The research concerned semi-dyadic relations in SMEs and large companies that managed innovative suppliers in New Zealand construction supply chains. It explored effects of (independent) company variables on (mediating) procurement management variables, and also the effects of these variable types on (dependent) procurement performance variables when managing innovative suppliers.Exploratory interviews (N=5) revealed that innovation procurement seemed professional and logical within their contexts.Survey I (N=112) revealed that most case companies followed a product leadership strategy, and were equally entrepreneurial to innovative customers and innovative suppliers. They were innovative and gave innovative suppliers a dominant innovation role. They seemed to prefer radical innovations less than incremental innovations, but still somewhat more than New Zealand averages. Companies had slight preferences for new, small, or foreign suppliers for radical innovations. Innovations with supplier interactions were more beneficial to the company and the natural environment, than innovations without supplier interactions. Higher company innovation-benefits could equal higher environmental innovation-benefits. This profile differed from the profile of average companies in the construction supply chain.Survey I found weak correlations among output performance variables and process or proxy performance variables.Dependent (procurement and performance) variables were affected differently. Conversely, independent (company and procurement) variables had different effects.Different from extant literature, Survey I found limited statistically-significant effects of company variables on procurement management variables, and of these two variable types on performance. A minority (41%) of company variables affected procurement variables; only two company variables (13%) affected performance; a minority (40%) of procurement variables affected performance.Product leadership and NPD/innovation experience affected performance. Moreover, trust, lifestyle strategies and survival strategies affected procurement variables. Conversely, 27% of performance variables (satisfaction on marketing & sales; benefits for the natural environment) and 30% of procurement variables (entrepreneurial orientation with innovative suppliers, relation intensity with manufacturers, and small vs large suppliers for radical innovations) responded stronger on some company variables. Company size (<99 versus >250 staff) had little effects.Innovating, opportunity-seeking and trust towards innovative suppliers, and relation intensity with innovative service providers had highest effects on performance. Conversely, 46% of the performance variables (satisfaction with innovative suppliers, benefits for natural environment and company) responded stronger on innovating, opportunities-seeking and trust variables.Survey II (N=33) identified 12 procurement best-practices that respondents used for specific supplier or innovation types.Causality should be treated cautiously. Findings reflected the inconclusive results from extant literature. The research provided a nuanced and varied understanding on management of innovative suppliers, on the effects of entrepreneurial orientation to innovative suppliers, on the limited effects of company size, on the complex relations between various performance measures, and on entrepreneurship as a theoretical lens in innovation procurement. Companies had several options on how they managed their innovative suppliers. Additionally, the company characteristics and context of in this nascent research domain could be more important than commonly assumed from extant research.
MULTIFILE
This paper aims to develop a tool for measuring the clients’ maturity in smart maintenance supply networks. The assessment tool is developed and validated for corporate facilities management organizations using case studies and expert consultation. Based on application of the assessment tool in five cases, conclusions are presented about the levels of maturity found and the strengths and limitations of the assessment tool itself. Also, implications for further research are proposed.
MULTIFILE
Het lectoraat ‘Supply Chain Finance’ (SCF) en het lectoraat ‘Netwerken in Circulaire Economie’ (NICE) van Windesheim richt zich in samenwerking met een ziekenhuis en MedHemScience B.V. op de volgende onderzoeksvraag: ‘kan het gebruik van bloed- en weefselzakken verduurzaamd worden door recycling, hergebruik en/of preventie van gebruik?’ Ziekenhuizen gebruiken steeds meer kunststof disposables zoals bloed- en weefselzakken, infuuszakken, tubes etc.. Uit onderzoek blijkt dat een groot deel van de kunststof disposables na éénmalig gebruik terecht komt in het Specifiek Ziekenhuis Afval (SZA).Deze afvalstroom wordt in speciale vaten ingezameld, afgevoerd en verbrand. De voordelen van disposables zijn evident; de verpakkingen voldoen aan de eisen en de steriliteit is geborgd. Vanuit het oogpunt van circulariteit is het éénmalig gebruik van kunststof disposables en daarna verbranding echter onwenselijk. Doel van dit haalbaarheidsproject is om kennis op te doen over de mogelijkheden om (het gebruik van) disposables in het ziekenhuis te verduurzamen. Op basis daarvan kan worden vastgesteld of het in principe haalbaar is om een nieuwe werkwijze en/of productconcept te ontwikkelen voor disposables zodat deze duurzamer gebruikt kunnen worden. We voeren een case study uit naar kunststof bloed- en weefselzakken. We verkennen de mogelijkheden van recycling, hergebruik en preventie van disposables. Dit project beoogt te resulteren in nieuwe inzichten in de mogelijkheden van duurzamer gebruik van bloed- en weefselzakken, waarmee de hoeveelheid SZA afval bij ziekenhuizen en de verbranding van éénmalig gebruikte disposables gereduceerd kan worden. Hiermee leveren de consortium partijen een substantiële bijdrage aan de circulaire economie.
In een circulaire economie worden producten en grondstoffen hergebruikt. Er is geen sprake van afval maar van grondstoffen. Bedrijven die circulair ondernemen kiezen bewust voor hernieuwbare hulpbronnen of zorgen dat de materialen optimaal kunnen worden hergebruikt of hoogwaardig gerecycled. Een circulair bedrijfsmodel vraagt veelal om een andere financieringsconstructie. Zo hebben producten die worden hergebruikt of op hoogwaardige wijze worden gerecycled altijd een financiële restwaarde. Deze dient inzichtelijk te zijn en afgestemd te worden met de verschillende ketenpartners en met financiers. De financieringsbehoefte van een onderneming verandert ook als een bedrijf ervoor kiest om producten niet te verkopen, maar via een overeenkomst beschikbaar te stellen aan gebruikers. Mkb-bedrijven die circulair willen gaan ondernemen, geven aan problemen te ondervinden bij het vinden van passende financiering voor hun circulaire bedrijfsmodel. Zij hebben behoefte aan nieuwe kennis over hoe zij hun financiering moeten organiseren om niet alleen circulair maar ook winstgevend te ondernemen. Uit gesprekken en workshops met bedrijven, zijn de volgende praktijkvragen naar voren gekomen: 1. hoe kunnen we de financiële (rest)waardes van onze producten bepalen en verbinden aan zakelijke afspraken over hergebruik en recycling? 2. hoe kunnen we financiële contracten opstellen met ketenpartners waardoor gebruikers worden gefaciliteerd en gestimuleerd om producten opnieuw te gebruiken en te recyclen? 3. hoe kunnen we financiering aantrekken en wat betekent dit voor onze onderneming en samenwerking binnen de logistieke keten? Onder leiding van het Windesheim lectoraat Supply Chain Management wordt in dit project in een consortium met Stenden, University of Aruba, Sustainable Finance Lab (verbonden aan Universiteit Utrecht), Ilab Green PAC, Bureau Innovatie, MKB-ondernemingen en financiers onderzoek gedaan naar financieringsmogelijkheden binnen de circulaire logistieke keten. De resultaten van dit casestudieonderzoek worden breed gedeeld met bedrijven en onderwijs via masterclasses en lesprogramma's.
De Spronggroep “Kansen met Data” (KmD) bundelt de krachten en netwerken van een tweetal complementaire en gerenommeerde lectoraten in Oost-Nederland: het lectoraat Supply Chain Finance (SCF - Windesheim) en het lectoraat Logistiek & Allianties (L&A - HAN). In het onderzoek van de beide lectoraten in samenwerking met de beroepspraktijk is de laatste jaren het slim gebruiken van data steeds centraler komen te staan. Vanwege de complementariteit is veel synergievoordeel te behalen in de samenwerking. Met dit Sprongproject, beogen de beide lectoraten de bestaande activiteiten bijeen te brengen binnen één onderzoeksgroep (KmD) en deze over de komende acht jaar te laten uitgroeien tot een krachtige groep met een omvang van ruim 36 fte. KmD draagt bij aan het vergroten van het maatschappelijk verdienvermogen, door de snelle technologische ontwikkelingen op het gebied van data science via learning communities en living labs toegankelijk te maken voor instellingen en bedrijven, vooral het mkb. KmD is hiertoe goed gepositioneerd in het quadrupel helix innovatiesysteem, met connecties naar relevante (inter)nationale wetenschappelijke onderzoeksgroepen, (regionale) beleidsmakers, (innovatief) bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, waarmee regelmatig nieuwe extern gefinancierde onderzoeks- en ontwikkelprojecten ontwikkeld worden. De initiatiefnemers hebben vijf hoofdactiviteiten geïdentificeerd die nodig zijn voor het realiseren van de hierboven beschreven ambitie. 1) Bij de start wordt met de quadrupel helix partners een gezamenlijke regiovisie ontwikkeld op de data- en technologie gedreven innovatie van goederen-, geld en datastromen. Deze visie zal leidend zijn bij de verdere uitbouw van KmD. 2) Regionale kennisclusters worden onderhouden en de verbinding met internationale expertise wordt verder uitgebouwd. 3) Vanuit de groep wordt constant aandacht besteed aan het ontwikkelen van nieuwe projecten met nationale en internationale partners, waar nodig/ nuttig ondersteund met subsidies. 4) KmD zal bijdragen aan het uitbouwen van “data science” leerpaden van student tot professional. 5) Opzetten van een incubator/experiment platform.