The Hospital Elder Life Program (HELP) has been shown to be highly efficient and (cost-)effective in reducing delirium incidence in the USA. HELP provides multicomponent protocols targeted at specific risk factors for delirium and introduces a different view on care organization, with trained volunteers playing a pivotal role. The primary aim of this study is the quantification of the (cost-)effectiveness of HELP in the Dutch health care system. The second aim is to investigate the experiences of patients, families, professionals and trained volunteers participating in HELP.
Abstract: Teledentistry offers possibilities for improving efficiency and quality of care and supporting cost-effective healthcare systems. This umbrella review aims to synthesize existing systematic reviews on teledentistry and provide a summary of evidence of its clinical- and cost-effectiveness. A comprehensive search strategy involving various teledentistry-related terms, across seven databases, was conducted. Articles published until 24 April 2023 were considered. Two researchers independently reviewed titles, abstracts and full-text articles. The quality of the included reviews was critically appraised with the AMSTAR-2 checklist. Out of 749 studies identified, 10 were included in this umbrella review. Two reviews focusing on oral-health outcomes revealed that, despite positive findings, there is not yet enough evidence for the long-term clinical effectiveness of teledentistry. Ten reviews reported on economic evaluations or costs, indicating that teledentistry is cost-saving. However, these conclusions were based on assumptions due to insufficient evidence on cost-effectiveness. The main limitation of our umbrella review was the critically low quality of the included reviews according to AMSTAR-2 criteria, with many of these reviews basing their conclusions on low-quality studies. This highlights the need for high-quality experimental studies (e.g., RCTs, factorial designs, stepped-wedge designs, SMARTs and MRTs) to assess teledentistry’s clinical- and cost-effectiveness.
Background: A transitional care pathway (TCP) could improve care for older patients in the last months of life. However, barriers exist such as unidentified palliative care needs and suboptimal collaboration between care settings. The aim of this study was to determine the feasibility of a TCP, named PalliSupport, for older patients at the end of life, prior to a stepped-wedge randomized controlled trial. Methods: A mixed-method feasibility study was conducted at one hospital with affiliated primary care. Patients were ≥ 60 years and acutely hospitalized. The intervention consisted of (1) training on early identification of the palliative phase and end of life conversations, (2) involvement of a transitional palliative care team during admission and post-discharge and (3) intensified collaboration between care settings. Outcomes were feasibility of recruitment, data collection, patient burden and protocol adherence. Experiences of 14 professionals were assessed through qualitative interviews. Results: Only 16% of anticipated participants were included which resulted in difficulty assessing other feasibility criteria. The qualitative analysis identified misunderstandings about palliative care, uncertainty about professionals' roles and difficulties in initiating end of life conversations as barriers. The training program was well received and professionals found the intensified collaboration beneficial for patient care. The patients that participated experienced low burden and data collection on primary outcomes and protocol adherence seems feasible. Discussion: This study highlights the importance of performing a feasibility study prior to embarking on effectiveness studies. Moving forward, the PalliSupport care pathway will be adjusted to incorporate a more active recruitment approach, additional training on identification and palliative care, and further improvement on data collection.
Ondervoeding is een erkend zorgprobleem bij oudere ziekenhuis patiënten. De diëtist adviseert ondervoede ouderen voldoende eiwitten te consumeren tijdens en na een ziekenhuisopname. Echter consumeren ouderen onvoldoende eiwitten tijdens en na ziekenhuisopname met als gevolg fysieke beperkingen, lagere kwaliteit van leven en hogere zorgkosten. De diëtist is verantwoordelijk voor de zorg om een adequate eiwitinname te realiseren. Intensievere diëtistische zorg, bestaande uit 1) betere communicatie met verpleegkundigen, collega diëtisten, artsen en ouderen, 2) multidisciplinaire samenwerking, 3) persoonlijk behandelplan met afstemming op eetlust, kennis en vaardigheden van ouderen en 4) monitoring op de eiwitinname, is belangrijk voor het optimaliseren van de eiwitinname van ouderen. Deze adequate eiwitinname is essentieel om het fysiek functioneren te verbeteren en kan leiden tot beter herstel en kwaliteit van leven. Daarnaast kan het mobiliseren van ouderen de effecten van een adequate eiwitinname op fysiek functioneren versterken. De eerste vraag is hoe de intensievere diëtistische zorg te verbeteren om de eiwitinname van ouderen in het ziekenhuis en thuissituatie te optimaliseren en hoe dit zorgpad te implementeren in de praktijk. De tweede vraag is of de optimale eiwitinname het fysiek functioneren van ouderen tijdens en na ziekenhuisopname verbetert en of het mobiliseren van ouderen de effecten van een optimale eiwitinname op fysiek functioneren kan versterken. Dit voorstel beoogt het zorgpad intensieve diëtetiek (ZID) te ontwikkelen om de eiwitinname van ouderen te verbeteren tijdens en na ziekenhuisopname. ZID wordt ondersteund door een webapplicatie en onderzocht in een pilot studie, waarna implementatie volgt. Vervolgens toetsen we de effecten van ZID op de eiwitinname en fysiek functioneren van ouderen tijdens en na ziekenhuisopname en of mobilisatie deze effecten kan versterken in een multicenter gerandomiseerde en gecontroleerde studie. Dit voorstel beoogt de diëtetiek over de hele keten te versterken en het fysiek functioneren en kwaliteit van leven van ouderen te verbeteren.
Jaarlijks worden ruim 80.000 mensen in Nederland opgenomen op een Intensive Care (IC) afdeling. Dit zorgt voor angst, stress en machteloosheid bij patiënten en naasten. Meer dan 50% van de patiënten heeft na een IC-opname langdurige en zelfs blijvende klachten op lichamelijk, cognitief, psychisch en maatschappelijk vlak, het Post-Intensive-Care-Syndroom (PICS). Ook familie/naasten ervaren vaak negatieve gevolgen als angst en stress, PICS-Familie. Door familie tijdens de IC-opname te laten participeren wordt beoogd deze angst en machteloosheid te verminderen en hen voorbereiden op een rol als mantelzorger. Momenteel wordt familieparticipatie op de IC zeer gevarieerd toegepast, mede afhankelijk van de individuele verpleegkundige, naaste of omstandigheden van patiënt of afdeling. Om familieparticipatie te stimuleren is eerder een werkwijze/keuzemenu ontwikkeld dat professionals helpt naasten uit te nodigen te participeren. Deze is toepasbaar gebleken voor zowel professionals, naasten als patiënten. Er is echter niets bekend over de effectiviteit en veiligheid van familieparticipatie op de IC. Deze onduidelijkheid en gebrek aan evidence over effectiviteit maakt IC-professionals handelingsverlegen en terughoudend. Zij hebben gevraagd hen te ondersteunen zodat ze wetenschappelijk bewezen effectieve handvatten krijgen om familieparticipatie in de basiszorg op de IC in te zetten. Volgens een stepped wedge design wordt op 6 IC’s in Nederland na training het keuzemenu geïmplementeerd. Effectmaten zijn tevredenheid bij familie, patiënten en professionals, veiligheid, patiëntuitkomsten, impact en benodigde tijd. Dit project levert een evidence based werkwijze voor professionals, die getest is op toepasbaarheid, effectiviteit en veiligheid. Daarmee kan familie in een spannende omgeving op de IC participeren in de zorg en wordt de handelingsverlegenheid van IC-professionals om familie daartoe uit te nodigen verminderd. Met de impuls aanvraag willen we de beoogde interventie uit de oorspronkelijke aanvraag nog verder aanscherpen met input vanuit focusgroepen met IC professionals en patienten en naasten, en extra activiteiten die verricht zijn gedurende de COVID periode financieren.
Per jaar worden ruim 80.000 mensen in Nederland opgenomen op een Intensive Care (IC) afdeling. Dit zorgt voor veel angst, stress en machteloosheid bij patiënten en hun naasten. Ongeveer de helft van de patiënten heeft na een IC-opname langdurige en zelfs blijvende klachten op lichamelijk, cognitief, psychisch en maatschappelijk vlak, het Post-Intensive-Care-Syndroom (PICS). Ook familie/naasten ervaren vaak negatieve gevolgen als angst en stress, PICS-Familie. Door familie tijdens de IC-opname te laten participeren kan deze angst en machteloosheid verminderen en hen voorbereiden op een rol als mantelzorger. Momenteel wordt familieparticipatie op de IC zeer gevarieerd toegepast, mede afhankelijk van de individuele verpleegkundige, naaste of omstandigheden van patiënt of afdeling. Om familieparticipatie te stimuleren is in een eerder project een werkwijze/keuzemenu ontwikkeld dat professionals helpt naasten uit te nodigen te participeren. Deze is toepasbaar gebleken voor zowel professionals, naasten als patiënten. Er is echter niets bekend over de effectiviteit en veiligheid van familieparticipatie op de IC. Deze onduidelijkheid en gebrek aan evidence over effectiviteit maakt IC-professionals handelingsverlegen en terughoudend het keuzemenu te gebruiken. Zij hebben gevraagd hen te ondersteunen zodat ze bewezen effectieve handvatten krijgen om familieparticipatie in de basiszorg op de IC in te zetten. Volgens een stepped wedge design wordt op 6 IC’s in Nederland na training het keuzemenu geïmplementeerd. Effectmaten zijn tevredenheid bij familie, patiënten en professionals, veiligheid, patiëntuitkomsten, impact en benodigde tijd. Dit project levert een evidence based werkwijze voor professionals, die getest is op toepasbaarheid, effectiviteit en veiligheid. Daarmee kan familie in een spannende omgeving op de IC participeren in de zorg en wordt de handelingsverlegenheid van IC-professionals om familie daartoe uit te nodigen opgeheven. In dit project werken HAN samen met 6 IC’s in Nederland, de beroepsvereniging voor IC verpleegkundigen, patiëntenorganisatie IC Connect/FCIC en 2 kennispartners. Alle partners verspreiden ontwikkelde kennis en producten via hun netwerk.