Toelichting op presentatie 'Inspiratie voor synergie' m.n., het creatieve proces en wat anders kijken naar organiseren met Spiral DynamicsIntegral betekent, a.h.v. 4 thema's: Groter groeien (werving) Meer ondernemerschap Vergroten onderlinge toegevoegde waarde Verkrijgen leuker en gaver werk
DOCUMENT
Hoofdstuk in boek 'Van solo naar synergie Handboek voor interprofessionele praktijk, onderwijs en onderzoek': Van solo naar synergie geeft een overzicht op het gebied van interprofessionele samenwerking binnen de sector zorg en welzijn. In dit handboek beschrijven tientallen experts uit praktijk, onderwijs en onderzoek verschillende samenhangende aspecten rond de ontwikkeling van interprofessionele samenwerking: toepasbare theorie, casuïstiek, en onderzoeksvragen. Interprofessionele samenwerking heeft betrekking op het optimaal combineren van kennis en kunde van verschillende beroepsgroepen. Dit is nodig wanneer complexe vraagstukken onze eigen vaardigheid overstijgen of wanneer verschillende professionals dezelfde patiënt of cliënt van dienst zijn. Vanzelfsprekend vormen behoeften, wensen en eisen van patiënt of cliënt het vertrekpunt van die samenwerking. Uniekheid van en toewijding aan de eigen beroepsgroep bepalen in hoeverre onze professionele competenties belangrijk voor ons zijn. Dat wil niet zeggen dat die competenties altijd optimaal worden benut of gedeeld. Daarbij zijn namelijk ook onze interprofessionele identiteit en interprofessionele competenties van belang, evenals de complementaire toewijding van anderen om ons heen en hun competenties om samen tot een optimale aanpak te kunnen komen. Daarnaast zijn infrastructuur en implementatiestrategieën vereist om synergie tussen beroepsgroepen te realiseren. Hoe meer al deze factoren worden bevorderd, hoe meer hun samenspel bijdraagt aan integrale zorg en welzijn. Van solo naar synergie laat op basis van de Vlaams-Nederlandse versie van het Meta-Model of Interprofessional Development zien hoe deze synergie te bereiken is. Dit model biedt een gefundeerde routekaart voor ontwikkeling van interprofessionele praktijk, onderwijs en onderzoek. Jan-Jaap Reinders doet als arbeids- en organisatiepsycholoog onderzoek naar interprofessionele identiteit en de sociotechnische systeembenadering van interprofessionele samenwerking. Hij is werkzaam binnen de Research Group IPE van het LEARN programma, SHARE Onderzoeksinstituut, UMCG en binnen het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde. Hij is senior onderzoeker bij de Hanzehogeschool, spreker, docent en Aletta Jacobs Fellow. Hij begeleidt promovendi in binnen- en buitenland en is bestuurslid van Interprofessional.Global, een wereldwijde confederatie die diverse regionale, nationale en internationale netwerken rond interprofessionele educatie en samenwerking vertegenwoordigt. Peter Pype is huisarts en palliatief arts van opleiding. Hij werkt als hoofddocent aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Gent, België. Hij leidt daar het Centrum voor Interprofessionele Samenwerking in Onderwijs, Onderzoek en Praktijk. Hij is verantwoordelijk voor de uitbouw en implementatie van interprofessioneel onderwijs aan de Faculteit. Zijn onderzoek focust op evaluatie van interprofessioneel onderwijs, op werkplekleren in interprofessionele zorgsettings en op teamdynamiek bekeken door de bril van het complexiteitsdenken.
DOCUMENT
Leraren in het voortgezet onderwijs die formatief handelen geven informatie over hoe het beoogde doel te bereiken. Leraren die summatief toetsen geven een geïnformeerd oordeel over prestaties. Formatief handelen heeft een motiverende werking, terwijl summatief toetsen niet per se schadelijk is voor de motivatie van leerlingen. Op basis van de resultaten uit het proefschrift van Krijgsman (2021) adviseren we formatief handelen en summatief toetsen te combineren, zodat beide functies elkaar versterken (synergie) zonder eenzijdig de nadruk op een van beiden te leggen (balans). Tot op heden blijft deze synergie en balans uit. Factoren in het gehele onderwijs-ecosysteem beïnvloeden dit. Scholen hebben bijvoorbeeld een grote mate van autonomie op het gebied van toetsing. Tegelijk ontbreekt er een eenduidig landelijk kader voor toetsbeleid en is er behoefte aan professionele ontwikkeling voor schoolleiders, teamleiders en leraren op het gebied van toetsdeskundigheid. Daarnaast worden de behoeften van leerlingen rondom toetsing veelal niet geïnventariseerd bij de ontwikkeling van toetsvisie en -beleid. We pleiten voor een samenwerking tussen leerlingen, leraren, teamleiders, schoolleiders, regionale of nationale leiders, beleidsmakers en wetenschappers, om vanuit een systemisch perspectief dit complexe vraagstuk aan te pakken.
DOCUMENT
Van solo naar synergie geeft een overzicht op het gebied van interprofessionele samenwerking binnen de sector zorg en welzijn. In dit handboek beschrijven tientallen experts uit praktijk, onderwijs en onderzoek verschillende samenhangende aspecten rond de ontwikkeling van interprofessionele samenwerking: toepasbare theorie, casuïstiek, en onderzoeksvragen.Bent u docent en wilt u een beoordelingsexemplaar / gebruikersexemplaar ontvangen van dit boek mail dan naar docentenservice@vangorcum.nlInterprofessionele samenwerking heeft betrekking op het optimaal combineren van kennis en kunde van verschillende beroepsgroepen. Dit is nodig wanneer complexe vraagstukken onze eigen vaardigheid overstijgen of wanneer verschillende professionals dezelfde patiënt of cliënt van dienst zijn. Vanzelfsprekend vormen behoeften, wensen en eisen van patiënt of cliënt het vertrekpunt van die samenwerking.Uniekheid van en toewijding aan de eigen beroepsgroep bepalen in hoeverre onze professionele competenties belangrijk voor ons zijn. Dat wil niet zeggen dat die competenties altijd optimaal worden benut of gedeeld. Daarbij zijn namelijk ook onze interprofessionele identiteit en interprofessionele competenties van belang, evenals de complementaire toewijding van anderen om ons heen en hun competenties om samen tot een optimale aanpak te kunnen komen. Daarnaast zijn infrastructuur en implementatiestrategieën vereist om synergie tussen beroepsgroepen te realiseren. Hoe meer al deze factoren worden bevorderd, hoe meer hun samenspel bijdraagt aan integrale zorg en welzijn.Van solo naar synergie laat op basis van de Vlaams-Nederlandse versie van het Meta-Model of Interprofessional Development zien hoe deze synergie te bereiken is. Dit model biedt een gefundeerde routekaart voor ontwikkeling van interprofessionele praktijk, onderwijs en onderzoek.Jan-Jaap Reinders doet als arbeids- en organisatiepsycholoog onderzoek naar interprofessionele identiteit en de sociotechnische systeembenadering van interprofessionele samenwerking. Hij is werkzaam binnen de Research Group IPE van het LEARN programma, SHARE Onderzoeksinstituut, UMCG en binnen het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde. Hij is senior onderzoeker bij de Hanzehogeschool, spreker, docent en Aletta Jacobs Fellow. Hij begeleidt promovendi in binnen- en buitenland en is bestuurslid van Interprofessional.Global, een wereldwijde confederatie die diverse regionale, nationale en internationale netwerken rond interprofessionele educatie en samenwerking vertegenwoordigt.Peter Pype is huisarts en palliatief arts van opleiding. Hij werkt als hoofddocent aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Gent, België. Hij leidt daar het Centrum voor Interprofessionele Samenwerking in Onderwijs, Onderzoek en Praktijk. Hij is verantwoordelijk voor de uitbouw en implementatie van interprofessioneel onderwijs aan de Faculteit. Zijn onderzoek focust op evaluatie van interprofessioneel onderwijs, op werkplekleren in interprofessionele zorgsettings en op teamdynamiek bekeken door de bril van het complexiteitsdenken.Met medewerking vanDieneke van Asselt, Veerle Baert, Pauline Boeckxstaens, Peter van Bogaert, David Boterbergh, Roger Damoiseaux, Jerôme van Dongen, Lia Fluit, Esther de Groot, Machiel Huisman, Joost Hurkmans, Karen Keijsers, Hans Kluge, Wietske Kuijer-Siebelink, Jan de Maeseneer, Daniel Pesut, Paul van Royen, Nynke Scherpbier-de Haan, Wilma Swildens, Giannoula Tsakitzidis, Marco Versluis, Rien de Vos en André Vyt
DOCUMENT
Infographic: 10 tips voor synergie tussen lectoraat en opleiding
DOCUMENT
Het JeugdSynergiePlan beschrijft de wijze waarop er bij verenigingen door een effectieve samenwerking tussen de verschillende stakeholders meer kan worden bereikt voor iedereen. De belangrijkste samenwerkende partijen (stakeholders) bestaan uit de leden, de ouders en vrijwilligers, de verenigingen, de bonden, de overheid, de zorgverzekeraars, de sponsors en de zakelijke dienstverleners. Speerpunt vormt de kwetsbare groep van middelbare scholieren voor wie er in praktijk te weinig aandacht bestaat. Door de samenwerking waarbij de partijen gebruik gaan maken van elkaars sterktes en kansen ontstaat er synergie: het effect van de samenwerking is groter dan wat iedere partij afzonderlijk had kunnen bereiken. In het rapport komen theorie en praktijk bij elkaar. De theorie inzake synergie wordt op een unieke manier beschreven en verduidelijkt. Ook staan er veel unieke oplossingen beschreven in het rapport waarmee synergie in praktijk kan worden uitgevoerd. Er wordt meer bereikt en er worden kosten bespaard. Het rapport biedt dan ook grote winstmogelijkheden voor de leden, voor de verenigingen, voor de overheid, de jeugdzorg, het onderwijs, voor de zakelijke dienstverlening; kortom de hele maatschappij. Belangrijke zaken komen eerst en daarom gaat welzijn boven welvaart en een pro-actief beleid gaat voor restrictief beleid. Dat kan allemaal met dit model! Vast staat dat de jeugd een enorme potentie heeft voor velen. Hier groeien de toekomstige winnaars voor 2028, maar hier groeien ook de toekomstige werknemers, politici, uitvinders. Doorzettingsvermogen, discipline, ijver en sociale vaardigheden vormen aspecten die we in het verenigingsleven kunnen stimuleren. Maatschappelijke doelstellingen als integratie, armoedebeleid en gezondheid, zijn daarmee te sturen vanaf het speelgras en het honk. Het kind en de vereniging kunnen hiermee uitgroeien tot het maatschappelijk goud en het olympisch vuur.
MULTIFILE
LINK
Van Jeugdzorg naar oplossingen beschrijft de mogelijkheden om door samenwerking met jeugdzorg en onderwijs het product te verbeteren en tevens de waarde van de sportvereniging te verhogen voor alle belanghebbenden. Sport is een plezierige belevenis door Physieke Prestaties met Partners. Daarnaast bevat sport een groot scala van additionele producten waarmee de persoonlijke ontwikkeling van kinderen kunnen worden verbeterd, alsmede de socialisatie en nog veel maatschappelijke bijproducten. Door de verbetering van deze additionele waardes ontstaat vanzelf een beter hoofdproduct. Onderwijs en Jeugdzorg kunnen hier een belangrijke bijdrage in leveren. Anderzijds kan de sportvereniging een belangrijke tegenprestatie leveren ten gunste van de ontwikkeling en het geluk van kinderen. Hierdoor krijgt de subsidie een draagvlak waarmee verenigingen beoordeeld kunnen worden. Synergie is hierbij het sleutelwoord, door samenwerking ontstaan nieuwe processen of leiden ze tot kostenreductie. De productiviteit en dus de meerwaarde van verenigingen kan toenemen door deze verhoogde effectiviteit en efficiency. Organisatorisch zal er ruimte moeten worden gemaakt voor de pedagogisch- en zorg-coördinator. Met een beter informatiesysteem krijgt jeugd een meer centrale positie die sturend kan worden voor de ontwikkeling. Per regio of zorggebied kan een intensieve samenwerking worden gestimuleerd van zelfsturende teams met doelstellingen op projectbasis. Vanuit het onderwijs en de jeugdzorg kan de participatie bij jeugdverenigingen worden gestimuleerd. Verenigingen krijgen nu veel, volle en vaste leden/ vrijwilligers die vaker komen waarmee de positionering duidelijker wordt.
MULTIFILE
The Best of Both Worlds: Success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs In recent years, a number of countries, among them the Netherlands, attach great importance to stimulating the economic development in the country, by promoting entrepreneurship in general and within the ethnic and cultural entrepreneurial groups in particular. Innovation is generally the result of an interactive process involving synergy between the diverse backgrounds and characteristics. Based on a qualitative research, this article provides an overview of insights in the critical success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs in the Netherlands. The success factors of ethnic entrepreneurs are approached in this study from three different dimensions: individual factors, social factors, and environmental factors. The individual factors are presented as personality traits and personal motivations. The social factors are discussed from the perspective of social networks, socio-cultural and socio-economic characteristics. As for environmental factors, they are divided into regional characteristics as well as the availability of resources and the presence of opportunities. Turkish-Dutch entrepreneurs, also called “ethnic entrepreneurs”, appear proficient in linking different innovation opportunities to their own strengths. They are operating better in both worlds, and are successfully navigating between the two cultures. This article also formulates several suggestions for the Dutch government, business world and educational institutions to stimulate innovation. SAMENVATTING Het beste van beide werelden: Succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers De laatste jaren hechten vele landen, onder andere Nederland, er groot belang aan om de economische ontwikkelingen op een hoger niveau te tillen door ondernemerschap in het algemeen, en binnen de etnische en culturele groepen in het bijzonder, te stimuleren. Innovatie is een gevolg van een interactief proces waarbij synergie ontstaat tussen de diverse achtergronden en kenmerken. Gebaseerd op een kwalitatief onderzoek worden in dit artikel, aan de hand van drie verschillende dimensies, te weten individuele, sociale en omgevingsfactoren, de succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers inzichtelijk gemaakt. De Turks-Nederlandse ondernemers, ook wel “etnische ondernemers” genoemd, blijken bedreven te zijn in het koppelen van innovatiekansen aan hun eigen sterke punten. Ze komen beter tot hun recht in beide werelden, en navigeren op succesvolle wijze tussen de twee culturen door. Dit artikel formuleert een aantal aanbevelingen voor de Nederlandse overheid, het bedrijfsleven en de klanten.
DOCUMENT
Samenvatting:Veel startende leerkrachten in het basisonderwijs voelen zich niet goed in staat om adequaat in te spelen op ongewenst gedrag van leerlingen, hetgeen kan resulteren in gevoelens van onmacht, onzekerheid en incompetentie. Deze handelingsverlegenheid raakt een wezenlijke kern van hun professionaliteit, omdat het realiseren van een prettig en veilig klasklimaat een noodzakelijke voorwaarde is voor het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs. Dat roept de vraag op hoe startende leerkrachten kunnen worden voorbereid op het voorkomen van en leren omgaan met ongewenst gedrag. Door middel van diepte-interviews met startende leerkrachten en ervaren praktijkbegeleiders, is inzicht verkregen in de ontwikkeling van leerkrachtcompetenties met betrekking tot de preventie en aanpak van ongewenst gedrag. Daarnaast zijn excellente leerkrachten gevraagd naar hun ervaringen en aanbevelingen. Op grond van de resultaten worden aanbevelingen gedaan voor de pabo-opleiding en de begeleiding van startende leerkrachten. Zo is het tijdens de verschillende fasen van de opleiding niet alleen essentieel om theoretische kennis te verwerven over verschijningsvormen en oorzaken van ongewenst gedrag, maar ook om de samenhang te benadrukken met andere aspecten van goed onderwijs, waaronder klassenmanagement, pedagogische klimaat en groepsvorming. Daarnaast is het werken met persoonlijke ervaringen van studenten van belang voor een betekenisvolle vertaling en toepassing van theorie naar praktijk en duiding van praktijk met behulp van theorie. Praktijkbegeleiders zouden hun pedagogisch-didactische adviezen meer expliciet kunnen koppelen aan het aangeboden theoretische kader binnen de opleiding. Opleiden 'op het instituut' en 'in de praktijk' versterken elkaar op deze wijze en dragen bij aan het opbouwen van een persoonlijk handelingsrepertoire van startende leerkrachten.
DOCUMENT