De ontwikkelingen rondom toekomstige slimme steden worden in de lokale en regionale media maar mondjesmaat belicht. Als er over digitale ontwikkelingen geschreven wordt is dat met name positief gekleurd, zo blijkt althans uit het onderzoek Slimme Luis in een Digitale Pels dat het lectoraat Fontys Journalistiek & Verantwoorde Innovatie en het Fontys ICT lectoraat AI & Big Data afgelopen jaar uitvoerden met steun van het onderzoeksprogramma TEC-for Society (Fontys).
De coronacrisis was niet voorzien, ondanks alle grote beloftes die worden gedaan over de mogelijkheden van big data. Nog een tekortkoming van grootschalige dataverzameling en analyse is dat we oplossingen van maatschappelijke problemen te eenzijdig technocratisch willen oplossen. Het blijkt in deze tijd juist dat leiderschap van belang is. Dat vraagt leiders die verantwoordelijkheid durven nemen, volgers die het grotere belang daarvan zien én kritisch blijven.
LINK
Ongelijke behandeling bij financieringsaanvragen en daarmee beperkte toegang tot financiering is voor vrouwelijke founders de belangrijkste barrière om te internationaliseren. Investeerders stellen vaak hun belang boven dat van de ondernemer en hebben een conservatieve insteek waar het gaat om investeren in bedrijven van vrouwelijke founders die internationaal willen groeien. In een vraagarticulatieproces gaven vrouwelijke founders aan dit als remmend ervaren: investeerders zouden vaak ‘een korte termijn visie hebben, en op vernuftige wijze, founders uit hun eigen bedrijf te ‘ontslaan’ en zelf verder gaan met het concept’. Dit vroegtijdig ‘ontzielen’ van bedrijven heeft op de lange termijn een averechts effect omdat deze bedrijven vaak niet succesvol blijken. Er is behoefte aan: 1. Inzicht in.de belangen van investeerders versus die van vrouwelijke founders 2. Meer bewustwording hoe er wordt aangekeken en omgegaan met vrouwelijke founders Daarom onderzoeken we: • De motieven van vrouwelijke ondernemers om internationaal te groeien • De knelpunten die zij ervaren bij het zoeken naar financiering/investeringen voor internationale groei • De motieven en belangen van investeerders om in vrouwelijke founders te investeren om de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: In hoeverre bestaat er een kloof tussen de belangen van vrouwelijke founders en die van investeerders? En daarmee : 1. Inzicht te ontwikkelen in de door vrouwelijke founders ervaren mismatch tussen hun belangen en die van investeerders 2. Een consortium voor een vervolgtraject te ontwikkelen dat voortbouwt op inzichten uit dit onderzoek om bovengenoemde mismatch op te lossen, 3. bijvoorbeeld door ontwikkeling van een "Gender due dilligence" met daarin nieuwe criteria die recht doen aan internationaliseringsambities van vrouwelijke founders. We sluiten aan bij de Kennis en Innovatieagenda van de missie Maatschappelijke Verdienvermogen en bouwen voor op eerder onderzoek van het HvA-brede lectoraat Entrepreneurship-. Het consortium bestaat uit Hogeschool van Amsterdam, Van Weerden BV en vertegenwoordigers van vrouwelijke ondernemersnetwerken, investeerders en investmentcoaches
Nieuwe digitale technieken, zoals big data en kunstmatige intelligentie, veroorzaken disruptie in diverse sectoren van de economie, bijvoorbeeld in de financiële sector. Omdat nieuwe toetreders zoals FinTechbedrijven een fundamenteel ander verdienmodel en bedrijfsvoering hanteren, vormt de disruptie ook een uitdaging voor hun toezichthouders en klanten. Enerzijds verwelkomen de toezichthouders en klanten de innovatie als de toetreders marktaandeel winnen van met name banken, anderzijds neemt het risico op marktincidenten in dat geval toe. Doorgaans krijgen de toetreders ruimte om te groeien. Toezichthouders lijken in een vroeg stadium van disruptie te vertrouwen op een vorm van zelfregulering, waarbij de toetreders zelf de hoofdrol krijgen in het voorkomen van marktincidenten door samen met hun toezichthouder en klanten standaarden te ontwikkelen die minimum kwaliteitseisen stellen aan een robuuste bedrijfsvoering (een belangrijk aandachtspunt van een centrale banken zoals de DNB) en toezien op een transparante en eerlijke klantbehandeling (belangrijk uitgangspunt voor toezichthouders als de AFM). In veel landen, waaronder ook in Nederland bevinden de FinTech-ondernemingen zich in het stadium van beginnende zelfregulering. De uitgangspunten van de toezichthouders zijn bekend; welke concrete veranderingen in de bedrijfsvoering van de FinTech bedrijven moeten doorvoeren om voldoende vertrouwen te verkrijgen van toezichthouders en klanten is echter nog niet duidelijk. Dit onderzoek richt op FinTech-ondernemingen die gespecialisserd zijn in het verschaffen van financiering aan het Nederlandse mkb. Uit gesprekken met deze toetreders, zelf mkb-bedrijven, blijkt dat zij worstelen met de wijze waarop zij standaarden moeten ontwikkelen. Wij richten ons derhalve op de volgende praktijkvraag: Wat moeten individuele non-bancaire mkb-financiers doen om samen met concullega’s standaarden te ontwikkelen om hun marktpositie te verbeteren? Deze standaarden zijn nodig zodat (potentiele) mkb-klanten een groter vertrouwen krijgen in de toetredende ondernemingen, een nieuwe deelsector die naast de banken ontstaat. Om de praktijkvraag te beantwoorden, ontwikkelen we kennis over de rol van mkb-ondernemingen en hun klanten in de ontwikkeling in regulering. Dit is vernieuwend.