Er zijn een aantal redenen om inzicht te willen krijgen in de aanwezige soorten en aantallen insecten in graslanden vanuit dit onderzoek. Ten eerste geven ze inzicht in de lokale biodiversiteit. Ten tweede zijn insecten voedsel voor weidevogelkuikens, maar niet alle maten zijn even belangrijk: de allerkleinste insecten zijn niet rendabel als voedselbron voor weidevogels.
DOCUMENT
De komende jaren staan we voor de uitdaging een steeds groter wordende wereldbevolking te voeden. Nederland is een belangrijk voedsel exporterend land, maar dat gaat gepaard met een achteruitgang van de bodemkwaliteit. Om de bodemvruchtbaarheid en de voedselproductie op de lange termijn op peil te houden, zal er anders en efficiënter geproduceerd moeten worden. Aeres Hogeschool Dronten werkt via de lectoraten Duurzaam Bodembeheer en Precisielandbouw met studenten aan mogelijke oplossingen.
DOCUMENT
In het Surinaamse regenwoud ligt een groot potentieel voor duurzame waardecreatie via non-timber forest products (NTFP’s) – bosproducten zoals vruchten, kruiden, oliën en zelfs toeristische diensten. Studenten van Hogeschool Inholland onderzochten samen met Surinaamse partners hoe deze producten bijdragen aan ecologische, economische en sociaal-culturele waarde. NTFP’s zijn cruciaal voor het levensonderhoud van inheemse en marrongemeenschappen. Ze leveren voeding, medicijnen en inkomsten. Echter, de sector kampt met uitdagingen: overharvesting, gebrek aan ketenregie, beperkte lokale verwerking en infrastructuur, en een fragiele institutionele context. Studenten ontdekten dat veel waardevolle producten onbenut blijven, of zonder toegevoegde waarde de markt op gaan. Ondertussen verdwijnen traditionele kennis en biodiversiteit door gebrekkig beheer. Het onderzoek richtte zich op kansen voor meervoudige waardecreatie. Voorbeelden zijn duurzame voedselproducten voor diaspora-doelgroepen, community-based toerisme en circulaire non-food innovaties zoals zeep. Initiatieven zoals in Bigi Poika en Cassipora laten zien hoe ondernemerschap, cultuur en natuur samen kunnen floreren. Cruciaal daarbij is samenwerking: tussen lokale gemeenschappen, overheden, onderwijs en ondernemers – ook wel de ‘triple helix’. Belangrijk inzicht: het bos is geen voorraadkast, maar een levend ecosysteem. Verantwoorde benutting van NTFP’s vereist beheerplannen, kennisdeling, certificering en infrastructuur. Praktijkgericht onderzoek en co-creatie – onder andere in het Living Lab JSOOC – vormen de sleutel tot duurzame ontwikkeling. Het project toonde aan dat studenten met Surinaamse roots een unieke brugfunctie vervullen tussen culturen. Zij brengen kennis, identiteit en innovatie samen in een gezamenlijke missie: waarde creëren met én voor het Surinaamse bos.
DOCUMENT
Door het doelbewust inzetten van biomassa kunnen de doelstellingen energieproductie, natuurkwaliteit, cultuurhistorie en gezonde exploitatie van houtige elementen in samenhang worden opgepakt. Op basis van studentenonderzoek van hogeschool Van Hall Larenstein blijkt dat de optimale mix van deze vier doelstellingen voor natte hakhoutopstanden leidt tot een relatief extensieve vorm van beheer.
DOCUMENT
Het is belangrijk dat iedereen meedoet in de samenleving. Dat iedereen elkaar zou leren kennen. Kunst is in al haar verschijningsvormen een geschikt middel om mensen samen te brengen. ‘Kunst Inclusief’ houdt zich bezig met het ontwikkelen van beleid en werkwijzen om mensen met een beperking te ondersteunen bij de ontwikkeling van hun creatieve talenten. Het studentenonderzoek heeft zich gericht op twee werelden, de wereld van Scholen in de Kunst (kunstcentra) en de wereld van de Amerpoort (instellingsatelier, Jans Pakhuys en de Elleboog). Waardoor zijn dit twee werelden en hoe kunnen deze twee werelden nader tot elkaar komen? Door middel van (participerende) observaties en interviews worden vragen die gekoppeld zijn aan dit studentonderzoek beantwoordt en wordt er gekeken naar mogelijkheden om deze twee werelden nader tot elkaar te brengen.
DOCUMENT
Het doel van dit onderzoek is om, op bescheiden schaal, kennis en inzicht te ontwikkelen over de betrokkenheid, motivatie en organisatiekracht van sportverenigingen bij de organisatie van de buurtsportclubs in Overvecht en Leidsche Rijn. Dit levert informatie op over de mate van draagvlak en eigenaarschap bij sportverenigingen met betrekking tot de buurtsportclubs. Daarnaast biedt het inzicht in de wijze waarop scholen werken aan een structurele samenwerking met de buurtsportclubs. Uiteindelijk leidt het onderzoek tot praktijkgerichte aanbevelingen ten behoeve van beleid en praktijk omtrent de buurtsportclubs.
DOCUMENT
Social engineering is een techniek die veel gebruikt wordt door cybercriminelen. Door het slinks toepassen van be'invloedingstechnieken op medewerkers kunnen die verleid warden om gevoelige informatie prijs te geven. In dit artikel beschrijven we de resultaten van 98 social engineeringsaanvallen op organisaties, verricht door studenten van de Haagse Hogeschool. Dit geeft meer inzicht in de kwetsbaarheden, wat kan helpen meer cyberweerbaar te warden. Cybercrime is een veel voorkomende vorm van criminaliteit. Hacken komt bijvoorbeeld vaker voor dan fietsendiefstal (respectievelijk 4,9 en 4 procent). Het gedrag van mensen wordt steeds vaker erkend als belangrijke risicofactor bij cybersecurity. Een schatting van Ernst en Young is dat 83 procent van alle cyberincidenten te wijten is aan menselijk handelen. Cybercriminelen richten zich in hun aanvallen dan ook vaak op 'de mens'. Met behulp van allerlei verleidingstechnieken proberen ze medewerkers aan te zetten tot het uitvoeren van onveilige handelingen, zoals het invullen van gegevens op een phishingwebsite of het klikken op een link met een malwarebesmetting tot gevolg. Deze misleiding wordt ook we! social engineering genoemd. Door de medewerker te misleiden kunnen technische en fysieke beschermingsmaatregelen worden omzeild. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/michelle-ancher-72804a10/ https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
DOCUMENT
Op 26 en 27 februari 2025 hebben 44 studenten van de opleiding vastgoedkunde onderzoek gedaan naar ontmoetingsplekken. Zij zijn aan de slag gegaan met de vragen ‘Wat zijn de wensen en behoeften van bewoners omtrent ontmoetingsplekken?’ en ‘In hoeverre hebben bewoners behoefte om als zij vragen hebben, op een laagdrempelige manier in contact te komen met de wijkteams van Mijn Buurt Assen (MBA)?’ Voor dit onderzoek zijn zij in duo’s de wijken Marsdijk, Noorderpark, Peelo, Baggelhuizen en Kloosterveen ingegaan om in gesprek te gaan met bewoners. Dit verslag beschrijft de resultaten van deze twee dagen.
DOCUMENT
Vanwege de achterblijvende aantallen lidmaatschappen bij sportverenigingen van Utrechtse jeugdigen in de wijken Zuid, Noordwest, Overvecht en Zuidwest, is de gemeente Utrecht enkele jaren geleden gestart met het opzetten van zogenaamde buurtsportclubs. Buurtsportclubs hebben het doel om meer jeugdigen uit deze wijken naar de sportverenigingen toe te leiden. Buurtsportclubs zijn een tussenstap naar het traditionele sportaanbod op de verenigingen. Kinderen kunnen er tegen gereduceerd tarief aan verschillende sporten in hun buurt deelnemen, waardoor ze op laagdrempelige wijze kennis maken met verschillende sporten en hierdoor de mogelijkheid wordt geboden door te stromen naar een sportvereniging. Op deze wijze kunnen de kinderen dicht bij huis en tegen een klein bedrag sporten uitproberen en kunnen sportverenigingen meer bekendheid genereren in wijken met veel potentiele (jeugd)leden. De gemeente zou graag meer inzicht willen hebben in het bereik en effect van de buurtsportclubs. De opzet en het resultaat van de buurtsportclubs als ‘tussenstation’ naar de reguliere verenigingen lijken nog niet optimaal.
DOCUMENT
Het onderzoek in dit proefschrift richt zich op de introductie van onderzoek in het curriculum van een pabo. Het doel was om een aantal theoretisch en empirisch onderbouwde design-principes te genereren die ten grondslag zouden moeten liggen aan een introductiecursus 'onderzoek' gericht op de ontwikkeling van onderzoekskennis en -vaardigheden, positieve opvattingen en en een positieve houding ten aanzien van onderzoek bij tweedejaars pabostudenten. Bij de opzet van het onderzoek is een ontwerpgerichte aanpak gebruikt. Er heeft een literatuurstudie plaatsgevonden met als doel design-principes te formuleren die in theorie een positieve invloed hebben op het leren van studenten over onderzoek. Deze principes zijn als uitgangspunt genomen om de introductiecursus te ontwikkelen. Deze cursus is twee keer uitgevoerd en onderzocht: in een pilotstudie en een tweede studie één (studie)jaar later. De centrale onderzoeksvraag van dit promotieonderzoek luidde als volgt: Welke design-principes van een introductiecursus in onderzoek in een pabocurriculum dragen bij aan de ontwikkeling van onderzoekskennis en -vaardigheden, positieve opvattingen en een positieve houding ten aanzien van onderzoek, en op welke manier dragen zij daaraan bij? Studentvragenlijsten, concept maps en groepsinterviews zijn gebruikt om de bijdrage van de introductiecursus aan de doelen (ontwikkeling van positieve opvattingen/houding, kennis en vaardigheden m.b.t. onderzoek) vast te kunnnen stellen. Samenvattend kan geconcludeerd worden dat het mogelijk is om in een pabo een introductiecursus 'onderzoek' te ontwikkelen waarin pabostudenten onderzoekskennis en -vaardigheden ontwikkelen, tezamen met positieve opvattingen en een positieve houding ten aanzien van onderzoek. De bevindingen van de studies in dit proefschrift geven aan dat het belangrijk is om onderzoek in het begin van de opleiding te introduceren. Er lijken twee 'karakteristieken' voor het slagen van een dergelijke cursus essentieel te zijn. Ten eerste is het van belang om zoveel mogelijk voorbeelden van onderzoek uit de onderwijspraktijk te gebruiken. Niet alleen voorbeelden van onderzoek door leraren, maar ook voorbeelden van hoe onderzoek en onderzoeksvaardigheden een plek hebben in de dagelijkse praktijk van de leraar (zoals bij het analyseren van leerlinggegevens of het construeren van een goede toets). Ten tweede noemden de studenten de 'onderzoeksmatige' opzet van de bijeenkomsten in de cursus als waardevol. Het stimuleren van het delen van voorkennis en concepties, daarover discussiëren en het 'moeten' onderbouwen van meningen en opvattingen droegen niet alleen bij aan de kennisontwikkeling, maar ook aan de ontwikkeling van een kritische houding en inzichten in de waarde en toepassingsmogelijkheden van onderzoek in de onderwijspraktijk. Docenten in lerarenopleidingen die zich bezighouden met onderzoeksactiviteiten zouden volgens de studenten niet alleen experts moeten zijn op het gebied van onderzoek, maar ook in staat moeten zijn om deze expertise door te vertalen naar een 'onderzoeksmatige' leeromgeving tijdens de cursusbijeenkomsten.
DOCUMENT