Het gaat de goede kant op met de criminaliteitscijfers en veiligheidsbeleving van burgers in Zeist. Toch hebben de burgemeester en gemeenteraad van Zeist zich voorgenomen om een trendbreuk in de onveiligheid in Zeist te realiseren. De ambitie is om een versnellingsimpuls te realiseren in de verbetering van de veiligheid in Zeist. In dit innovatieonderzoek staat het verder bestendigen van professionals in de aanpak van veiligheid op het niveau van wijken en buurten in Zeist centraal. De hoofdvraag bij dit onderzoek luidt: Hoe kan de gemeente Zeist met al haar partners, binnen de grenzen van het mogelijke, meer veiligheid in wijken en buurten stimuleren? Om indrukken voor heel Zeist op te kunnen doen is er samen met de gemeente Zeist gezocht naar twee wijken die wat betreft veiligheid en bevolkingssamenstelling exemplarisch zijn voor de diversiteit in Zeist. Deze gebieden hebben wij gevonden in de wijken Vollenhove en Brugakker. Binnen de wijken zoomen we verder in op diversiteit in buurten. Voor Vollenhove onderzochten wij de Geroflat en omgeving en de Pedagogenbuurt. In Brugakker lag onze focus op de koopwoningen in het noordwesten van de wijk en de huurwoningen in ‘de Hoge Rug’. Via een verdiepende blik in de cijfers, gesprekken met buurtbewoners en betrokken professionals werkten wij naar gezamenlijk handelingsperspectief voor burgers en professionals op basis van verbonden veerkracht.
Elke crisis vraagt om veerkracht. De veerkrachtige samenleving kan een antwoord bieden op de uitdagingen, bedreigingen en schokken die voortkomen uit snel veranderende maatschappelijke omstandigheden. In het licht van de huidige crisis veroorzaakt door de corona pandemie, is dat niet alleen een hoopvol idee, maar ook een cruciaal idee. Deze publicatie is geschreven voor bestuurders, studenten, docenten, professionals en beleidsmakers binnen het sociale domein die in deze crisistijd behoefte hebben aan achtergrondinformatie over het begrip veerkracht. We bespreken hoe het begrip veerkracht betekenis krijgt binnen verschillende wetenschappelijke tradities en denkstromingen. Ook laten we zien dat het begrip veerkracht behulpzaam kan zijn om gedragsverandering en verbetering van maatschappelijke voorwaarden op verschillende niveaus inzichtelijk te maken: op individueel niveau, op collectief niveau (groepen), en op systemisch niveau (samenleving en ecosysteem). Voor beroepskrachten bieden deze drie niveaus elk andere aanknopingspunten en handelingsperspectieven.
MULTIFILE
De meeste professionals die in het forensisch sociaal domein werken kiezen bewust voor dit vak en zien het als zinvol en belangrijk werk, vooral omdat zij hiermee kunnen bijdragen aan het herstel van forensische cliënten en voorkomen van recidive en daarmee het veiliger maken van de maatschappij. Het werken in het forensisch sociale domein kan echter ook een beroep doen op de veerkracht van professionals. Deze professionals werken met een complexe doelgroep, de werkdruk is hoog, er is een hoog verloop in personeel, en er bestaan hooggespannen verwachtingen vanuit de maatschappij. Professionals komen regelmatig voor ingewikkelde situaties te staan in het contact met de cliënten die ze begeleiden. Veel van deze cliënten hebben problemen op meerdere gebieden, ze zijn lang niet altijd gemotiveerd voor begeleiding of behandeling, en soms gedragen ze zich agressief, intimiderend, manipulatief of vijandig tegenover hun begeleiders. Het is dan ook niet verwonderlijk dat forensisch sociale professionals relatief vaak te maken met agressie in hun werk of dat er sprake is van spanningen in het contact met cliënten. Mogelijke gevolgen hiervan kunnen zijn: verminderd plezier in het werk, verminderde kwaliteit van het werk en ziekteverzuim en in sommige gevallen zelfs langdurige klachten, zoals een posttraumatische stressstoornis (PTSS) of burn-outklachten.
Bij de ontwikkeling van kinderen speelt de omgeving waarin zij opgroeien en de wijze waarop zij zich verbonden voelen met hun buurt een belangrijke rol (Owens, 2004; 2016). Om als basisschool goed bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van kinderen is het van belang dat scholen de omgeving en de buurt waarin hun leerlingen opgroeien kennen en kunnen benutten voor hun onderwijs. In het bijzonder gaat het daarbij om de betekenis die deze omgeving voor hun leerlingen heeft. Voor basisscholen in wijken met een grote diversiteit aan inwoners kan de betekenis van eenzelfde omgeving voor verschillende leerlingen ook zeer verschillend zijn. Naar de wijze waarop kinderen zich verbonden voelen met de fysieke en sociale ruimte is nog weinig onderzoek gedaan (Tani, 2016). Naast inzicht in de bestaande verbinding van kinderen met hun omgeving is het voor het onderwijs belangrijk om inzicht te verkrijgen in de wijze waarop kinderen in staat kunnen worden gesteld om zich te binden aan een plek en om deze plek te benutten bij hun ontwikkeling. De capability approach (Nussbaum, 2014) en een perspectief op de veerkracht van kinderen (Enthoven, 2007) bieden een kader om naar dit vraagstuk te kijken. Het onderzoek richt zich op wat het primair onderwijs kan doen om de aan de omgeving gerelateerde vermogens van kinderen te ontwikkelen. Onderwijs waarin de leefomgeving van kinderen wordt betrokken of waarin de leefomgeving op enige wijze een rol speelt kan hiertoe een middel zijn. Dit vanuit de notie dat door het ontwikkelen van een ‘sense of place’ (Dolan, 2016) de kennis, persoonlijke verbondenheid en verantwoordelijkheid voor de lokale omgeving versterkt kunnen worden. Het onderzoek zal na een verkennende fase een ontwerpgericht karakter krijgen, waarbij op onderzoeksmatige wijze materiaal wordt ontwikkeld dat bruikbaar is op basisscholen en lerarenopleidingen basisonderwijs.
Het is essentieel dat cliënten na een opname in een ziekenhuis of revalidatiecentrum blijven werken aan een actieve leefstijl die bijdraagt aan preventie, participatie en kwaliteit van leven. Hoewel gezondheid en gedrag primair de verantwoordelijkheid is van mensen zelf, is niet iedereen in staat na thuiskomst het geleerde zelfstandig voort te zetten. Na een opname wordt de transitie naar de thuissituatie door patiënten als moeilijk ervaren, soms met achteruitgang en heropnames als gevolg. Zorgprofessionals herkennen dit ook en willen de transitie naar huis beter vormgeven. De centrale vraag die Hogeschool Leiden (Lectoraat Eigen Regie bij Fysiotherapie en Beweegzorg), Haagse Hogeschool (Lectoraat Revalidatie en Technologie), Hanze Hogeschool (Lectoraat Healthy Ageing, Allied Health & Nursing Care), zorginstellingen Basalt (revalidatiecentrum) en Nij Smellinghe (ziekenhuis) en fysiotherapiepraktijken Medifit en Havenfysio (MKB-bedrijf) willen beantwoorden is: WAT is, gezien vanuit het perspectief van de ervaringsdeskundige cliënt, bepalend voor het fysiek actief blijven en integreren van duurzaam beweeggedrag in de eigen thuissituatie tot 1 jaar na transitie vanuit de intramurale zorg. Vanuit positieve gezondheid wordt breed onderzocht hoe mensen de fysieke, sociale en emotionele uitdagingen in relatie tot fysieke activiteit hebben benaderd en ervaren in hun thuissituatie na intramurale zorgopname. Cliënten wordt gevraagd naar hun meest waardevolle en frustrerende ervaringen en activiteiten met betrekking tot fysiek actief blijven in de eerste 3 tot 12 maanden na thuiskomst. Door het gebruik van storytelling worden de ervaringsdeskundigheid en dieperliggende motivaties van cliënten centraal gesteld binnen hun persoonlijke thuissituatie. We brengen vervolgens beïnvloedbare factoren van fysieke activiteit in de thuissituatie van mensen in kaart vanuit de perspectieven positieve gezondheid, eigen regie en gedrag. Op basis van de bevindingen wordt in co-creatie een innovatieve interventie agenda opgeleverd over hoe de betrokken partners fysieke activiteit in de thuissituatie kunnen ondersteunen en hoe de samenwerking in de zorgketen beter georganiseerd kan worden.
Experiment Krewerd bevindt zich momenteel aan het eind van de planvormingsfase en zal nog door een uitvoeringsfase en afrondingsfase gaan. Tot slot worden de projecten rond de dorpsvisie en energietransitie afgerond. Wat doen de verschillende fasen van het versterkingstraject met de inwoners van Krewerd? Hoe ontwikkelen zich hun gezondheid en de sociale relaties in het dorp over tijd? Welke factoren dragen bij aan de ervaren veerkracht? Welke rol speelt eigen regie hierin? Wat is ervoor nodig dat bewoners zich weer beter gaan voelen en de sociale relaties verbeteren? Dit zijn vragen waar longitudinaal onderzoek in het kader van experiment Krewerd antwoord op kan geven.