Hoofdstuk in 'Gedragskundige rapportage in het strafrecht', derde herziene druk.
DOCUMENT
Mediation naast Strafrecht (MnS) is waardevol omdat het werkt. (Cleven et al, 2015) Het werkt voor slachtoffers, verdachten en de samenleving. MnS valt onder de paraplu van ‘herstelbemiddeling’. MIS is een specifieke vorm van herstelbemiddeling en vindt plaats voorafgaand en lopende de rechtszitting, met andere woorden: herstelbemiddeling in een vroegtijdig stadium. Bovendien kent MnS een aantal specifieke en formele regels. Er wordt gestart met een mediationovereenkomst, waarin een aantal spelregels zijn opgenomen die het mediationtraject reguleren (zoals geheimhouding, vrijwilligheid, commitment e.d.). En het traject wordt beëindigd met een overeenkomst waarin de afspraken die er tussen verdachte en het slachtoffer zijn gemaakt, zijn vastgelegd. Deze afspraken worden meegenomen in het vervolgtraject van de strafzaak. (art 51h Sv lid 2: Indien een bemiddeling tussen het slachtoffer en de verdachte tot een overeenkomst heeft geleid, houdt de rechter, indien hij een straf en maatregel oplegt, daarmee rekening). MnS speelt met andere woorden een rol tussen dader en slachtoffer maar kan ook het strafproces beïnvloeden. Marion Uitslag is bestuurslid van de Vereniging Mediators in Strafzaken; in het artikel staat het bestuur als auteur vermeld.
DOCUMENT
In een tijd van grote maatschappelijke veranderingen in het sociale - en juridische domein, waarbij zelfredzaamheid en oplossingsgerichtheid centraal staan, worden professionals uitgedaagd om hun bijdrage te leveren aan effectieve en rechtvaardige oplossingen. Bij afhandeling van strafzaken wordt in toenemende mate gezocht naar oplossingen die niet alleen recht doen aan het aangedane leed, maar waarbij ook naar de toekomst wordt gekeken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat slachtoffers zich gehoord en erkend voelen en dat herstel kan plaatsvinden? Hoe kunnen we voorkomen dat delictgedrag zich herhaalt? Het herstelrecht, en ook de ontwikkelingen binnen het herstelrecht, zoals mediation in strafzaken, sluiten hierop aan. Tijdens de onderzoeken ‘Strafrechtmediation: geborgd in kwaliteit’ (2017-2019) en ‘Mediation in strafzaken: een bijzondere verantwoordelijkheid voor verdachte en mediator’ (2022-2024), uitgevoerd door de lectoraten ‘Toegang tot het Recht’ en ‘Werken in Justitieel kader’ van Hogeschool Utrecht is onderzoek gedaan naar de kwaliteitseisen waaraan een mediator in strafzaken moet voldoen en naar het thema verantwoordelijkheid nemen door een verdachte tijdens een mediation in strafzaken.
DOCUMENT
Regelmatig duiken in de media berichten op over virtuele verkrachtingen of aanrandingen. Virtuele verkrachting en aanranding houden in de kern in dat het slachtoffer ongewenst geconfronteerd wordt met beelden van seksuele aard die betrekking hebben op de eigen avatar (zijn of haar virtuele representatie in de virtuele wereld van een computerspel). Ook andere gebruikers van het computerspel worden ongewenst geconfronteerd met deze beelden. Dit artikel behandelt de vraag of virtuele verkrachting en aanranding onder de werking van het strafrecht gebracht zouden moeten worden. Deze vraag wordt vanuit een juridisch-filosofisch perspectief beantwoord.
DOCUMENT
De reclassering werd recent geconfronteerd met Kamerstuk 32 319, nr. 5, vergaderjaar 2010-2011. Het betreft een 'Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met wijzigingen van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling'. Het gaat hier onder meer om aanpassing van artikel 14g en 14h Wetboek van Strafrecht (Sr) en van de voorwaardelijke invrijheidstelling, waarvoor enkele onderdelen van artikel 15 Sr opnieuw worden vastgesteld. Uit de voorgestelde wijzigingen blijkt dat - als ze worden ingevoerd - er een grote mate van 'strengheid' zal worden doorgevoerd bij de uitvoering van voorwaardelijke straffen en de voorwaardelijke invrijheidstelling
DOCUMENT
Slachtoffers van online fraude kunnen buiten het strafrecht omde geleden schade op de vermeende fraudeur verhalen. Dat kunnen zij doen door een civielrechtelijke procedure in gang te zetten met een civiele rechtsvertegenwoordiger. Bijvoorbeeld een gerechtsdeurwaarderskantoor. Hoe werkt dit voor slachtoffers en hoe ervaren zij deze afdoeningswijze?
MULTIFILE
Eind vorig jaar veroordeelde de Haarlemse rechtbank ex-gedeputeerde Ton Hooijmaijers tot drie jaar gevangenisstraf. Met dit vonnis kwam een einde aan een langlopend strafrechtelijk onderzoek naar de oud VVD-politicus die verantwoordelijk was voor de portefeuilles Ruimtelijke Ordening en Financiën binnen de provincie Noord-Holland in de periode van 2005-2009.
DOCUMENT
Full text via link met HU account De mediator in strafzaken opereert op een bijzonder terrein dat specifieke eisen stelt aan de mediator: kennis hebben op het terrein van het strafrecht, kennis hebben van psychiatrische/psychische problematiek en in staat zijn om zo nodig een netwerk van deskundigen op dat terrein te raadplegen, opereren in de vaak complexe dader-slachtofferverhouding en in staat zijn om ook met hoog-geëscaleerde conflicten om te gaan. In deze bijdrage signaleren we dat deze vereisten aan de mediator in strafzaken een aantal vragen oproept aangaande de in Nederland van kracht zijnde MfN-regels, die niet specifiek zijn geschreven voor toepassing in het kader van het strafrecht en waarmee de Nederlandse MfN-mediator in strafzaken wel moet opereren
LINK
Binnen de drie reclasseringsorganisaties zal de komende jaren veel aandacht gegeven gaan worden aan (het werken met) cliënten met een licht verstandelijke beperking (lvb). Dit is vastgelegd in het ‘3RO meerjarenplan LVB’. De kern van het meerjarenplan is het verhogen van het kennisniveau op het gebied van lvb onder medewerkers van de reclassering, om zo tot betere interventies te komen en te werken aan recidivevermindering. Het ‘meerjarenplan LVB’ van de 3RO heeft als doel dat het goed omgaan met lvb problematiek integraal onderdeel wordt van de dagelijkse reclasseringspraktijk.
DOCUMENT