Dit onderzoek gaat in op de vraag in hoeverre de APV mogelijkheden biedt voor het opnemen van regels die het mogelijk maken om op te treden tegen online aangejaagde ordeverstoringen. De gedachte is dat er mogelijk aanknopingspunten zijn binnen de huidige regels. Het doel van onderhavig project is het vergroten van handelingsperspectief van gemeenten bij het voorkomen van online aangejaagde ordeverstoringen. Daartoe zijn de mogelijkheden die de APV biedt, onderzocht en zo concreet mogelijk uitgewerkt aan de hand van de volgende onderzoeksvraag: In hoeverre kan de gemeente op grond van de APV (preventief) online optreden tegen online aangejaagde ordeverstoringen?
Eigen veiligheid of slachtoffers voorkomen (hoofdstuk 2) betreft een politieel onderwerp dat een nauwe relatie heeft met de AMOK-procedure. Vaak wordt deze procedure vereenzelvigd met school shootings; maar ook deze gebeurtenis laat zien dat dit begrip niet altijd de lading dekt. Het hoofdstuk (3) over de gezaghebbende professionals en professionele gezagsdragers zoomde in op beide categorieën en ook op de relatie tussen operationele functionarissen en de autoriteiten. Het hoofdstuk 4 gaat over de vraag: Wat weegt zwaarder: zorgvuldig forensisch onderzoek of de belangen van nabestaanden ? Na het hoofdstuk over de dodelijke slachtoffers volgde een hoofdstuk (5) over de gewonden. In de media is er met name na het uitkomen van het IOOV-rapport beroering ontstaan over het gemis aan medewerking van ziekenhuizen. Wij hebben geprobeerd de achterliggende verklaringen hiervoor te vinden. Het meest uitgebreide hoofdstuk (6) behandelde de relatie tussen het GBT en de driehoek. Gedurende de dag is een aantal zaken in de driehoek besproken en feitelijk besloten (en soms daarna nog bekrachtigd in het GBT). Verschillende bekende dilemma’s die spelen tussen het gemeentelijk/burgemeesterlijk belang en het strafrechtelijk belang zijn in deze Alphense casus belicht. Crisismanagement is vooral communicatiemanagement, zo stelden wij in hoofdstuk 7, waarbij met de snelle opkomst van de sociale media dit landschap niet alleen danig is veranderd, maar het voor gemeenten en andere betrokkenen alleen maar lastiger lijkt te zijn geworden om het goed te doen. Het laatste meer thematische hoofdstuk (8) behandelde de wijze waarop bij betrokken organisaties (politie, ambulancedienst en gemeente) na afloop de nazorg voor het eigen personeel is opgepakt
Meerdere onderzoekscommissies hebben uitgezocht hoe de gang van zaken is geweest bij het faillissement van Icesave , DSB- bank, de Liborfraude bij Rabobank en de steun voor de SNS- bank. In vrijwel alle onderzoeken wordt er veel kritiek geuit op het toezicht van De Nederlandse Bank en in mindere mate ook het ministerie van Financiën. Wordt het niet eens tijd voor een strafrechtelijk onderzoek naar falend toezicht ?
LINK
Jaarlijks staan zo’n 30.000 mensen onder toezicht van de reclassering (hierna reclassenten). De reclassering stimuleert hen crimineel gedrag te veranderen en houdt toezicht op de door de rechter opgelegde bijzondere voorwaarden. Als reclassenten voorwaarden overtreden, is een zorgvuldige en deskundige beoordeling van de overtreding en de reactie daarop essentieel. Daarbij spelen verschillende belangen en overwegingen een rol, zoals geloofwaardigheid van de sanctie, veiligheid en re-integratie/resocialisatie van de reclassent. Een consortium van reclasseringsorganisaties, Hogeschool Utrecht, Universiteit Leiden, vertegenwoordigers van OM en advocatuur en enkele kennispartners wil de professionele oordeelsvorming bij overtreding van voorwaarden versterken. Achtergrond en theorie Professionals vinden professionele beslisruimte essentieel om een overtreding te beoordelen en verschillende belangen die daarbij spelen te wegen. Maar teveel beslisruimte kan resulteren in willekeur en rechtsongelijkheid en zet de geloofwaardigheid van de strafrechtelijke sanctie op het spel. Bij overtreding van voorwaarden zijn meerdere beslissers betrokken die elkaar opvolgen (seriële besluitvorming). Dit kan ertoe leiden dat men anticipeert op de veronderstelde uitkomst van een (latere) beslissing. De mate waarin reclassenten het toezicht en de besluitvorming met betrekking tot het overtreden van voorwaarden als rechtvaardig ervaren, draagt bij aan naleving van de voorwaarden en actieve deelname in het toezicht. Daarom is investeren in een goede werkalliantie met de reclassent essentieel voor een positief verloop van het toezicht. Vraagstelling en onderzoeksmethoden De centrale vraag in dit onderzoek luidt: hoe kan professionele besluitvorming door reclasseringswerkers bij overtreding van voorwaarden worden ingericht teneinde de inhoudelijke en formele nakoming door reclassenten te bevorderen? Met behulp van een mixed methods design van data- en dossieranalyse, observatie, interviews en focusgroepen wordt deze vraag beantwoord. Beoogd resultaat Het project levert handvatten voor reclasseringswerkers voor zorgvuldige oordeels- en besluitvorming. De bevindingen worden vertaald naar onderwijsmateriaal voor (toekomstige) reclasseringsprofessionals en gedeeld met de (internationale) onderzoek gemeenschap.
Bij de reclassering is professioneel handelen en besluitvorming gebaseerd op actuele vakkennis. Ook wordt steeds meer afgestemd met cliënten. Dit sluit aan bij de principes van evidence-based practice (EBP): de expertise van de professional, wetenschappelijke kennis en cliëntervaringen vormen samen de input voor het nemen van weloverwogen besluiten. De reclassering heeft al verscheidene stappen gezet richting een EBP maar ervaart diverse knelpunten in de uitvoering ervan. Reclasseringswerkers vinden het bijvoorbeeld moeilijk om op een adequate manier de verbinding te leggen tussen theorie en praktijk. Daarbij vinden ze het lastig om, vanwege het gedwongen kader, de meningen van cliënten te betrekken.Doel Bijdragen aan het doorontwikkelen van de reclasseringspraktijk naar een EBP. Resultaten Vijf teams van de reclasseringsorganisaties (3RO) voeren het onderzoeksproject uit. Zij vormen samen met onderzoekers en (ex-)cliënten zogenoemde ‘ontwikkelwerkplaatsen’ waarin zij nieuwe werkwijzen ontwikkelen, evalueren en bijstellen. Onderzocht wordt of deze nieuwe werkwijzen leiden tot veranderingen in opvattingen en gedrag bij reclasseringswerkers en het functioneren van cliënten. Ook evalueren we in hoeverre het versterken van EBP bijdraagt aan recidivebeperking en re-integratie van cliënten. Looptijd 01 november 2022 - 08 januari 2026 Aanpak Analyse van het ontwikkelproces in de teams Effectmeting op strafrechtelijke recidive en re-integratie van cliënten Herhaalde metingen: Interviews met beleidsmedewerkers, reclasseringswerkers, leidinggevenden, (evt.) werkbegeleiders en cliënten, incl. controleteams. Geluidsopnames van toezichtgesprekken. Gestructureerde observatie van casuïstiekbesprekingen. Verslaglegging van bijeenkomsten in ontwikkelwerkplaatsen