Taalgebruik in de klas, als basis voor kennisconstructie
DOCUMENT
Veel basisscholen krijgen te maken met nieuwkomerskinderen. Ter ondersteuning van het taalonderwijs aan deze kinderen, kregen alle basisscholen dit voorjaar het boekje Ruimte voor nieuwe talenten toegestuurd. Hierin beschrijven experts belangrijke beslissingen omtrent de aanpak van taalonderwijs, taalgebruik bij alle vakken en samenwerking in de regio.
DOCUMENT
Het is opmerkelijk om te zien hoe met de verschuiving van de rol van de provincie het begrip 'ruimtelijke kwaliteit' is opgekomen als sleutelterm in het ambtelijk jargon. Het kwaliteitsbegrip wordt daarbij in toenemende mate in stelling gebracht om twee vormen van taalgebruik te verbinden die eigen zijn aan de manier waarop planning de ruimte benadert.
DOCUMENT
Het wordt hoog tijd dat sociale professionals zich gaan bemoeien met de inzet van technologie in de samenleving. Maar dan wel met een taal die ‘WE-care’ centraal zet – als tegenwicht voor het instrumentele ‘ME-profit’-taalgebruik dat de huidige inzet van technologie domineert, zo betoogt filosoof en bedrijfskundige Henriëtta Joosten. http://henriettajoosten.nl/
MULTIFILE
In dit artikel wordt het concerpt 'participatiestructuur' geïntroduceerd en als een relevant concept voor de beschrijving van de variatie in manieren waarop gesprekken in de klas gevoerd worden, nader toegelicht. Tevens wordt duidelijk gemaakt hoe de keus voor bepaalde participatiestructuren, die zichtbaar zijn in het gehanteerde taalgebruik van leerkrachten en leerlingen, leerlingen op een bepaald type toekomstige samenleving oriënteren. In dat verband wordt ervoor gepleit om dialogische participatiestructuren en discussie-structuren, die ruimte en rechten voor leerlingen impliceren, te bevorderen in de klas en in lerarenopleidingen.
DOCUMENT
Fontys Hogeschool Journalistiek heeft een onderzoek uitgevoerd om het leesgedrag en de nieuwshonger van beginnende studenten te testen. De vraag was: hoe lezen journalisten in spe een nieuwstekst? Wat onthouden ze en hoe waarderen zij het nieuws? Piet Kaashoek trekt vijf lessen.
LINK
Jos Pieterse studeerde sociotechniek aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde zijn doctoraat in change management aan de Open Universiteit in Heerlen bij Thijs Homan. Zijn promotieonderzoek richtte zich vooral op verschillen in het taalgebruik van professionals die samenwerken aan verandervraagstukken in en tussen organisaties. Bij circulaire- en duurzaamheidsvraagstukken in veelal multi-stakeholder netwerken is dit “elkaar begrijpen” cruciaal. De betekenisgeving die bij deze actoren al pratende in hun interacties ontstaat is niet te voorspellen, laat staan te managen. Dit sociale complexiteitsperspectief is door Thijs Homan verder uitgewerkt en vormt één van de pijlers in de onderzoeken van Jos.
LINK
De langverwachte integratiebijbel van Paul Scheffer is er. Volgens hemzelf een hoopgevend verhaal dat oproept tot nieuwe gemeenschapszin, maar volgens Baukje Prins is dat slechts de misleidende verpakking van deze dikke pil van een onheilsprofeet. Suggesties die te denken geven, taalgebruik en asymmetrische oproepen tot zelfkritiek, verraden een weinig inclusief 'wij' bij de zelfbenoemde bruggenbouwer."Het 'wij' van Het land van aankomst is bijna zonder uitzondering het 'wij' van de gevestigden".
DOCUMENT
Bijlage 3 van Symposium Contingent handelen van docenten in het primair, voortgezet, middelbaar en hoger beroepsonderwijs In het middelbaar beroepsonderwijs wordt van docenten verwacht dat zij hun handelen continu afstemmen op de beroepskennis van studenten. Dit houdt in dat docenten de beroepskennis van studenten diagnosticeren en hier hun interventies zowel inhoudelijk als qua taalgebruik op aanpassen. In een casestudie is onderzocht hoe docenten van de opleiding Sport en Bewegen diagnosticeren en interveniëren. Er is een instrument ontwikkeld om contingent handelen van mbo-docenten in kaart te brengen. Voorlopige resultaten laten zien dat docenten beroepskennis van studenten nauwelijks expliciet diagnosticeren. Docenten geven aan dat dit te maken heeft met tijdsdruk en dat diagnosticeren vaak impliciet gebeurt.
DOCUMENT
Achtergrond: Kwetsbaarheid is een term die steeds vaker wordt gebruikt in het omschrijven van individuen met een verhoogd risico op negatieve gezondheidsuitkomsten als gevolg van meerdere lichamelijke, psychische en/of sociale problemen. Desondanks gebruiken ouderen deze term zelf niet of nauwelijks. Doel van dit onderzoek was Nederlandstalige termen te identificeren die ouderen herkennen en gebruiken rondom kwetsbaarheid en ouder worden.Methode: Na het bestuderen van de Nederlandstalige grijze literatuur is een Delphi-procedure gehouden. Eerst zijn termen uit de literatuur verzameld, waarna de gevonden termen zijn voorgelegd aan een ouderenpanel (>70 jaar, N=30). In drie ronden gaven zij aan of zij de termen herkennen en/of gebruiken. Het ouderenpanel had de mogelijkheid om zelf nieuwe termen in te brengen. Termen zijn behouden wanneer >70% van het panel deze herkent én gebruikt en verwijderd wanneer >10% deze niet herkent én niet gebruikt.Resultaten: Aan het ouderenpanel zijn 187 termen voorgelegd. Het panel bestond uit 13 mannen en 17 vrouwen (leeftijd 77,7±6,3 jaar). Na analyse zijn 69 termen behouden die door ouderen herkend en/of gebruikt worden. Voorbeelden van termen die zijn behouden zijn: weerbaar, fit en onafhankelijk. Voorbeelden van termen die niet op de definitieve lijst terugkwamen zijn: kwetsbaarheid, fragiel en broos.Conclusie: De term kwetsbaarheid en termen met een meer negatieve lading kunnen in schriftelijke en/of mondelinge communicatie met ouderen het beste vermeden worden vanwege te weinig herkenning bij ouderen. In plaats daarvan kunnen beter termen met een meer positieve connotatie worden gebruikt ter aansluiting bij de belevingswereld en het vocabulaire van Nederlandstalige ouderen.
DOCUMENT