© 2025 SURF
Dat goed opgeleide verpleegkundigen nu en in de toekomst hard nodig zijn is niet nieuw. Zeker in academische ziekenhuizen, top-klinische centra en teaching hospitals is deze behoefte uitgesproken. Goed opgeleide verpleegkundigen op hbo-niveau zijn jonge professionals, die in de ogen van het werkveld en de maatschappij de juiste bagage hebben meegekregen voor een goede start en verdere groei. Wilma Scholte op Reimer legt in deze openbare les, aan de hand van een verhaal van een verpleegkundige in opleiding, uit hoe zij als lector de komende jaren hieraan een steentje wil bijdragen. Het illustreert het belang van Evidence Based Nursing en vervolgens de toepassing ervan op observeren (van kijken naar zien) en implementeren van kennis (van weten naar doen).
LINK
Niets wint van de passie voor wat leeft. Dat laten studenten met overtuiging zien. Ze delen met ons hun zorgen over een aanstaande staatsgreep van dieren. Uiten hun zorgen over verslaafde vrienden zoals kat Jessie met een kaasverslaving en tuinslakvriend Ulan met een drankverslaving. Ze schrijven hoe dieren ook nog eens zijn opgelicht door de evolutie. De zwarte bril der verdoemenis is alom aanwezig in hun geschreven verhalen. Logisch als gedeelde smart halve smart is, maken deze trieste verhalen het leven draaglijker.Ieder zijn eigen stijl om woelige tijden door te komen. Deze editie vervult zich niet enkel met drama want gelukkig is ook de roze bril gevonden. Studenten stellen je in hun verhalen gerust dat er geen monsters onder je bed zitten en wijden uit over kunstzinnige beesten. Vervolgens nemen ze je mee in de romance van poetsgarnalen Takkie en Lakkie, die naast karakters in het verhaal ook daadwerkelijk leven in het aquarium en exact bij het opleveren van het eindproduct hun babygarnaaltjes ter wereld brachten. In een donkere periode waarin we, zoals een van onze studenten treffend schrijft, gevangen zitten in een ruimte waar we zelf de sleutel van hebben en waarin psychologen dagelijks meer bezoekers ontvangen dan de Efteling, komt zo toch weer de magie van de biologie naar boven.Wat zijn we trots op de kracht van onze studenten die hun passie rijkelijk laten vloeien in het geschreven woord! Komt deze oerkracht vanuit de natuur? Waar de nimmer ontmoedigde nautilus onverstoord doorbouwt aan zijn paleis. Waar onwaarschijnlijke vriendschappen je verrassen. Waar zelfs de wereld te redden valt als we de klimaatlessen van Pokémon opvolgen. Dompel je onder in de kleuren van woorden en geuren van liedjes en meevoeren naar de wondere onderwaterwereld waar vissen met een snaveltje leven. Laat deze verhalen je eigen passie voor biologie ook weer welig tieren.
MULTIFILE
Jaarlijks worden ongeveer 80.000 patiënten behandeld op de ruim 80 intensive care-afdelingen in Nederland.Op een intensive careafdeling worden vitale functies bewaakt en meestal zelfs overgenomen. Bij de meeste patiënten is voor kortere of langere tijd kunstmatige beademing noodzakelijk. Kunstmatige beademing is effectief en soms zelfs levens reddend maar is in het geheel niet zonder risico’s. Lector Critical Care Frederique Paulus gaat in haar rede in op de uitdagingen die de interprofessionele teams op de Intensive Care hebben ten aanzien van de luchtweg- en beademingszorg. Zij zal proberen te schetsen wat ‘Wij gaan goed voor u zorgen’ op een Intensive Care betekent. Het bijzonder lectoraat CriticalCare is ingesteld in samenwerking methet Amsterdam UMC locatie AMC.
Als na afloop van een brandincident een stoffelijk overschot wordt aangetroffen, is het van belang dat de causaliteit tussen de brand en het overlijden wordt onderzocht. Brand is zeer destructief voor het menselijk lichaam. Dit bemoeilijkt de interpretatie van onderzoeksbevindingen aan een lichaam. Er zijn diverse verschijnselen die tot op zekere hoogte duiden op vitaliteit (de betrokkene was levend) ten tijde van de brand. In dit artikel worden deze verschijnselen tegen het licht gehouden. Op basis van de huidige wetenschappelijke theorieën bestaan er geen verschijnselen die leiden tot de eenduidige conclusie over al dan niet vitale blootstelling. Wel kunnen verschijnselen een vermoeden van vitale blootstelling tot op zekere hoogte ondersteunen. Ontbreken de verschijnselen, dan is het niet mogelijk om een conclusie te trekken; de afwezigheid is geen bewijs van overlijden vóór het ontstaan van de brand. Om in de rechtszaal een uitspraak te kunnen doen over de causaliteit tussen brand en overlijden, wordt het noodzakelijk geacht om de waarde voor de aannemelijkheid van vitale blootstelling per verschijnsel te motiveren.
MULTIFILE
Van veel dierlijke producten, of producten die ingrediënten van dierlijke oorsprong bevatten die in Nederland worden geïmporteerd, is onduidelijk waar ze vandaan komen, hoe ze zijn geproduceerd en om welke hoeveelheden het gaat. Het ministerie van Economische Zaken (EZ) wil hier graag meer inzicht in krijgen. EZ heeft daarom het lectoraat Welzijn van Dieren van Van Hall Larenstein, University of Applied Sciences, gevraagd informatie te verzamelen over een beperkt aantal importproducten, te weten zijde, kikkerbillen, haaienvinnen, kwasten van varkenshaar, slakkenslijm in cosmetica en escargots.
MULTIFILE
BACKGROUND: Chest physiotherapy is widely used in people with cystic fibrosis in order to clear mucus from the airways.OBJECTIVES: To determine the effectiveness and acceptability of chest physiotherapy compared to no treatment or spontaneous cough alone to improve mucus clearance in cystic fibrosis.SEARCH METHODS: We searched the Cochrane Cystic Fibrosis and Genetic Disorders Group Trials Register which comprises references identified from comprehensive electronic database searches and handsearches of relevant journals and abstract books of conference proceedings.Date of the most recent search of the Group's Cystic Fibrosis Trials Register: 04 February 2013.SELECTION CRITERIA: Randomised or quasi-randomised clinical studies in which a form of chest physiotherapy (airway clearance technique) were taken for consideration in people with cystic fibrosis compared with either no physiotherapy treatment or spontaneous cough alone.DATA COLLECTION AND ANALYSIS: Both authors independently assessed study eligibility, extracted data and assessed study quality. There was heterogeneity in the published outcomes, with variable reporting which meant pooling of the data for meta-analysis was not possible.MAIN RESULTS: The searches identified 144 studies, of which eight cross-over studies (data from 96 participants) met the inclusion criteria. There were differences between studies in the way that interventions were delivered, with several of the intervention groups combining more than one treatment modality. One included study looked at autogenic drainage, six considered conventional chest physiotherapy, three considered oscillating positive expiratory pressure, seven considered positive expiratory pressure and one considered high pressure positive expiratory pressure. Of the eight studies, six were single-treatment studies and in two, the treatment intervention was performed over two consecutive days (once daily in one, twice daily in the other). This enormous heterogeneity in the treatment interventions prevented any meta-analyses from being performed.Four studies, involving 28 participants, reported a higher amount of expectorated secretions during chest physiotherapy as compared to a control. One study, involving 18 participants, reported no significant differences in sputum weight. In five studies radioactive tracer clearance was used as an outcome variable. In three of these (28 participants) it was reported that chest physiotherapy, including coughing, increased radioactive tracer clearance as compared to the control period. One study (12 participants) reported increased radioactive tracer clearance associated with all interventions compared to control, although this was only reported to have reached significance for postural drainage with percussion and vibrations; and the remaining study (eight participants) reported no significant difference in radioactive tracer clearance between chest physiotherapy, without coughing, compared to the control period. Three studies, involving 42 participants reported no significant effect on pulmonary function variables following intervention; but one further study did report significant improvement in pulmonary function following the intervention in some of the treatment groups.AUTHORS' CONCLUSIONS: The results of this review show that airway clearance techniques have short-term effects in the terms of increasing mucus transport. No evidence was found on which to draw conclusions concerning the long-term effects.
LINK