Wie wil meetellen in de postindustriële samenleving doet er verstandig aan op tijd en voldoende te investeren in de ontwikkeling van zijn of haar unieke kennis en kunde. Immers meer en meer draait het in de kennismaatschappij om opbouw, onderhoud en versterking van het eigen competentievermogen. Wij menen dat ondanks allerlei goede ontwikkelingen aan de kant van scholen, toch het gevaar te groot is dat het beroepsonderwijs in zijn totaliteit niet voldoet aan de zich wijzigende behoeften van zowel individuen als bedrijven. We stellen daarom dat echte transformatie noodzakelijk is. Dit geldt in het bijzonder voor het technisch beroepsonderwijs omdat als oorzaak en gevolg van de veranderingen in eisen vooral de snelle technologische ontwikkelingen moeten worden beschouwd. Technische kennis en kunde moet dan ook nog eerder worden gemoderniseerd dan altijd al het geval was. Meer dan zoeken om welke technische kennis en kunde het precies gaat, lijkt systeeminnovatie aan de orde die zorgt voor een betere aansluiting op voortdurend veranderende omstandigheden. Hierbij komt bovendien dat achterblijven op technisch gebied de motor achter onze welvaartsontwikkeling, zal doen stokken.
DOCUMENT
Steeds meer onderbouwleerkrachten ondernemen activiteiten om technisch handelen en denken bij jonge kinderen te stimuleren. Ze zijn er van overtuigd dat dit aansluit bij hun ontwikkelingsbehoefte en daarom goed is voor een harmonische ontwikkeling. Voorbeeldgedrag en begeleidingsvaardigheden van de leerkracht spelen bij techniek een belangrijke rol. Het stellen van goede vragen is een erg belangrijke vaardigheid. Inclusief een praktische katern met technische activiteiten op basis van het natuurkundig fenomeen "Wind".
DOCUMENT
In de herziene kerndoelen wordt 'Natuur en Techniek' als één samenhangend geheel aangeduid. Eigenlijk zijn leerkrachten in de kleutergroepen al vaak met natuur en techniek bezig. Maar waarmee dan precies? Zomaar doen is niet genoeg; er is diepgang nodig om het kind zich cognitief te laten ontwikkelen. In een praktische katern worden een aantal techniekactiviteiten rond het natuurkundig fenomeen "Licht" concreet uitgewerkt.
DOCUMENT
Een 'verhaal' over de Technisch Bedrijfskundige. De intentie van dit verhaal is de kennis, kunde en vaardigheden (competenties) te benoemen vanuit een samenhangend geheel. Uiteraard is het zo dat iedere afgestudeerde haar/zijn eigen belevenissen zal hebben, maar hierin is vanuit de opleiding een soort rode lijn te benoemen over de soort en aard van activiteiten en contexten waarbinnen hij/zij moet kunnen functioneren, in ieder geval waar de opleiding aandacht aan besteed. In de aard van bedrijfskunde ligt de moeilijkheid om breedte en diepte duidelijk te benoemen. Daarom is gekozen voor een overkoepelend verhaal en een uitgewerkte concrete situatie. Het 'meso'-verhaal heeft als leidraad de metafoor troubleshooter en volgt de lijn van het SHITE-model; het uitgewerkte voorbeeld gaat meer de diepte in van een mogelijke bedrijfskundige opdracht. De werkwijze is uitgewerkt volgens de vier invalshoeken van T(echtnologie), E(conomie), O(rganisatie) en M(ens). Immers altijd waar een of twee aspecten de nadruk lijken te moeten krijgen (in het voorbeeld O & M) zullen de andere aspecten beínvloed worden. De bedrijfskundige is werkzaam in het midden en net zoals bij het oppakken van een zakdoek, zullen andere aspecten meespelen; hierbij volgen wij de holografische lijn van de bedrijfskundige taak. Daarnaast lijkt het ons belangrijk om vooraf een decor te schetsen waarbinnen de bedrijfskundige werkt. We gebruiken hiervoor het 'sandwich'-model van Deepak Chopra over de soort van reacties en contexten waarbinnen gewerkt kan of moet worden. Hij onderscheidt drie domeinen waarin mensen handelen vanuit een bepaalde intentie en wel:
DOCUMENT
Leraren in het voortgezet onderwijs die formatief handelen geven informatie over hoe het beoogde doel te bereiken. Leraren die summatief toetsen geven een geïnformeerd oordeel over prestaties. Formatief handelen heeft een motiverende werking, terwijl summatief toetsen niet per se schadelijk is voor de motivatie van leerlingen. Op basis van de resultaten uit het proefschrift van Krijgsman (2021) adviseren we formatief handelen en summatief toetsen te combineren, zodat beide functies elkaar versterken (synergie) zonder eenzijdig de nadruk op een van beiden te leggen (balans). Tot op heden blijft deze synergie en balans uit. Factoren in het gehele onderwijs-ecosysteem beïnvloeden dit. Scholen hebben bijvoorbeeld een grote mate van autonomie op het gebied van toetsing. Tegelijk ontbreekt er een eenduidig landelijk kader voor toetsbeleid en is er behoefte aan professionele ontwikkeling voor schoolleiders, teamleiders en leraren op het gebied van toetsdeskundigheid. Daarnaast worden de behoeften van leerlingen rondom toetsing veelal niet geïnventariseerd bij de ontwikkeling van toetsvisie en -beleid. We pleiten voor een samenwerking tussen leerlingen, leraren, teamleiders, schoolleiders, regionale of nationale leiders, beleidsmakers en wetenschappers, om vanuit een systemisch perspectief dit complexe vraagstuk aan te pakken.
DOCUMENT
Lukt het om de schoonheid van het beroep van leraar weer zichtbaar te maken? Lukt het om vanuit het beroep een professioneel tegenwicht te bieden aan de eisen die de maatschappij stelt? En lukt het om leraren meer mogelijkheden te bieden om professioneel te groeien en hun rol te ontwikkelen? Mascha Enthoven, lector De Pedagogische Opdracht, benadert in haar lectorale rede deze vragen door de (pedagogische) opdracht van het onderwijs te formuleren binnen de invloed van het betrokken handelen van de leraar. Binnen dat wat de professionaliteit van de leraar kenmerkt: het continu - op basis van je ervaringen, kennis en intuïtie - inschatten wat het juiste is om te doen. Zij pleit daarom voor vertrouwen en ruimte voor leraren en schoolteams: vertrouwen en ruimte om gezamenlijk het individuele handelen van de leraar te ondersteunen, te verantwoorden en te ontwikkelen. De wens van het werkveld voor meer onderzoekende scholen en lerende netwerken biedt kansen. Mits we bij de ontwikkeling van deze scholen en netwerken sterker het primaire onderwijsproces als bron benutten. En op voorwaarde dat we het ondersteunen van het betrokken handelen van de leraar als doel hebben. Door de focus op het betrokken handelen van de leraar in onderzoek als bron, maar ook als doel te nemen, geven we een scherpere richting aan het onderzoekend vermogen in lerarenopleidingen. Het onderzoekend vermogen staat dan in het teken van de ontwikkeling van betrokken handelen. We kunnen bedachtzaamheid over dit handelen organiseren. En we kunnen deze collectieve bedachtzaamheid ondersteunen met behulp van kennis- en vaardigheden op het gebied van onderzoek. Het werkveld en de lerarenopleidingen vormen in deze ontwikkeling een krachtig collectief. Het model voor ‘de Pedagogiek als Betrokken handelingswetenschap’ wordt gebruikt als een uitwerking van dit krachtig collectief.
DOCUMENT
EN NU? Dat is de kernvraag. De vraag bevat een uitnodiging om duurzaam te denken en te handelen. Ter inspiratie voor de dialoog is dit document opgesteld. U treft een verzameling statements, interviews en ordenende schemas om een veelzijdig onderwerp als duurzaamheid toegankelijk te maken. Doel? Duurzaamheid een plaats geven in het besluitvormingsproces, zowel van uzelf als van uw organisatie. Ambitieus? Nee, de tijd vraagt erom. Voor de één uit ideologische redenen, voor de ander uit economische redenen. Weer anderen zien zelfs een kans in de combinatie van beide redeneringen. De opgave is om nu iedereen in beweging te krijgen. Moeilijk? Ja, het is ingewikkeld om de ambitie te realiseren. Het gaat om mentaliteitsverandering, om ontwikkelen van nieuwe technologie en om nieuwe afwegingen in kortetermijn kosten en langetermijn baten. Aanpak? Momenten creëren. Mensen uitnodigen om hun opvattingen te presenteren en te delen. In gesprek raken en blijven. Managers verleiden om bestaande denkpatronen los te laten. Leren van elkaar. Bestuurders uitnodigen om niet de mijlpalen te benoemen, maar de momenten te koesteren. Robert Blom
DOCUMENT
In het beroepsprofiel van de maatschappelijk werker worden drie aspecten van professionaliteit onderscheiden: normatief, technisch- instrumenteel en persoonlijk. In dit artikel pleit Ed de Jonge voor een vierde vorm: collectieve professionaliteit. Collectieve professionalisering kan een waardevolle bijdrage leveren aan de verdere versterking van sociaal werk.
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
DOCUMENT
Er is behoefte aan mensen die bijdragen leveren aan de ontwikkeling van technische producten en processen. Onderwijs heeft de opdracht de technische geletterdheid van leerlingen te ontwikkelen en te zorgen dat ze zich prettig voelen bij het hanteren van techniek. Deze studie focust op de bijdrage die Mindtools hieraan leveren. Mindtools zijn op ICT gebaseerde leermiddelen die samenwerkend constructivistisch leren en hoger-orde (kritisch en creatief) denken stimuleren. Het begrip Direct Manipulation Environments (DME's), een subklasse van Mindtools, kenmerkt concrete leermiddelen zoals de microwerelden "Lego Mindstorms" en "Techno Logica". Deze microwerelden functioneren op basis van een materieel technisch model dat direct via een computer¬programma bestuurd wordt en taken kan uitvoeren (robots). De leertaak voor de leerling kan zich bewegen op het continuüm van het zelf programmeren van een kant-en-klaar materieel model dat bepaalde taken moet uitvoeren tot en met het zelf bedenken, bouwen en programmeren van een dergelijk model dat een of meer taken kan uitvoeren. Op grond van eerder literatuuronderzoek en een casestudie veronderstellen we dat het educatief toepassen van DME's bijdraagt aan de ontwikkeling van de technische geletterdheid van leerlingen. Hoewel definiëring van technische geletterdheid meer aandacht vraagt, zijn de volgende drie dimensies voor onze analyses bruikbaar gebleken: inhoud (zoals feiten, concepten, voorschriften), praktijk (het handelen, het materiële, doen en realiseren) en de cognitieve dimensie (denkvaardigheden en denkhoudingen). Het is aannemelijk dat door het toepassen van DME's domeinspecifieke concepten en kennis ontwikkeld wordt. Het denken van leerlingen is gekoppeld aan contexten en taken en moet niet geïsoleerd worden bestudeerd. We concentreren ons in deze studie vooral op onderzoek naar de dimensie van de denkvaardigheden en denkhoudingen (het denken van leerlingenduo's bij het oplossen van een probleemtaak) door het analyseren van de verbale interactie op kenmerken van kritisch - en creatief denken. Er is gebruik gemaakt van een Techno Logica leeromgeving bestaande uit een computer met software, een interface, bestuurbare materialen zoals lampjes en motors, en een zelfinstructie handleiding. Twee in complexiteit toenemende probleemtaken, ieder gebaseerd op een kant-en-klaar materieel model (Verkeerslicht en Reuzenrad), zijn gebruikt om de leerlingen besturingen te laten ontwerpen en testen. Dit proces werd op video opgenomen. We veronderstellen dat Techno Logica een bruikbare Mindtool is wanneer werken ermee bijdraagt aan technologische geletterdheid, in de zin dat er sprake is van probleemoplossen en hoger orde denken. Om dit te operationaliseren ontwierpen we een gestructureerd observatie-instrument op basis van het IOWA Integrated Thinking Model en de theorie over denkhoudingen (Costa, 2000). Hiermee werd het voorkomen en de diversiteit van denkvaardigheden en denkhoudingen in de verbale acties en interactie gescoord. Op basis van onze waarnemingen concluderen we dat veel interactie en handelen eerder geduid kan worden als uitingen van denken dan trial and error. Er zijn indicaties dat de leeromgeving en probleemtaken leiden tot ontwikkeling van expertise waardoor een nieuwe (moeilijkere) probleemtaak efficiënter en effectiever opgelost wordt. We vragen we aandacht voor de rol van de docent. We ervaren immers dat nieuwe leermiddelen niet gemakkelijk geadopteerd worden door leerkrachten.
DOCUMENT