm van studentenprojecten, stages en afstudeeronderzoeken werken aan interessante vraagstukken direct uit de beroepspraktijk.
Zorgrobot Paro is de meest gebruikte zorgrobot van Nederland. Deze sociale robot in de vorm van een zeehondpup helpt mensen met dementie te activeren en biedt tal van therapeutische mogelijkheden die de kwaliteit van leven van ouderen verbeteren. Zorgprofessionals hebben echter ook zorgen over Paro. De vacht van Paro wordt gezien als onhygiënisch en daarmee als potentiele bedreiging voor kwetsbare ouderen. De Japanse fabrikant van Paro stelt dat Paro een anti-bacteriële coating heeft gehad en daarmee veilig is. Het bewijs hiervoor is echter onvoldoende en in de praktijk overtuigt dit zorgprofessionals niet, wat de implementatie en het gebruik van Paro in de alledaagse zorgpraktijk in de weg staat. Wat nodig is, is praktijkgericht onderzoek naar de hygiëne van Paro: Hoe wordt Paro gebruikt in de dagelijkse zorgpraktijk en hoe draagt dit gebruik bij aan de verontreiniging van Paro? Hoe meten we de potentiële verontreiniging, in welke mate is Paro verontreinigd en is die gevonden microbiële flora gevaarlijk voor kwetsbare ouderen? En hoe kunnen we met deze kennis een stap zetten naar een betere hygiëne van Paro in de toekomst? Om dit onderzoek te kunnen uitvoeren werken de Avans-lectoraten Active Ageing (sociaalwetenschappelijk onderzoek naar ouderen) en Analysetechnieken in de Life Sciences (microbiologische onderzoek) samen met twee werkveldpartners: Focal Meditech, de leverancier van Paro in de Benelux en Alpheios, ontwikkelaar en leverancier van schoonmaakproducten voor de zorg. Het project zal gemanaged worden vanuit het lectoraat Active Ageing dat ruime ervaring heeft met interdisciplinaire projecten op het breukvlak van sociale wetenschappen en techniek. Het project zal een methode opleveren voor de detectie van de microbiële flora van de Paro, (vak)publicaties over hygiëne en robotica, advies voor de verbetering van hygiëne in het dagelijks gebruik en mogelijk een onderzoeksvoorstel voor nader onderzoek.
Industry 4.0 omvat de toenemende digitalisatie binnen bedrijven, resulterend in een inter-connectiviteit tussen mensen, objecten en systemen in real time. Dit resulteert in fundamentele veranderingen in de manier waarop mensen werken, beslissingen nemen en hun activiteiten managen. Deze nieuwe technologieën, zoals robotoplossingen beïnvloeden ook de manier waarop kennis wordt verworven, overgedragen en gebruikt en vragen om nieuwe managementpraktijken om het leren, de kennisdeling en zodoende het continu verbeteren te faciliteren (Lepore, et al., 2022). Dit onderzoek bouwt voort op bevindingen uit eerdere onderzoeken (RAAK Integraal Robotiseren). Waar eerder is gekeken naar succesfactoren voor het implementeren van de robot oplossing, wordt nu gekeken naar het continue verbeteren van de robotoplossing, met de focus op de impact van interne sociale relaties. De Social Network Analysis (SNA) zou kunnen helpen om de ontwikkeling en dynamiek van kennisdelingsrelaties tijdens robotiseringstrajecten in kaart te brengen en interventies te plannen, voor het verbeteren van dergelijke relaties. De uitkomst van dit onderzoek geeft het MKB een meetinstrument, waarmee een nulmeting kan worden gecreëerd. De nulmeting geeft inzicht hoe de inrichting van de interne kennisdelingsrelaties zijn opgebouwd. Met de interpretatie van de resultaten kan bepaald worden hoe effectief deze relaties zijn. Doelstelling van dit onderzoek is het ontwikkelen van een SNA meetinstrument waarmee inzicht gecreëerd wordt in het ontstaan van- en dynamiek binnen kennisdelingsrelaties. Met deze kennis kunnen Mkb’ers interventies uitvoeren om kritische kennis gerelateerd aan de robotoplossing bij de juiste personen te borgen.