In het vergrijzende Nederland woont het grootste deel van de ouderen thuis. Een kleiner deel verblijft in andere woonvormen, zoals het verpleeg- of verzorgingshuis. Voor sommigen komt ouderdom relatief vroeg met gebreken. Dit geldt vooral voor de oogprestatie; vanaf 45 jaar hebben al veel mensen een bril. Daarnaast heeft de ouderwordende mens behoefte aan meer licht, omdat dit een gunstige werking heeft op de gemoedstoestand en de instandhouding van het slaap-waakritme. De verlichtingsniveaus bij ouderen thuis zijn, zelfs overdag, veelal te laag voor goed zicht en voor biologische stimulatie, ondanks de tevredenheid van de bewoners over hun lichtsituatie. Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor het belang van goede verlichting voor het welzijn van ouderen, hoewel verlichting nog te vaak een ondergeschoven aspect is in het bouwproces of dient als sluitpost. Met dit artikel willen we de lezer bekendmaken met het belang en de mogelijkheden van goede verlichting in de woonomgeving van ouderen.
Het doel van deze handreiking is om logopedisten te ondersteunen bij het Samen Gamen, het toepassen van tabletgames in taaltherapie met jonge kinderen. We geven aanbevelingen over hoe je tabletgames op een juiste manier kunt inzetten om de communicatie en interactie tijdens het Samen Gamen te optimaliseren. Om tot deze aanbevelingen te komen is binnen het project DigiTaal onderzoek gedaan naar de verschillen in de interactie en communicatie tussen kind en logopedist tijdens taaltherapie met tabletgames en tijdens taaltherapie met traditioneel materiaal. Daarnaast hebben logopedisten onder begeleiding van een video-interactiebegeleider aan de hand van gemaakte videobeelden positieve interactiemomenten tijdens gamen geïdentificeerd en besproken. De logopedisten hebben geleerd om deze interactiemomenten vervolgens zelf te herkennen en uit te bouwen, waardoor hun expertise over Samen Gamen is vergroot. De opbrengst aan best practices hebben wij vertaald naar aanbevelingen voor logopedisten.
Ongeveer zeventig procent van alle patiënten die een amputatie hebben ondergaan, krijgt te maken met fantoompijn. Fysiotherapeuten hebben in de praktijk vaak weinig behandelopties. Spiegeltherapie lijkt een veelbelovende interventie om fantoompijn te bestrijden, maar er is nog weinig bekend over de praktische toepassing van de therapie in de dagelijkse zorgpraktijk. In het PAtient Centered Telerehabilitation (PACT) project werd een klinisch raamwerk voor spiegeltherapie en een digitaal platform voor mensen met fantoompijn na een beenamputatie ontwikkeld en geëvalueerd.
De Gemeente Groningen stimuleert kinderen binnen de Gemeente Groningen tot een actieve en gezonde leefstijl door middel van het sportieve leefstijlproject, BSLIM. BSLIM vormt de paraplu waaronder interventies en een uitgebreid activiteitenaanbod voor met name basisschoolleerlingen i.s.m. scholen, kennisinstellingen en andere organisaties wordt vormgegeven. Met BSLIM wil de Gemeente Groningen kinderen de mogelijkheid bieden hun sportieve talenten te ontdekken en ontwikkelen. De gemeente heeft daarbij als primair doel de structurele sportdeelname van alle kinderen positief te beïnvloeden. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar kinderen die (nog) niet structureel sporten en naar de mogelijke talenten. Een goede bewegingsvaardigheid, passend sport(ief)gedrag en plezierige bewegingservaringen zijn van grote invloed op de mate waarin kinderen nu en later structureel deelnemen aan sport en voldoende blijven bewegen. De gemeente Groningen stimuleert daarom samen met schoolbesturen de ontwikkeling van een goede bewegingsvaardigheid van kinderen middels kwalitatief hoogwaardig bewegingsonderwijs door brede vakdocenten in de BSLIM-wijken.Onderzoeksthema’s 1. BewegingsonderwijsDe kwaliteit van het bewegingsonderwijs in de Bslim wijken wordt onderzocht.a. Het Leerlingvolgsysteem (LVS) dat in 2015-2016 is geïmplementeerd wordt gebruikt om de vaardigheid van leerlingen in de Bslim wijken in kaart te brengen en waar mogelijk te vergelijken met landelijke normenb. Effectiviteit van interventies gericht op de vaardigheid, de beleving en/of het gedrag van leerlingen, waarbij met name oog is voor de (uit zichzelf) minder actieve leerlingenc. Effectiviteit van interventies die gebruik maken van expliciet en impliciet leren binnen bewegingsonderwijs en/of MRT-praktijken2. Tussen gymzaal en sportvereniginga. Monitoring sportdeelname en motieven om wel/niet te sporten en bewegen + analyse van trends en ontwikkelingen in de sportdeelname in de onderzoekswijken. Hierbij wordt een ruim pallet in acht genomen: Van bewegingsonderwijs tot buiten spelen, en van Bslim- en Schoolsportclub activiteiten tot sportdeelnameb. Onderzoek naar de effectiviteit van interventies gericht op actieve pauzes, waarbij met name oog is voor de (uit zichzelf) minder actieve leerlingen c. Onderzoek naar de effectiviteit van interventies gericht op het voor- tussen en naschools aanbod mbt leefstijl en belevingd. Onderzoek naar de effectiviteit van Bslim activiteiten en Schoolsportclub op de sportbelevinge. Uitvoeren van een Pilot mbt de stimulatie van de motivatie voor bewegen van vmbo leerlingen binnen en buiten de gymles3. Structurele sportdeelnamea. Effectiviteit van een interventie gericht op trainers om motivatie van kinderen te stimuleren en daarmee uitval te beperken b. Ontwikkelen en uitvoeren van een toolkit waarmee de koppeling tussen kind en sport optimaal gemaakt wordt en mogelijke talenten geïdentificeerd worden
Bedrijven zijn zich steeds meer bewust van de potentiële negatieve effecten van hun bedrijfsvoering op het milieu en de samenleving, rechtstreeks en als schakel in de keten van leveranciers en afnemers. Dit groeiende bewustzijn moet vertaald worden naar actie: naar concrete laagdrempelige toepassingen die snel opgeschaald kunnen worden. Ondernemers, Gemeente Oosterhout en Avans Hogeschool hebben elkaar gevonden in het onderzoeken en ontwikkelen van drie duurzame toepassingen voor het bedrijventerrein Weststad in Oosterhout: 1. afvalproductie voorkomen; 2. afval- en reststromen zoveel als mogelijk opnieuw als grondstof inzetten; 3. afval- en reststromen die vrijkomen, tegen minimale milieudruk en kosten inzamelen en verwerken. De aandacht gaat eerst uit naar het voorkomen van afval tijdens productie en consumptie door betere afstemming in de keten, gebruik van technologische innovatie en digitalisering. Daarnaast wordt een platform ontwikkeld waarin bedrijven hun afval- en reststromen kunnen uitwisselen en als grondstof kunnen inzetten. Tenslotte wordt een logistiek systeem ontworpen, waarbinnen afval- en reststromen tegen minimale milieudruk en kosten worden verwerkt. Het project wordt gedragen door Avans Hogeschool en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven/bedrijventerrein Weststad, ondersteund door de Gemeente Oosterhout. Dit consortium heeft de ambitie om bedrijven en andere organisaties concrete handvatten te leveren voor haalbaarheid en opschaalbaarheid van afvalpreventie, hergebruik van reststoffen en efficiënte inzameling van reststromen. Zo levert de opzet van het project een model op waarmee andere bedrijvenparken hun ambities voor afvalpreventie en –verwaarding kunnen vormgeven. Hiertoe worden de volgende activiteiten uitgevoerd: Werkpakket 1 omvat de communicatie over en het agenderen van het project bij de individuele ondernemers. De communicatie adresseert het doel van het project en een uitvraag gebaseerd op de drie pijlers preventie, uitwisseling en inzameling. In werkpakket 2 wordt inventariserend en analyserend veldonderzoek gedaan bij ondernemers. Werkpakket 3 omvat het ontsluiten van de verkregen informatie en de vertaling naar concrete preventieve mogelijkheden, verbindingen tussen partijen en de collectieve aanpak van inzameling. Werkpakket 4 omvat de ontwikkeling van een digitaal transactieplatform ter stimulatie van contacten tussen bedrijven met als doel preventie van reststromen, uitwisselen van reststromen en collectieve afvalverwijdering. Een juridisch kader voor ‘ontdoeners’, platform en contractpartners (afvalverwerkende bedrijven) wordt ontwikkeld. Prestatie-indicatoren tonen de resultaten op duurzaamheidsverbetering. Werkpakket 5 tenslotte omvat het ontwikkelen van een model ter uitbreiding naar andere gemeenten en geografische gebieden.
In een dierwaardige veehouderij staan de natuurlijke behoeftes van het dier centraal. Voor kalveren betekent dit dat ze hun natuurlijke gedrag, zoals sociaal-, speel- en zooggedrag, moeten kunnen uitoefenen. Gebrek aan fysieke en sociale stimulatie kan leiden tot abnormaal gedrag en verminderd welzijn. Voormalig landbouwminister Adema heeft voorgesteld om een vervoersverbod in te voeren voor kalveren jonger dan 28 dagen. Dit betekent dat kalveren 14 dagen langer bij de melkveehouders zullen blijven, wat gevolgen heeft voor de verzorging en huisvesting van de kalveren op zowel de melkveehouderij als bij de kalverhouders. Dit vereist extra kennis bij beide partijen. Kalveren verblijven na de geboorte vaak in eenlingboxen tot een leeftijd van maximaal 8 weken waarnaar de kalveren in groepen gehuisvest worden. Individuele huisvesting maakt monitoring makkelijker, maar beperkt het sociaal- en speelgedrag van de kalveren. Omdat de kalveren langer bij de melkveehouder zullen blijven, neemt het gewicht toe waardoor de huisvesting mogelijk aangepast moet worden. Omdat kalveren ouder aankomen bij de kalverhouder kunnen er problemen ontstaan met ziektes door dat oudere kalveren gevoeliger lijken voor stress wat zorgt voor een verminderde weerstand. In dit onderzoek ontwikkelen hbo-studenten een kalverpaspoort in samenwerking met lectoraat en practoraat. Het kalverpaspoort bevat een vragenlijst die tijdens de stages van mbo-studenten met veehouders en kalverhouders wordt ingevuld. Data over diergegevens, huisvestingssystemen, gezondheid, ziektepreventie, voeding, stresssignalen, groei en ontwikkeling, milieu en omgeving wordt in het paspoort verzameld. Het kalverpaspoort geeft mbo-studenten houvast om op stage kennis te vergaren en gesprekken te voeren met veehouders en/of kalverhouders. De verzamelde kennis over jonge kalveren wordt met zowel kalverhouders als melkveehouders in een symposium gedeeld om betere inzichten te geven over hoe om te gaan met de 28-dagenregeling. Hiermee dragen wij bij aan een verbeterd welzijn van kalveren.