Recensie van Haag (2010), Stagelopen in stappen. Handzaam hulpmiddel voor studenten.
DOCUMENT
Nederland heeft de ambitie om een toonaangevend kennisland te zijn. Met de geleidelijke toename van studenten in het hbo, waarvan een groot deel vanuit het mbo instroomt, is de maatschappelijke aandacht voor de kwaliteit van aansluiting gegroeid. Hoe kijken studenten, docenten en opdrachtgevers aan tegen een vorm van stagelopen in teamverband waarbij verschillende onderwijsniveaus (mbo en hbo) moeten samenwerken?
DOCUMENT
Onderzoeker en docent-expert Daphne Vogel (Hogeschool Inholland) onderzoekt of verpleegkundestudenten met simulatieonderwijs via een hightech patiëntenpop zelfverzekerder en beter voorbereid aan hun stage beginnen. In een veilige, realistische omgeving oefenen studenten medische handelingen en communicatie, zonder risico voor echte patiënten. Eerste indrukken laten zien dat dit leidt tot meer intrinsieke motivatie en meer mogelijk meer zelfvertrouwen en groot enthousiasme bij studenten. Ook docenten ervaren voordelen, al vraagt de methode technische en didactische aanpassing. Het onderzoek moet uitwijzen of simulatieonderwijs daadwerkelijk zorgt voor meer zelfvertrouwen, betere vaardigheden en efficiëntere stages in de zorg. Lees hier verder: https://communities.surf.nl/vraagbaak-online-onderwijs/artikel/onderzoek-naar-oefenen-met-hightech-patientenpop-gaan-studenten
LINK
Het postdocproject behelst een praktijkgericht ontwerponderzoek naar professionalisering van professionals in het domein Kind en Educatie die werken met jonge kinderen (0-6 jaar). De focus betreft taalstimulering op het gebied van het meervoudig benutten van tekstloze prentenboeken. Deze boeken zijn uitdagend: ze wekken de nieuwsgierigheid op en stimuleren het denken en de fantasie. Ze zijn daardoor beloftevol om te benutten voor meerdere doelen, zowel bij de versterking van leesmotivatie en verhaalbegrip, als mondelinge taalvaardigheid, in het bijzonder woordenschat en het gebruik van cognitieve taalfuncties, waarbij taal wordt ingezet om denkprocessen te verwoorden. Ook is de inzet van deze boeken kansrijk bij ouderbetrokkenheid en taalstimulering. Het is cruciaal voor taalontwikkeling om kinderen op jonge leeftijd al voor te lezen en met hen te praten over boeken. Echter, er zijn grote verschillen in de leesopvoeding van kinderen en het taalgebruik in de thuisomgeving. Kinderen van laaggeletterde ouders en/of ouders die een lage sociaaleconomische status hebben, voeren minder denkstimulerende gesprekken, worden minder vaak voorgelezen en hebben thuis minder boeken tot hun beschikking. Kansengelijkheid creëren door het zo vroeg mogelijk verbinden van de thuisomgeving met de omgeving van de VVE/basisschool is een complexe opdracht voor professionals. Ze hebben moeite met het betrekken van ouders bij taalstimulering. Daarnaast zijn er verbeterkansen op het gebied van de versterking van competenties van professionals als leesbevorderaar. Het ontwerpgericht onderzoek geeft inzicht in kenmerken van een aanpak waarin tekstloze prentenboeken zowel in de thuisomgeving als in VVE/basisonderwijs worden ingezet. Op basis van een contextanalyse zal een ontwerp gecreëerd worden dat in een casestudie getest zal worden. De evaluatie van het ontwerp en de daaruit voortvloeiende kennisontwikkeling zal benut worden voor de ontwikkeling van twee nieuwe modules in de lerarenopleiding en voor acht hervormingen in bestaande modules in het AD en BA-curriculum en in drie post-hbo-opleidingen.
In de zorgsector, die kampt met oplopende personeelstekorten bij een stijgende vraag naar zorg, kan een gezond leer- en werkklimaat bijdragen aan behoud van studenten die stagelopen en startende verpleegkundigen die net aan hun loopbaan zijn begonnen en zich oriënteren op verdere ontwikkeling. Cruciaal hierbij is de manier waarop studenten kunnen “landen” in hun stage en beginnende verpleegkundigen in een leer- en werkomgeving waarin ze zich verder kunnen ontwikkelen als ze net gediplomeerd zijn. Mede door de oplopende tekorten blijkt dit een grote uitdaging voor zowel het onderwijs als de zorgpraktijk. Studenten vallen veelvuldig uit in de laatste fase van hun opleiding of aan het begin van hun loopbaan door negatieve ervaringen tijdens praktijkstages, zoals het ontbreken van een veilige leer- en werkomgeving, psychische/emotionele steun, realistische informatie over het beroep en perspectieven voor toekomstige carrièremogelijkheden. Ondanks dat er in de praktijk al veel in gang is gezet, blijkt dat er nog veel te verbeteren is. Met een ontwerp- en actieonderzoek-gerichte benadering bouwen we in vijf werkpakketten samen met opleidingen, zorginstellingen, studenten en startende verpleegkundigen aan een modulair opgebouwd Transitie-van-Opleiding-naar-Praktijk (TOP-) programma: 1. Inventarisatie goede praktijkvoorbeelden binnen het consortium 2. In gesprek over behoeftes en ervaringen met betrokkenen 3. Realist review naar werkzame componenten 4. Analyse werkzame componenten voor modules op basis van werkpakketten 1 t/m 3 5. Ontwerpvoorstel modulair programma voor Transitie-van-Opleiding-naar-Praktijk-programma Daarvoor zetten we een lerend netwerk op, waarin we leren van goede praktijkvoorbeelden, zodat studenten beter zijn voorbereid op het mentaal en fysiek uitdagende beroep van verpleegkundige en startende verpleegkundigen vitaal aan boord blijven. Het consortium is opgebouwd uit zowel mbo- als hbo-opleidingen (Albeda College, Hogeschool Leiden, Hogeschool Rotterdam), twee grote zorgorganisaties waar veel stagiaires en pas afgestudeerden hun loopbaan beginnen (Alrijne Zorg groep, Erasmus MC) en wordt gefaciliteerd door twee werkgeversorganisaties (deRotterdamseZorg, ZWconnect).
Kreupelheid is één van de hoofdoorzaken van een verminderd dierenwelzijn en -gezondheid bij melkvee. Een vraag vanuit klauwverzorgers en veterinairs uit het veld resulteerde in deze aanvraag. Klauwgezondheid onder melkvee is de afgelopen 30 jaar niet verminderd. Het doel van dit praktijkonderzoek is de oorzaken en behandelingen van klauwproblemen te onderzoeken. Naast het verminderen van het gebruik van antibiotica, wordt er getracht om dierenwelzijn en -gezondheid van de Nederlandse veestapel te verbeteren. Ook willen we gedragsverandering bewerkstelligen bij studenten en veehouders. Door gesprekken tussen studenten en veehouders te organiseren binnen studiegroepen beogen wij het delen van kennis over behandelingsalternatieven. Hiermee hopen wij bij te dragen aan de Europese milieudoelstellingen. De inzet van MBO en HBO studenten staat in dit onderzoek centraal. Vijftig MBO studenten die stagelopen in de melkveehouderij brengen de klauwgezondheid van de veestapel op die bedrijven in kaart. Samen met de veehouders in studiegroepen wordt er gezocht naar milieuvriendelijke oplossingen. De HBO studenten dragen ook bij door een vragenlijst over klauwgezondheid samen te stellen. Het lectoraat Management van Rundergezondheid van Aeres hogeschool Dronten en de opleiding Dier in de duurzame samenleving van Inholland Delft werken samen met het practoraat Dierenwelzijn en -gezondheid in dit onderzoek. Het Hoofcare Expertise Centre (een netwerk van organisaties die werken aan klauwgezondheid in de melkveehouderij), het Dairy Training Centre en het klauwverzorgers bedrijf Hoeksma zijn praktijkpartners in dit onderzoek.