Learning teams in higher education executing a collaborative assignment are not always effective. To remedy this, there is a need to determine and understand the variables that influence team effectiveness. This study aimed at developing a conceptual framework, based on research in various contexts on team effectiveness and specifically team and task awareness. Core aspects of the framework were tested to establish its value for future experiments on influencing team effectiveness. Results confirmed the importance of shared mental models, and to some extent mutual performance monitoring for learning teams to become effective, but also of interpersonal trust as being conditional for building adequate shared mental models. Apart from the importance of team and task awareness for team effectiveness it showed that learning teams in higher education tend to be pragmatic by focusing primarily on task aspects of performance and not team aspects. Further steps have to be taken to validate this conceptual framework on team effectiveness.
DOCUMENT
Teams have the potential to offer greater adaptability, productivity and creativity than any one individual can offer and provide more complex, innovative and comprehensive solutions. This necessitates sharing and developing of knowledge at a team-level, fueling the thinking about and research on team learning. This chapter expands the topic of team learning by synthesizing insights from research on collaborative learning in the learning sciences and on teamwork in the organization sciences. In doing so, it builds on the Integrative Model of Team Learning to present recent developments in empirical work on team learning. Significant phenomena are elaborated: with regard to team learning processes, the role of conflicts and team reflexivity is explained. Next, the role of leadership in teams with regard to team learning is demonstrated. In relation to the emergent states, this chapter focuses on two phenomena that are heavily studied in team research in general, but also show to be significant in describing team learning: psychological safety and team knowledge. Lastly, four research challenges for the field of team learning are identified. The first discusses the consequences of conceptualizing team learning as complex and dynamic for measurement and analysis. The second relates to the fact that current research mainly presents a descriptive or explanatory account of team learning and does not indicate what it implies for interventionist theories. The third concerns the awareness that (the effectiveness of) team learning processes differ depending on the type of task that the team is dealing with. The fourth and last issue zooms in on questions how to prepare the individual team member for team learning.
DOCUMENT
Background: Non-technical errors, such as insufficient communication or leadership, are a major cause of medical failures during trauma resuscitation. Research on staffing variation among trauma teams on teamwork is still in their infancy. In this study, the extent of variation in trauma team staffing was assessed. Our hypothesis was that there would be a high variation in trauma team staffing. Methods: Trauma team composition of consecutive resuscitations of injured patients were evaluated using videos. All trauma team members that where part of a trauma team during a trauma resuscitation were identified and classified during a one-week period. Other outcomes were number of unique team members, number of new team members following the previous resuscitation and new team members following the previous resuscitation in the same shift (Day, Evening, Night). Results: All thirty-two analyzed resuscitations had a unique trauma team composition and 101 unique members were involved. A mean of 5.71 (SD 2.57) new members in teams of consecutive trauma resuscitations was found, which was two-third of the trauma team. Mean team members present during trauma resuscitation was 8.38 (SD 1.43). Most variation in staffing was among nurses (32 unique members), radiology technicians (22 unique members) and anesthetists (19 unique members). The least variation was among trauma surgeons (3 unique members) and ER physicians (3 unique members). Conclusion: We found an extremely high variation in trauma team staffing during thirty-two consecutive resuscitations at our level one trauma center which is incorporated in an academic teaching hospital. Further research is required to explore and prevent potential negative effects of staffing variation in trauma teams on teamwork, processes and patient related outcomes.
DOCUMENT
Wetenschappers gebruiken bioorthogonale klikreacties tussen trans-cyclooctenen (TCOs) en tetrazines (Tz) om geheel nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen waarmee heel gericht cruciale biologische doelmoleculen kunnen worden geraakt, zodat ziektes op een veel selectievere manier kunnen worden behandeld. Recentelijk heeft de Radboud Universiteit een nieuw TCO-derivaat ontwikkeld en geoctrooieerd dat beschikt over twee orthogonale handvatten, goede stabiliteit, een snelle klik-kinetiek en een biocompatibele “click-to-release” functionaliteit. Bovendien kan deze TCO in een efficiënte synthese met hoge zuiverheid geproduceerd worden in tegenstelling tot vergelijkbare gepubliceerde stoffen. Binnen dit KIEM project zullen ‘ready-to-use’ TCO-producten ontwikkeld worden, gebaseerd op dit nieuwe TCO-derivaat. Dit is belangrijk om de drempel te verlagen voor onderzoekers om deze nieuwe technologie te benutten in hun toepassingen en versnelt daarmee de ontwikkeling van “slimme” geneesmiddelen of materialen. De werkzaamheden in dit project zullen bestaan uit literatuuronderzoek, synthetisch ontwerp van TCO-derivaten, chemische synthese, onderzoek naar de eigenschappen van de stoffen en contact leggen met potentiele gebruikers. De beoogde projectresultaten zijn chemische methoden om geactiveerde TCOs te synthetiseren, 5–10 geactiveerde eindproducten, inzicht in de chemie van TCOs, inzicht in de kinetiek en stabiliteit van de nieuwe TCOs en nieuwe samenwerkingen. In dit project wordt samengewerkt tussen de Radboud Universiteit en het biotechnologiebedrijf Synvenio. Binnen de synthetisch organische chemie afdeling van de Radboud Universiteit is de eerdergenoemde nieuwe TCO ontwikkeld. Synvenio is een jong biotechnologiebedrijf dat bioactieve stoffen beschikbaar maakt voor biochemisch- en biomedische onderzoekers. Het team bestaat uit chemici met veel affiniteit met biochemie, waaronder een van de uitvinders van de nieuwe TCO.
Leraren van de Montessori Scholengemeenschap Amsterdam (MSA) hebben binnen de grootstedelijke context te maken met grote uitdagingen ten aanzien van diversiteit en kansengelijkheid. Die uitdagingen vragen om duurzame veranderingen van praktijken en routines in een school en daarmee een gezamenlijke inzet van alle betrokkenen op team- en organisatieniveau. Het gezamenlijk vinden van antwoorden op die uitdagingen vraagt immers om het ontwikkelen en bundelen van kennis en expertise, met andere woorden om het met en van elkaar leren over grootstedelijke onderwijsvraagstukken. Dit vraagt om wezenlijke veranderingen in de wijze waarop leraren van en met elkaar leren. Om die veranderingen te initiëren is een integrale en systemische aanpak nodig waarin interventies worden doorgevoerd om leren op team- en organisatieniveau te stimuleren. De aanpak van dit praktijkprobleem vraagt om een herijking van het beroepsbeeld en –structuur door de leraar als teamspeler te profileren, om wezenlijke transities in de wijze waarop professionalisering van de leraar binnen MSA georganiseerd en uitgedragen wordt en om fundamentele veranderingen in de inrichting van de schoolorganisatie. Dat leidt tot de volgende hoofdvraag: Hoe kan ik interveniëren in een conventioneel schoolsysteem om het leren op team- en organisatieniveau te versterken teneinde bij te dragen aan duurzame school- en onderwijsontwikkeling? Hierbij is de verwachting dat door veranderprocessen en weloverwogen interventies in gang te zetten die zowel de leraar als andere betrokkenen in een schoolsysteem ertoe aanzetten om in georganiseerde vorm met en van elkaar gericht te leren er een duidelijke leercontext gerealiseerd wordt waardoor de leeropbrengsten duurzame school- en onderwijsontwikkeling versterken. Doel van dit PD-traject is derhalve om een verschuiving te realiseren van individueel leren naar team- en organisatieleren binnen MSA waardoor leraren en andere betrokkenen binnen de school gezamenlijk effectiever vorm geven aan duurzame school- en onderwijsontwikkeling.
In Nederland ontstaan steeds meer initiatieven om zorg- en ondersteuningsaanbod in de wijk te ontwikkelen. Ook voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) met bijkomende problematiek. Het doel van deze initiatieven is mensen zo lang mogelijk te laten functioneren in de eigen thuissituatie en opname in een klinische setting te voorkomen. Het project (Be)Leef in de wijk sloot bij deze ontwikkeling aan. In de praktijk valt op dat mensen met LVB en bijkomende problematiek binnen hun leefomgeving nauwelijks beroep kunnen doen op een belangrijke vorm van therapie, namelijk vaktherapie. Vanwege de handelings- en ervaringsgerichte werkwijze wordt vaktherapie als een waardevolle aanvulling gezien voor mensen met LVB ten opzicht van behandelvormen met een meer verbale insteek. In dit project zijn oplossingen ontwikkeld voor de vraag vanuit de praktijk om vaktherapie beter aan te laten sluiten bij GGZ behandelteams die wijkgericht werken. Deze oplossingen betreffen een indicatiemodel en een verwijs- en behandelroute. Het indicatiemodel bestaat uit drie niveaus van indicatiegebieden voor vaktherapieën bij mensen met een LVB. Met het indicatiemodel kunnen verwijzers gerichter doorverwijzen naar vaktherapie. Met de route kan de samenwerking tussen vaktherapeuten en GGZ behandelteams verbeteren, waarbij verondersteld wordt dat dit een positieve weerslag heeft op de zorg geboden aan mensen met LVB. Deze oplossingen zijn ontwikkeld op basis van input vanuit focusgroepen en interviews en focusgroepen met in totaal 22 vaktherapeuten en 12 professionals uit GGZ behandelteams. De route (inclusief indicatiemodel) is gedurende 20 weken uitgetest in 2 GGZ behandelteams (die meerdere wijken bedienen). De samenwerking met een vaktherapeut werd als waardevol ervaren door de professionals werkzaam in de GGZ behandelteams. De vaktherapeut brengt een nieuw perspectief in dat behandelinhoudelijke en gedetailleerde informatie toevoegt aan het team. Hierdoor wordt de indicatiestelling aangescherpt wat volgens professionals van de behandelteams kan leiden tot een efficiëntere behandeling van mensen met LVB. Verder is er meer aandacht voor een voor de cliënt passende behandellocatie. Deze nieuwe aanpak biedt aanknopingspunten om de kwaliteit van behandeling te verbeteren. Verdere implementatie is hiervoor noodzakelijk. Daarvoor wordt deze Top-up subsidie aangevraagd. Meer info is te vinden via www.kenvak.nl/onderzoek/beleef-in-de-wijk/.
Lectoraat, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool
Lectoraat, onderdeel van NHL Stenden Hogeschool