Van kleur veranderende kunststoffen zijn kunststoffen die onder invloed van een verandering in de omgeving van kleur veranderen. Er zijn meerdere invloeden bekend, waaronder temperatuur (thermochromatisch), vocht (hydrochromatisch) en uv-straling (fotochromatisch)1. Dit klinkt wellicht futuristisch, maar de technologie bestaat al tientallen jaren. In 1975 brachten twee New Yorkers, Josh Reynolds and Maris Ambats, de mood ring op de markt in Amerika2. De mood ring verandert onder invloed van temperatuur van kleur. Dit is mogelijk door het gebruik van vloeibare kristallen en kwartsstenen. In de jaren 80 van de vorige eeuw introduceerde Mattel de Hotwheels Color Shifters. Hotwheels Color Shifters3 zijn speelgoedautootjes die in warm en koud water van kleur veranderen door leuco kleurstoffen in de lak. In dit document worden verschillende kleurstoffen/pigmenten en de verwerking er van beschreven. Dit document is opgeleverd in het project Innovatief Materialen Platform Twente (IMPT). In dit project heeft het IMPT 75 innovatieve materialen in kaart gebracht. Met een tiental materialen is toegepast onderzoek gedaan, zodat ondernemers en ontwerpers weten of en hoe zij deze kunnen toepassen.
MULTIFILE
Energiebeheer gericht aanpakken, Het analyseren van doelstellingen, resultaten en impacts van energie- en broeikasgasbeheersprogramma’s in bedrijven (met een samenvatting in het Nederlands): De wereldwijde uitstoot van broeikasgassen moet drastisch worden teruggebracht om de mondiale stijging van de temperatuur tot het relatief veilige niveau van maximaal 2 graden Celsius te beperken. In de komende decennia zal de verbetering van de energie-efficiëntie de belangrijkste strategie zijn voor het verminderen van de energiegerelateerde uitstoot van broeikasgassen. Hoewel er een enorm potentieel is voor verbetering van de energie-efficiëntie, wordt een groot deel daarvan nog niet benut. Dit wordt veroorzaakt door diverse investeringsbarrières die de invoering van maatregelen voor energie-efficiëntie verbetering verhinderen. De invoering van energiemanagement wordt vaak beschouwd als een manier om dergelijke barrières voor energiebesparing te overwinnen. De invoering van energiemanagement in bedrijven kan worden gestimuleerd door de introductie van programma's voor energie-efficiëntie verbetering en vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Deze programma's zijn vaak een combinatie van verschillende elementen zoals verplichtingen voor energiemanagement; (ambitieuze) doelstellingen voor energiebesparing of beperking van de uitstoot van broeikasgassen; de beschikbaarheid van regelingen voor stimulering, ondersteuning en naleving; en andere verplichtingen, zoals openbare rapportages, certificering en verificatie. Tot nu toe is er echter beperkt inzicht in het proces van het formuleren van ambitieuze doelstellingen voor energie-efficiëntie verbetering of het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen binnen deze programma's, in de gevolgen van de invoering van dergelijke programma's op de verbetering van het energiemanagement, en in de impact van deze programma's op energiebesparing of de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. De centrale onderzoeksvraag van dit proefschrift is als volgt geformuleerd: "Wat is de impact van energie- en broeikasgasmanagement programma’s op het verbeteren van het energiemanagement in de praktijk, het versnellen van de energieefficiëntie verbetering en het beperken van de uitstoot van broeikasgassen in bedrijven?".
DOCUMENT
Tijdens warme dagen en hittegolven warmen huizen op en kunnen slaapkamers zo warm worden dat het de slaapkwaliteit nadelig beïnvloedt. Om ervoor te zorgen dat slaapkamers aangenaam van temperatuur zijn om er prettig te kunnen slapen, willen we weten hoe slaapkamers koel gehouden kunnen worden, en of er een verband is tussen het ventilatiegedrag (de raamstand) en de slaapkamertemperatuur tijdens hete dagen. Daarom zijn er tijdens een hete zomerweek in 2016 temperatuurmetingen uitgevoerd op slaapkamers in Amsteldorp (Amsterdam) waarbij de stand van het raam is genoteerd: open, op een kier of dicht. De resultaten laten zien dat de raamstand significant van invloed is op de binnentemperatuur in de slaapkamers. De slaapkamers waarvan het raam ’s nachts open staat, zijn gemiddeld 2°C koeler dan slaapkamers waarvan de ramen dicht blijven. Er is geen significant verband gevonden tussen het ventilatiegedrag overdag en de slaapkamertemperatuur. Een statistisch verband tussen de slaapkamertemperatuur en het soort dakbedekking of de oriëntatie van de slaapkamer (noordoosten of zuidwesten) kon op grond van deze studie niet worden aangetoond. Op basis van dit onderzoek kan het volgende advies worden gegeven voor een koele slaapkamer: Zet het slaapkamerraam ’s nachts open! Dat scheelt gemiddeld 2 °C.
DOCUMENT
Vijf studenten aan Hogeschool Van Hall Larenstein (VHL) hebben in 2019/2020 als onderdeel van de minor ‘Bomen en Stedelijke Omgeving’ onderzoek uitgevoerd naar het effect van groen/beplanting op de gevoelstemperatuur in 'bloemkoolwijken'. De opdrachtgever voor dit onderzoek was dr. ir. Jelle Hiemstra van Wageningen University & Research. Op het gebied van ENVI-met kregen zij begeleiding van dr. ir. Cor Jacobs van Wageningen University & Research, die hen hielp met het bouwen van het model en het berekenen van de temperatuur, luchtvochtigheid, windstromen en gevoelstemperatuur. De studenten werden begeleid door docent dr. Mart Vlam. Dit artikel is geschreven op basis van vragen die ex-redactielid Jozé ’t Hoen en redactielid Jaco Houweling de studenten hebben voorgelegd.
DOCUMENT
In een city farm optimaliseren we alle factoren voor zover we dat met de huidige stand van techniek kunnen. Relatief goedkoop is het regelen van de temperatuur, de luchtvochtigheid en het CO2-gehalte. Relatief duur is het aanbieden van de meeste efficiënte lichtkleuren in de optimale mix voor de hoogste productie en de beste kwaliteit. In het algemeen werken we met blauw licht voor o.a. opening van de huidmondjes, rood licht als belangrijkste fotosynthesekleur en verrood licht voor het extra bevorderen van de foto-synthese en sturen van het plantmodel. Soms werken we met rode en witte LED-lampen, waarbij de witte lampen zorgen voor blauw en o.a. groen licht en het mogelijk maken de kleuren weer normaal te zien.
DOCUMENT
Afgelopen zomer was het heet. Als Meteorologica-lezer kent u de feiten waarschijnlijk wel. Nog nooit was in Nederland zo’n hoge temperatuur waargenomen. De zomergemiddelde temperatuur in De Bilt was 1.4 °C hoger dan normaal en tijdens de hittegolf van 22 tot 27 juli werden maximumtemperaturen gemeten van 35 tot 40 °C. Langstaande hitterecords sneuvelden op diverse locaties. Ook de zomer van 2018 was opvallend warm en vooral droog. De zomergemiddelde temperatuur van De Bilt lag toen 1.9 °C hoger dan normaal en het aantal zomerse dagen in De Bilt was dat jaar maar liefst 37, ten opzichte van normaal 21. Thermometers kunnen dan wel hoge waarden registreren, maar wat doen die hoge temperaturen eigenlijk met ons als inwoners van een stad of dorp? Hebben we daar last van? Ervaren we de hitte als een probleem? Passen we ons gedrag aan? Nemen we maatregelen in en om het huis om de hitte tegen te gaan? De antwoorden op deze vragen zijn extra belangrijk voor professionals bij gemeenten, omdat zij vanaf 2020 wat betreft de ruimtelijke inrichting van straten en wijken klimaat- en dus ook hittebestendig moeten handelen (Deltaplan Ruimtelijke adaptatie: https://deltaprogramma2019.deltacommissaris.nl/5.html).
MULTIFILE
INTRODUCTION: The characteristics and impact of mouthfeel, temperature, smell, and taste alterations in patients with COVID-19 at a long term are yet not well known. In this study, these characteristics and their impact on daily life and quality of life (QoL) were assessed, six to ten months after infection, in patients with COVID-19 searching for peer support on Facebook.METHODS: Between December 2020 and January 2021, members of two COVID-19 Facebook groups were invited to complete a questionnaire. Participants were asked to report their perception of mouthfeel, temperature, smell, and taste alterations and their impact.RESULTS: The questionnaire was completed by 157/216 respondents (73%), with 92% being women. Alterations in mouthfeel, temperature, smell, and taste were reported by respectively 66, 40, 148, and 133 participants. The most frequently reported mouthfeel alterations were "a different feeling" and "dry mouth" in 38 and 30 participants, respectively. Preferences for food temperature were equally changed to "freezing", "cool", "room temperature", "a bit warmer", and "warmer". An impact on daily life and QoL was reported by most patients with alterations in mouthfeel (91% and 79%), temperature (78% and 60%), smell (98% and 93%), and taste (93% and 88%), respectively.CONCLUSIONS: Patients with COVID-19 searching for peer support on Facebook experienced, next to smell and taste alterations, mouthfeel and temperature disturbances, six to ten months after infection. These alterations have an impact on daily life and QoL.IMPLICATIONS: Health professionals should, next to smell and taste alterations, be aware of mouthfeel and temperature alterations in patients with COVID-19.SUPPLEMENTARY INFORMATION: The online version contains supplementary material available at 10.1007/s12078-022-09304-y.
DOCUMENT
In de laatste jaren is er in Nederland toenemende aandacht voor de condities waarin leerlingen les krijgen. Randvoorwaarden zoals temperatuur, akoestiek, luchtkwaliteit, lichtkwaliteit en beschikbare ruimte vormen met elkaar de basisomstandigheden waarin leerlingen en leerkrachten functioneren. Er is betrekkelijk weinig aandacht voor de invloed die akoestiek en luisteromstandigheden hebben op het leerproces van de leerlingen, terwijl het evident is dat deze enkele van de belangrijkste randvoorwaarden vormen voor het kunnen volgen van het onderwijs in de klas. De verwerving van taal èn het leerproces op school vinden immers voor een groot deel plaats via luisteren en talige interactie. Om meer inzicht te krijgen in de invloed die luisteromstandigheden in de klas hebben op leerlingen, is een onderzoek uitgevoerd met klassenversterkingsapparatuur, ook wel Soundfield apparatuur genaamd. Het onderzoek vond plaats op vijf Friese basisscholen in tien verschillende klassen en duurde vier weken. De Soundfield apparatuur bestaat uit een leerkrachtmicrofoon met zender en een luidsprekersysteem met versterker en ontvanger. Met de apparatuur ontstaat er een gelijkmatig „geluidsveld‟ in de klas, waardoor de leerkracht overal even goed hoorbaar is. Er werd gebruik gemaakt van apparatuur met infrarood technologie (Redcat: Infrared Classroom Amplification Technology van Lightspeed Technology).
DOCUMENT
Ondanks de toegenomen virtualisering van ons werk en de daarmee samenhangende nieuwe werkvormen is het kantoor voor veel mensen nog steeds de belangrijkste plek waar het werk wordt gedaan. Daarmee is het kantoor ook een plek waar veel tijd wordt doorgebracht. Maar hoe is de situatie feitelijk? En hoe beleven de medewerkers het comfort in kantoorgebouwen? Verrassend genoeg is daarover nog weinig bekend, met name op het snijvlak van de reële en gepercipieerde situaties. Het onderhavige onderzoek ‘Comfort Professionele Kantoorgebouwen’, een samenwerking tussen de Hanzehogeschool Groningen en De Haagse Hogeschool, probeert in die leemte te voorzien. Het doel van het onderzoek is om verschillen en overeenkomsten tussen reële en gepercipieerde situaties in kantoren inzichtelijk te maken. Met de resultaten kunnen deelnemende organisaties bijsturen op geïdentificeerde knelpunten. In brede zin beogen de Hanzehogeschool Groningen en De Haagse Hogeschool met dit onderzoek inzicht te krijgen in de kwaliteit van het comfort in kantoorgebouwen. Daarnaast wil men inzicht verkrijgen in de maatregelen die het binnenmilieu kunnen verbeteren. Tot slot willen de onderzoekers het bewustzijn van studenten Facility Management op het gebied van het binnenklimaat vergroten door deze intensief te betrekken bij het uitvoeren van het onderzoek. Het onderzoek is voor deze studenten dus een belangrijke leerervaring. Daarmee beoogt het Lectoraat een nieuwe generatie beslissers te inspireren, niet alleen om het inzicht in het functioneren van organisaties te vergroten, maar ook om de prestaties te verbeteren.
DOCUMENT
Periodes met hitte gekoppeld aan stedelijke luchtverontreiniging hebben gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van de inwoners in de stad. ze leiden tot hittestress en in het extreme geval tot vroegtijdige sterfte. Onderzoek uit 2011 liet zien dat temperatuur en luchtvervuiling vaak tegelijk verhoogd zijn. Of de twee elkaar versterken in hun effect op vroegtijdige sterfte kon toen niet worden bewezen. Uit een gedetailleerd onderzoek voor Rotterdam is die interactie nu wel vastgesteld. Hieruit blijkt ook dat de luchtkwaliteit en het aantal dagen met hittestress sterk per buurt kunnen verschillen.
MULTIFILE