Eind vorig jaar veroordeelde de Haarlemse rechtbank ex-gedeputeerde Ton Hooijmaijers tot drie jaar gevangenisstraf. Met dit vonnis kwam een einde aan een langlopend strafrechtelijk onderzoek naar de oud VVD-politicus die verantwoordelijk was voor de portefeuilles Ruimtelijke Ordening en Financiën binnen de provincie Noord-Holland in de periode van 2005-2009.
DOCUMENT
Het alarmerende begrip ‘ondermijning’ tekent de al langer bestaande onrust rond onveiligheid in Nederland. Deze populaire krachtterm is geladen met urgentie en is als vanzelfsprekend gekoppeld aan meer politiecapaciteit en intensivering van de bestuurlijke en strafrechtelijke aanpak van georganiseerde misdaad. Om de gevoelige balans tussen instrumentaliteit en rechtsbescherming in het strafrechtelijk systeem te helpen bewaken wordt in dit artikel gepleit voor meer systematische aandacht voor dilemma’s in politiewerk en strafrechtspleging en breder in het veiligheidscomplex.
MULTIFILE
Meerdere onderzoekscommissies hebben uitgezocht hoe de gang van zaken is geweest bij het faillissement van Icesave , DSB- bank, de Liborfraude bij Rabobank en de steun voor de SNS- bank. In vrijwel alle onderzoeken wordt er veel kritiek geuit op het toezicht van De Nederlandse Bank en in mindere mate ook het ministerie van Financiën. Wordt het niet eens tijd voor een strafrechtelijk onderzoek naar falend toezicht ?
LINK
Bij forensisch onderzoek op activiteitniveau worden de bevindingen van het forensisch onderzoek door een daarvoor opgeleide en toegeruste deskundige beoordeeld in de context van de zaak en in het licht van de zienswijzen van beide partijen over wat er zich heeft afgespeeld. Daarmee neemt de juridische relevantie van de conclusies toe. Bovendien geeft het onderzoek op activiteitniveau meer mogelijkheden om volgens wetenschappelijke regels bevindingen van verschillende disciplines te combineren. Een evaluatie op het activiteitniveau kan worden overwogen als er ten minste twee voldoende concrete en forensisch toetsbare scenario’s zijn die relevante kwesties in de zaak verwoorden en er vragen zijn over de waarde van het forensisch bewijs in relatie daartoe. Vaak zullen dat de standpunten zijn van het openbaar ministerie en van de verdediging. Het goed afstemmen van deze scenario’s en/of de daaruit voortvloeiende hypothesen, de voor de evaluatie benodigde contextinformatie en eventuele aannamen, is in dergelijke onderzoeken van cruciaal belang en daarmee vaak een secure klus. In dit artikel laten we zien wat er nodig is voor een onderzoek op activiteitniveau, hoe de afstemming vooraf verloopt en wie daarbij betrokken zijn. We lichten dit toe met voorbeelden uit de praktijk.
DOCUMENT
Na een misdrijf blijven sporen achter die kunnen helpen bij het opsporen van personen en het reconstrueren van de gebeurtenissen. Deze stille getuigen spelen een steeds belangrijkere rol in het strafrechtelijk onderzoek. Maar hoe vinden we die vaak onzichtbare sporen? En hoe zorgen we dat we ze niet kwijtraken tijdens het verzamelen en onderzoeken daarvan?
DOCUMENT
Mediation in strafzaken is een bemiddelingsproces dat in gang kan worden gezet als een officier van justitie of rechter, al dan niet op verzoek van een slachtoffer, verdachte of advocaat, naar een mediator in strafzaken doorverwijst. Na enkele pilots in 2010 is mediation in strafzaken in 2017 landelijk uitgerold en vanaf 2018 structureel gefinancierd. Borging van de kwaliteit van het mediationtraject ligt vooral in de borging van de kwaliteit van de mediators. Er is echter nog onvoldoende kennis over de (mogelijk specifieke) competenties die mediators in strafzaken dienen te hebben. Een beknopte literatuurstudie laat zien dat internationale en Europese instrumenten wijzen op het belang van goed opgeleide mediators. De meeste regels zijn vrij algemeen van aard en laten veel ruimte voor een nationale invulling. De Slachtofferrichtlijn van de Europese Commissie is een bindend instrument, waarin onder andere duidelijk is opgenomen dat secundaire victimisatie voorkomen dient te worden en dat slachtoffers volledig en duidelijk geïnformeerd dienen te worden. Onderhavig onderzoek naar opvattingen van de verschillende stakeholders over te hanteren kwaliteitseisen laat zien dat er geen grote verschillen zijn tussen rechters, officieren van justitie, strafrechtadvocaten, mediationfunctionarissen en mediators.
DOCUMENT
DOCUMENT
Het onderzoek dat ten grondslag ligt aan dit artikel onderzoekt hoe de overheid markten reguleert voor (financiële) producten en diensten teneinde falen van de markt te voorkomen. Het behandelt specifiek EU Richtlijn 2014/57/EU betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik en de implementatie daarvan in Nederland en opvolgend gebruik door het Openbaar Ministerie en Autoriteit Financiële Markten en hun Convenant ter voorkoming van ongeoorloofde samenloop van bestuurlijke en strafrechtelijke sancties. Het beantwoord de vraag of deze richtlijn de ontwikkeling van effectief reguleren van de financiële markt bevordert of remt. De slotsom ten aanzien van de implementatie van Richtlijn 2014/57/EU is – kort gezegd – dat “slechts” het aantal jaren gevangenisstraf voor handel met voorkennis en marktmisbruik van twee naar vier aangepast dient te worden. Het artikel concludeert tenslotte dat de huidige praktijk van het Convenant tussen OM en Autoriteit Financiële Markten kan blijven bestaan. De Autoriteit Financiële Markten kan haar inspanningen om haar toezicht verder in de geest van responsive regulation te verbeteren ongestoord door het OM voortzetten.
DOCUMENT