In dit artikel zijn twaalf recente onderzoeken(periode 2014-2016) naar sociale (wijk)teams op hoofdlijnen in beeld gebracht. Er wordt aandacht besteed aan inrichtingsvraagstukken van deze teams (samenstelling, taken, doelen), de rol van lokale overheden en diverse knelpunten die samenhangen met het functioneren van teams. Uit de onderzoeken komt een tamelijk eenduidig beeld naar voren. Een van de elementen hierin is dat de precieze inzet en institutionele inbedding van deze teams (waaronder hun mandaat) in veel gevallen nog onduidelijk is. De knelpunten die de revue passeren hebben onder meer betrekking op de complexe opdracht om van kwetsbare burgers een grotere eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid te verwachten en op de beperkte ruimte en tijd die beschikbaar zijn om als (nieuw) sociaal (wijk)team te bouwen aan integrale gebiedsgerichte aanpak en daarin voldoende aandacht te kunnen besteden aan reflectie en interprofessioneel leren.
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE
Het ontwikkelen en verzorgen van kwalitatief hoogwaardig onderwijs is een teamopgave en collectief handelingsvermogen is een voorwaarde voor die opgave. Onder collectief handelingsvermogen van een team verstaan we een goed functionerend team dat in staat is tot collectief professioneel handelen.Samenwerken in effectieve teamsDit actieonderzoek was gericht op de vraag hoe docententeams, ondersteunende diensten en leidinggevenden in het mbo het collectief handelingsvermogen van teams kunnen versterken, teneinde kwalitatief hoogwaardig onderwijs te realiseren.ConclusiesHet blijkt dat teams een centrale rol spelen in onderwijsvernieuwing, maar de tijd die nodig is om veranderingen vorm te geven, wordt vaak onderschat. Dit is een van de conclusies uit het onderzoek.Ook komt uit het onderzoek naar voren dat wanneer basiscondities als sociale veiligheid en effectieve teamsamenwerking ontbreken, het lastiger is – of zelfs onmogelijk – om teams tot ontwikkeling te brengen. Ook ervaren veel teams weinig tijd om met elkaar te reflecteren op het eigen handelen en functioneren, en zij missen vaak de vrijheid om werk echt anders in te richten.Werkwijze onderzoekIn het onderzoek stonden condities voor de totstandkoming van collectief handelingsvermogen en de doorwerking in en verbetering van de onderwijspraktijk centraal. Zes docententeams, leidinggevenden en ondersteunende diensten in twee mbo-instellingen ontwikkelden hiervoor als ‘reflective practitioners' met elkaar interventies, begeleid door de onderzoeksgroep Teamprofessionalisering (HvA) en het lectoraat Beroepsonderwijs (HU).Dit actieonderzoeks- en ontwikkeltraject was een initiatief van de Hogeschool van Amsterdam in samenwerking met de Hogeschool Utrecht, het Regio College en Friesland College. Ondersteuning en facilitering van het traject wordt mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Nationaal Regieorgaan Onderwijs (NRO).
MULTIFILE
Door ontwikkelingen in de zorg leven meer mensen die intensieve ondersteuning nodig hebben zelfstandig of begeleid thuis. Tegelijkertijd stijgt het aantal mensen explosief dat het zonder professionele begeleiding thuis niet zelfstandig redt. Vooral voor mensen met licht verstandelijke beperking (LVB), is (begeleid) zelfstandig wonen en meedoen in de maatschappij niet makkelijk. Dit komt door de verstandelijke beperkingen én juist ook bijkomende problematiek. Effectieve behandeling van deze bijkomende problematiek is noodzakelijk. Vaktherapie is een behandelvorm die naadloos aansluit bij de aandachtspunten voor effectieve interventies bij deze doelgroep en wordt intramuraal al jarenlang als een waardevolle aanvulling gezien op behandelvormen met een meer verbale insteek. Echter, vaktherapie wordt nog nauwelijks in de leefomgeving van mensen met LVB aangeboden. Een ontwikkeling in deze richting is momenteel wel gaande. Vaktherapeuten werken vaker samen met FACT-LVB teams volgens een ontwikkeld samenwerkingskader. Dit kader blijkt niet toepasbaar voor andere contexten in de leefomgeving, waar structuur in samenwerking vaak niet aanwezig is en ook samenwerking met informele hulpverleners nodig is. Een aangepast samenwerkingskader om structurele samenwerking te realiseren tussen vaktherapeuten en (in)formele hulpverleners is essentieel. Evenals nader inzicht in welke vaktherapeutische interventies in de leefomgeving werken. In dit praktijkgericht onderzoek wordt het eerder ontwikkeld samenwerkingskader met focusgroepen doorontwikkeld en toepasbaar gemaakt voor meerdere contexten in de leefomgeving (deelonderzoek 1). De toepassing van dit kader wordt in een procesevaluatie geëvalueerd (deelonderzoek 2). Middels gestapeld N=1 onderzoek wordt onderzocht welke vaktherapeutische interventies in de leefomgeving werken bij welke indicaties (deelonderzoek 3). De inzichten worden verwerkt tot een breed toepasbaar samenwerkingskader, een indicatiemodel voor vaktherapeutische behandeling in de leefomgeving en een methode om vaktherapeutisch handelen te blijven evalueren.
Veel organisaties in met name de publieke sector kampen met bureaucratie, medewerkers die hun passie kwijt zijn en cliënten of burgers die zich een nummer voelen. Hoe kan een organisatie de bedoeling centraal stellen en weer wendbaar worden, waardoor zij weer oog krijgt voor de mensen die zij bedient? Hoe kan een organisatie voor sterke teams, coachend leiderschap en betekenisvol werk zorgen en het werkplezier van medewerkers vergroten? Een 'bottom-up'-aanpak van integrale organisatievernieuwing leidt in de praktijk tot goede resultatenDoel In dit ontwerpgerichte onderzoek wordt op participatieve wijze gewerkt aan een organisatieontwerp waarin de klant centraal staat en teams de bouwsteen vormen van de organisatie. Middels een methodiek ontwikkeld door het lectoraat werken professionals zelf aan het ontwerp van deze platte en eenvoudige organisatie en geven vorm aan hun teams waarin hun professionele autonomie groot is. Er wordt gekeken naar de aanpassingen van de organisatie die nodig zijn om teams te versterken, zoals een passende besturingsfilosofie, coachend leiderschap, ondersteunende diensten en systemen. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afloop vind je hier een samenvatting van de resultaten. Zelforganisatietool De door het lectoraat ontwikkelde zelforganisatietool biedt inzicht in de teamvorming en teamontwikkeling en geeft teams en hun leidinggevenden handvatten voor hun ontwikkelpad. Afstudeeratelier Organiseren van waardig werk Studenten van het Institute for People & Business die bezig zijn met hun afstudeeronderzoek rondom het thema Ontwerpen & Veranderen van organisaties vormen tezamen een afstudeeratelier. Zij verdiepen aan de hand van expertcolleges hun kennis en maken de kennis die zij opdoen vervolgens overdraagbaar naar andere organisaties en het onderwijs door de resultaten van hun onderzoek te delen. Aanpak De ontwerp- en verandermethodiek die in het praktijkgericht onderzoek wordt toegepast, is gebaseerd op een experiment in de ouderenzorg. De aanpak staat beschreven in de handreiking ‘Sociale innovatie in de ouderenzorg: samenwerken aan goede zorg, op reis met de client als kompas’ (Handreiking Sociale Innovatie). In dit artikel (Artikel Organisatieverandering van onderop) worden de resultaten van dit experiment toegelicht. Deze ontwerp- en verandermethode is vervolgens in diverse organisaties toegepast (Edward Lawler – High-Involvement Management). Momenteel wordt een soortgelijke participatieve methode ontwikkeld voor, en toegepast in het hoger onderwijs (https://www.hu.nl/onderzoek/projecten/naar-een-teamgerichte-organisatie). Onderwijsteams binnen de HU gebruiken de aanpak om zelforganiserend te worden en een teamgerichte organisatie te bouwen. Er wordt gelijktijdig onderzoek uitgevoerd om inzicht te krijgen in de verbetering van het organisatieontwerp, in de ontwikkeling van het zelforganiserend vermogen van teams en wat de lessons learned zijn ten behoeve van een handreiking voor het ontwerpen van een teamgerichte organisatie in het hoger onderwijs.
Grote steden staan de komende decennia voor enorme uitdagingen om ruimtelijke herstructurering en versterking van sociaaleconomische posities van bepaalde wijken, te combineren met leefbaarheids-, duurzaamheids-, en mobiliteitsambities. Dit zijn vraagstukken waar bij uitstek verschillende fysieke, sociale, economische en bestuurlijke professionals moeten samenwerken. Dit onderzoek richt zicht op boundary spanners, professionals die een sleutelrol spelen in het verbinden van domeinoverstijgende vraagstukken. Met de toename en complexiteit van maatschappelijke vragen in het grootstedelijke domein groeit ook de behoefte aan en het belang van boundary spanners in het realiseren van effectieve samenwerking. Kennis over de effectiviteit van hun werkpraktijken blijft echter achter. Gezien de urgentie van grootstedelijke vraagstukken, is het van groot belang deze kennis te ontwikkelen. De (grootstedelijke) professionals die in de rol van boundary spanner vervullen of die rol ambiëren vragen zich dan ook af: Hoe krijg ik zicht op mijn eigen boundary spanner praktijk als individu of binnen een team werken, welke mogelijke verbeteringen zijn er in ons handelen en wat daarvan is overdraagbaar naar andere professionals en andere situaties? Door deze praktijkvraag te combineren met theoretische kennis vanuit bestuurskunde en verandermanagement, geeft dit onderzoek antwoord op de overkoepelende onderzoeksvraag: Wat zijn de kenmerken van de werkpraktijken waarin (grootstedelijke) professionals, die we kunnen typeren als of boundary spanners, de grenzen tussen domeinen bij grootstedelijke vraagstukken weten te overbruggen? Het onderzoek is een co-creatie van stedelijke professionals in teams van vijf praktijkcases: het programma Haven-Stad (Amsterdam); de regiodeal Den Haag Zuidwest; het project Cruciale Mijl (Amsterdam); Combiwel buurtwerk (Amsterdam) en het team gebiedsadviseurs (Amsterdam), met onderzoekers van de Centres of Expertise van de Hogeschool van Amsterdam en de Haagse Hogeschool. Dit onderzoek expliciteert de werkregels die boundary spanners in staat stelt om domeinoverstijgend te werken en levert op die manier een wezenlijke bijdrage aan het realiseren van deze grootstedelijke vraagstukken.