New electronic tablet devices are often referred to as either saviours of newspapers or killers of traditional print media. These crude statements are based on a naive concept of media substitution and an overestimation of the actual use of new media for news consumption. It is much more likely that substitution will be marginal, and that the potential is much more in giving existing readers more options while attacking new users. Publishers should treat tablet devices as options, concentrating on issues like business models, free, freemium, sponsored and paid content, DRM, in-app payment models, partnerships, user-generated content, design and interface options. Academic research on the use of tablets is not yet available as these devices are not available on a massive scale, only appearing on the market since the spring of 2010, but experiences by many publishers of newspapers and magazines already provide us with enough material to map possibilities and no-go areas for publishers of news content
LINK
Background: Recent technological developments such as wearable sensors and tablets with a mobile internet connection hold promise for providing electronic health home-based programs with remote coaching for patients following total hip arthroplasty. It can be hypothesized that such a home-based rehabilitation program can offer an effective alternative to usual care.Objective: The aim of this study was to determine the effectiveness of a home-based rehabilitation program driven by a tablet app and remote coaching for patients following total hip arthroplasty.Methods: Existing data of two studies were combined, in which patients of a single-arm intervention study were matched with historical controls of an observational study. Patients aged 18-65 years who had undergone total hip arthroplasty as a treatment for primary or secondary osteoarthritis were included. The intervention consisted of a 12-week home-based rehabilitation program with video instructions on a tablet and remote coaching (intervention group). Patients were asked to do strengthening and walking exercises at least 5 days a week. Data of the intervention group were compared with those of patients who received usual care (control group). Effectiveness was measured at four moments (preoperatively, and 4 weeks, 12 weeks, and 6 months postoperatively) by means of functional tests (Timed Up & Go test and the Five Times Sit-to Stand Test) and self-reported questionnaires (Hip disability and Osteoarthritis Outcome Score [HOOS] and Short Form 36 [SF-36]). Each patient of the intervention group was matched with two patients of the control group. Patient characteristics were summarized with descriptive statistics. The 1:2 matching situation was analyzed with a conditional logistic regression. Effect sizes were calculated by Cohen d.Results: Overall, 15 patients of the intervention group were included in this study, and 15 and 12 subjects from the control group were matched to the intervention group, respectively. The intervention group performed functional tests significantly faster at 12 weeks and 6 months postoperatively. The intervention group also scored significantly higher on the subscales "function in sport and recreational activities" and "hip-related quality of life" of HOOS, and on the subscale "physical role limitations" of SF-36 at 12 weeks and 6 months postoperatively. Large effect sizes were found on functional tests at 12 weeks and at 6 months (Cohen d=0.5-1.2), endorsed by effect sizes on the self-reported outcomes.Conclusions: Our results clearly demonstrate larger effects in the intervention group compared to the historical controls. These results imply that a home-based rehabilitation program delivered by means of internet technology after total hip arthroplasty can be more effective than usual care.Keywords: home-based rehabilitation program; internet; osteoarthritis; physiotherapy; rehabilitation; remote coaching; tablet app; total hip arthroplasty; total hip replacement; usual care.
Een van de belangrijkste ontwikkelingen in het onderwijs is het gebruik van nieuwe kennismedia: media voor het genereren, begrijpen en delen van kennis. Denk aan social media, serious gaming, apps, tablets en smartphones. De grote vraag is: hoe ga je als school om met deze mediaontwikkelingen? In dit whitepaper presenteren we de roadmap van ons onderzoek naar de educatieve implementatie van de iPad (Engelstalig document)
Alcoholgebruiksstoornis (AUD) is een groot probleem. Alleen al in de USA zijn er 15 miljoen mensen met een AUD en meer dan 950.000 Nederlanders drinkt overmatig. Wereldwijd is 3-8% van het aantal sterfgevallen en 5% van alle ziektes en letsels toe te schrijven aan AUD. Zorg staat voor uitdagingen. Zo krijgt meer dan de helft van de AUD-patiënten binnen een jaar na behandeling een terugval. Een oplossing hiervoor is de inzet van Cue-Exposure-Therapy (CET). Daarbij worden cliënten blootgesteld aan triggers d.m.v. objecten, mensen en omgevingen die zucht opwekken. Om op een realistische, veilige en gepersonaliseerde manier deze triggers te ervaren, wordt Virtual Reality ingezet (VRET). Op die manier worden coping-vaardigheden getraind om verlangen naar alcohol tegen te gaan. De effectiviteit van VRET is (klinisch) bewezen. De komst van AR-technologieën roept echter de vraag op om mogelijkheden van Augmented-Reality-Exposure-Therapy (ARET) te onderzoeken. ARET geniet dezelfde voordelen als VRET (zoals een realistische veilige ervaring). Maar omdat AR virtuele-componenten in de echte omgeving integreert, waarbij het lichaam zichtbaar is, roept het vermoedelijk een ander type ervaring op. Dit kan de ecologische validiteit van CET in de behandeling vergroten. Daarnaast is ARET goedkoper te ontwikkelen (minder virtuele elementen) en hebben cliënten/klinieken gemakkelijker toegang tot AR (via smartphone/tablet). Bovendien worden nieuwe AR-brillen ontwikkeld, die nadelen zoals een te klein smartphone-scherm oplossen. Ondanks de vraag vanuit behandelaars, is ARET nog nooit ontwikkeld en onderzocht rondom verslaving. In dit project wordt het eerste ARET-prototype ontwikkeld rondom AUD in de behandeling van alcoholverslaving. Het prototype wordt ontwikkeld op basis van Volumetric-Captured-Digital-Humans en toegankelijk gemaakt voor AR-brillen, tablets en smartphones. Het prototype wordt gebaseerd op RECOVRY, een door het consortium ontwikkelde VRET rondom AUD. Een prototype-test onder (ex)AUD-cliënten zal inzicht geven in behoeften en verbeterpunten vanuit patiënt en zorgverlener en in het effect van ARET in vergelijk met VRET.
Alcohol use disorder (AUD) is a major problem. In the USA alone there are 15 million people with an AUD and more than 950,000 Dutch people drink excessively. Worldwide, 3-8% of all deaths and 5% of all illnesses and injuries are attributable to AUD. Care faces challenges. For example, more than half of AUD patients relapse within a year of treatment. A solution for this is the use of Cue-Exposure-Therapy (CET). Clients are exposed to triggers through objects, people and environments that arouse craving. Virtual Reality (VRET) is used to experience these triggers in a realistic, safe, and personalized way. In this way, coping skills are trained to counteract alcohol cravings. The effectiveness of VRET has been (clinically) proven. However, the advent of AR technologies raises the question of exploring possibilities of Augmented-Reality-Exposure-Therapy (ARET). ARET enjoys the same benefits as VRET (such as a realistic safe experience). But because AR integrates virtual components into the real environment, with the body visible, it presumably evokes a different type of experience. This may increase the ecological validity of CET in treatment. In addition, ARET is cheaper to develop (fewer virtual elements) and clients/clinics have easier access to AR (via smartphone/tablet). In addition, new AR glasses are being developed, which solve disadvantages such as a smartphone screen that is too small. Despite the demand from practitioners, ARET has never been developed and researched around addiction. In this project, the first ARET prototype is developed around AUD in the treatment of alcohol addiction. The prototype is being developed based on Volumetric-Captured-Digital-Humans and made accessible for AR glasses, tablets and smartphones. The prototype will be based on RECOVRY, a VRET around AUD developed by the consortium. A prototype test among (ex)AUD clients will provide insight into needs and points for improvement from patient and care provider and into the effect of ARET compared to VRET.
Voor veel kinderen met een (ernstige en/of meervoudige) beperking is het niet eenvoudig om aan hun omgeving duidelijk te maken hoe ze zich voelen en wat ze zouden willen of nodig hebben. Ouders begrijpen de signalen van hun kinderen vaak als geen ander, maar zouden nog meer met hun kind willen communiceren. ln het project 'Praten kan ik niet..., maar communiceren wil ik wel!' is veel onderzoek gedaan naar de communicatieve ontwikkeling en het effect van het ondersteunen van de communicatie van kinderen met een beperking. Het blijkt dat er grote winst te halen valt door het inzetten van verschillende strategieën, technieken en communicatiehulpmiddelen. Te denken valt aan het inzetten van (vierhanden)gebaren, foto's, pictogrammen, film, voorwerpen, spraakknoppen of - computers en/of tablets, maar ook aan muziek, ritme, (samen) bewegen en inspelen op ervaringen. Helaas merken we in de praktijk dat ouders en therapeuten vaak niet (volledig) op de hoogte zijn van wat er allemaal mogelijk is of hoe het in te zetten bij hun kind. Daarnaast is er voor gezinnen én voor therapeuten vaak weinig tijd om hier actief aan te werken. Voor ouders die de behoefte hebben om hun kind nóg beter te kunnen begrijpen en de communicatiemogelijkheden uit te willen breiden, is tijdens het project 'Praten kan ik niet..., maar communiceren wil ik wel' vanuit de Fontys Paramedische Hogeschool in samenwerking met Stichting Wigwam in 2014 gestart met de organisatie van unieke communicatieweekenden. Dat deze communicatieweekenden voldoen aan vragen en de behoefte van ouders blijkt wel uit de evaluatie ervan en de vraag vanuit meerdere ouderverenigingen, maar ook vanuit therapeuten, om deze communicatieweekenden te blijven organiseren. Om deze weekenden te kunnen organiseren is met name geld nodig om de locaties te huren. De locaties moeten immers geschikt zijn voor overnachting en activiteitenprogramma's voor gezinnen met kinderen met beperkingen. De hogeschool en de in het project deelnemende partners beschikken niet over gebruiksrecht van een dusdanige locatie. Kosten die ouders in rekening kunnen brengen bij de zorgverzekeraar vallen buiten de begroting van deze weekenden. Er is dus sprake van een tegemoetkoming in de overige verblijfkosten. Zonder deze tegemoetkoming zouden de kosten op basis van hun financiële draagkracht voor sommige ouders te hoog zijn, waardoor zij niet zouden kunnen participeren. De subsidie biedt mogelijkheid om geïnteresseerde ouders te laten participeren. Door het organiseren van deze gesubsidieerde weekenden hopen wij voldoende basis te creëren op grond waarvan wij in de toekomst andere sponsoren bereid zullen vinden de accommodatiekosten voor hun rekening te nemen, ten einde een duurzame organisatie op te zetten. Weekenden worden georganiseerd met eigen bijdragen van verschillende partijen. Fontys medewerkers zullen de helft van hun uren als vrijwilliger werken (cofinanciering). Studenten zullen als vrijwilliger participeren. Daarnaast zullen de gezinnen betalen voor hun eigen verblijfs- en cateringkosten. Zo hanteert Stichting Wigwam een gereduceerd tarief. Deelnemende partijen hebben geen winstoogmerk.