In de schooljaren 2010-2011 en 2011-2012 hebben 20 scholen , mee gedaan aan het Orion Programma van het Wetenschapsknooppunt Noord-Nederland . De doelstelling van het Orion Programma is kort gezegd: het aanbieden van stimulerende leeromgevingen waarin Wetenschap &Techniek (W&T)-talenten van kinderen (en hun begeleidende volwassene) ontlokt en ontwikkeld kunnen worden, passend bij de wensen en de doelen van de school. Het aanbod van het Wetenschapsknooppunt wordt verzorgd door meerdere partners van de RuG en Hanzehogeschool. De basis voor de gezamenlijke vormgeving van de activiteiten is de TalentenKracht (TK)-benadering. In dit rapport staan twee vragen centraal ten behoeve van de verbetering van het aanbod van het Wetenschapskooppunt Noord-Nederland en de afstemming met de scholen, te weten: In hoeverre past het Orion Programma bij de wensen en doelen van de school én in welke mate vinden de deelnemende scholen dat de leeromgevingen de talenten van kinderen en hun begeleidende volwassenen worden gestimuleerd? De leerkrachten van de deelnemende scholen hebben een digitale vragenlijst ingevuld, waaruit het volgende naar voren kwam: Vrijwel iedere school geeft aan dat het programma passend is. Scholen bereiden het bezoek echter veelal niet voor. Het materiaal dat het Orion Programma aanbiedt, wordt ook niet altijd gebruikt bij de voorbereiding. Scholen vinden wel dat de talenten van kinderen zijn gestimuleerd door de leeromgeving. De scholen geven dan ook een rapportcijfer van gemiddeld een 7,3. Leerkrachten zijn vooral positief over het effect van de activiteiten op de leerlingen.
There are many different forms of cooperation between schools, day care, after school care and pre-school in the Netherlands. In all cases, coorperation between the different sectors and professionals is expected to improve children's oppurtinities. This chapter is based on the knowledge and experience we have acquired with the development of communituy schools in the Netherlands. It starts with one message: inclusion, followed by an answer in four steps: where should, what be dopne by whom and why to bring inclusion into practice.
De visiewijzer is ontwikkeld in het kader van de pilot Expertisecentrum Talentenkracht 2009-2010. De visiewijzer is toen ingezet als instrument voor schoolontwikkeling bij de deelnemende pilotscholen. Het instrument kan echter in verschillende trajecten en voor verschillende doelgroepen ingezet worden, zie ook de volgende paragraaf. De visiewijzer is een product in ontwikkeling. De onderstaande handleiding moet dan ook als richtlijn beschouwd worden. In samenwerking met gebruikers van de visiewijzer kan het document en product gaandeweg geëvalueerd en aangepast worden. Bij de visiewijzer horen de volgende onderdelen: - De handleiding - Het stellingenblad - Het excell-bestand met stellingen.
Leerkrachten van basisscholen ervaren handelingsverlegenheid bij het lesgeven aan leerlingen met autisme spectrum stoornis (ASS). Dit is een urgent probleem, want sinds de invoering van de Wet Passend onderwijs in 2014 zijn leerkrachten in het regulier onderwijs zelf verantwoordelijk voor het aanbieden van een passend onderwijsaanbod voor alle kinderen en worden leerkrachten in het speciaal (basis-)onderwijs geconfronteerd met zwaardere problematiek. Bovenstaande sluit aan bij de thema?s ?adaptief onderwijzen? en ?talentontwikkeling?, die hoog op de agenda staan van landelijke en regionale onderwijsinstellingen. De vraag die leerkrachten stellen is: Hoe zorg ik ervoor dat kinderen met ASS zelfstandig werken in de klas, zodat zij het optimale halen uit zichzelf en mee kunnen komen met de rest van de klas? Een voorbeeld van deze vraag is te vinden op zien op deze video: https://vimeo.com/138308381 (Wachtwoord: Raak040915). Om deze vraag te beantwoorden, wordt in dit project de TalentenKracht werkwijze uitgewerkt. Hiermee leert de leerkracht de verborgen talenten boven te halen bij de leerling met ASS en tegelijkertijd het talent bij zichzelf om de leerling met ASS adequaat te kunnen coachen. Hierdoor ontstaat een positieve talentspiraal. Het project wordt uitgevoerd door een consortium bestaande uit de schoolbesturen van RENN4 Noord-Nederland, SCSOG Groningen en COG Assen, het lectoraat Leren en Gedrag ingebed in het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid (IJB), de Pedagogische Academie en Toegepaste Psychologie van de Hanzehogeschool Groningen, Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen en de onderzoeksafdeling van RENN4. Na afloop van dit project kunnen leerkrachten een positieve talentspiraal op gang brengen in de dagelijkse klassenpraktijk. Ook hebben zij de beschikking over een methode netwerkleren, waarmee op een duurzame manier gewerkt kan worden aan professionalisering wat betreft het werken met kinderen met ASS. Via diverse kanalen wordt de kennis beschikbaar gesteld voor een bredere groep scholen en het onderwijs- en onderzoeksveld.
SIA RAAK-Publiek
In dit project ga ik met conservatoriumstudenten onderzoeken hoe zij kunnen leren om muzieklessen te geven waarin zij meer cognitieve autonomie verlenen aan hun leerlingen. De theoretische basis ligt in de Curious Minds benadering waarin talent niet gezien wordt als een eigenschap van een persoon maar als een dynamisch, emergent fenomeen dat je als docent kunt ontlokken door ruimte te geven, structuur te bieden, flexibel te ondersteunen en door talentgerichte taken te ontwerpen. Studenten en docenten leren in dit project door het samen analyseren van videomateriaal van door studenten gegeven muzieklessen.