Recente studies gebruiken een sterk variërende terminologie voor het benoemen van de opbrengsten van interventies met buurtverhalenwebsites. Onze literatuurstudie ordent deze terminologie tot drie meer eenduidige analyseniveaus, die naadloos aansluiten op het empowerment model: concepten op microniveau voor individuele opbrengsten, op mesoniveau voor groepsvoordelen en op macroniveau voor versterking van de gemeenschap. Op het macroniveau onderscheiden we drie concepten: collectief geheugen, cultureel burgerschap en gemeenschapskracht. Met betrekking tot alle niveaus zijn de beweringen in de huidige literatuur voornamelijk gebaseerd op offline data en bevatten zelden een analyse van online participatie. Deze eenzijdigheid wordt veroorzaakt door de focus op institutionele interventies, die vaak onbedoeld online participatie verhinderen. Desondanks, presenteert de literatuur het open en online karakter van buurtverhalenwebsites als de drijvende kracht voor empowerment, in het bijzonder op het meso- en macroniveau. Om de bestaande kennis op het gebied van buurtverhalenwebsites uit te breiden stellen we onderzoek voor dat de daadwerkelijke samenstelling van dit veld in kaart brengt en meer autonome initiatieven bestudeert.
DOCUMENT
Hogeschool Rotterdam wil in samenwerking met IT-Campus en Rotterdamse mkb-bedrijven onderzoeken of de dataskills die studenten in hun opleiding verwerven, aansluiten op de datageletterdheid die van hen als startende professionals wordt verlangd. Om dit te beoordelen vragen we Rotterdamse ondernemers naar de datagedreven uitdagingen en problemen die zij voor zich zien en of zij bij de instroom van startende professionals voldoende kennis en skills zien om die uitdagingen het hoofd te bieden. Met de uitkomsten kunnen kennisinstellingen een helder beeld krijgen van het concept datageletterdheid en hiermee een handvat bieden aan opleidingen om dataskills in de curricula aan te laten sluiten op de behoefte in de arbeidsmarkt van de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (MRDH). We werken toe naar een ontwerp Data Skills-set. Misschien is het beter om te spreken van datacompetenties, hetgeen onderdeel is van de zoektocht in dit onderzoek. Welke terminologie is het meest behulpzaam in het oplijnen van onderwijs en werkveld op het gebied van data: geletterdheid, competenties, skills of een combinatie daarvan. Is het van belang of juist contraproductief om daarin (merk)specifieke tooling een plek te geven? We vragen ons ook af of datageletterdheid als een generiek concept domeinoverstijgend bruikbaar is, bijvoorbeeld tussen het economisch en technisch domein. De verwachting is dat de bevindingen op het gebied van datageletterdheid in de regio Rotterdam te generaliseren zijn naar andere delen van Nederland. Ook die hypothese willen we verkennen in dit onderzoek. Door het beantwoorden van deze vragen willen we een start maken voor het ontwerp van een instrument voor professionele ontwikkeling in het werkveld als ook een referentiekader voor het gesprek met onderwijspartners en overheid. Daarnaast kan zo’n ontwerp DataSkills-set ervoor zorgen dat de onderwijsdomeinen in gesprek blijven met elkaar ten aanzien van nieuwe methoden en onderwijsvormen voor vaardigheden.
Adequate en volledige verslaglegging is een belangrijk onderdeel van de dagelijkse fysiotherapeutische praktijk. Tegelijkertijd gaat het gepaard met hoge administratieve lastendruk. Het neemt veel tijd in beslag en gaat ten koste gaat van patiëntencontact. Uit gesprekken met eerstelijns fysiotherapeuten uit het netwerk van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is gebleken dat er dringend behoefte is aan vermindering van de administratieve lastendruk. Automatische verslaglegging op basis van spraakherkenning en taalmodellen (ChatGPT, LaMDA) is hiervoor een aanlokkelijk toekomstperspectief. De leerstoel Software Production (Universiteit Utrecht)) en het Nivel zijn een AI-gestuurde infrastructuur voor automatische verslaglegging aan het ontwikkelen voor andere zorgcontacten, zoals bij medisch specialisten (care2report.nl). Zij zijn bereid de HAN te adviseren bij de ontwikkeling van automatische verslaglegging in de fysiotherapie, dat gedaan wordt samen met beroepsorganisatie KNGF, EPD-leverancier Smartfile en enkele eerstelijns fysiotherapiepraktijken. Als eerste worden fysiotherapeuten in het aangevraagde project in focusgroepen bevraagd over de barrières die zij ervaren t.a.v. verslaglegging. Vervolgens wordt een zogenaamde ontologie (bestaande uit gespreksonderwerpen en onderliggende medische concepten) ontwikkeld aan de hand van transcripten van opgenomen consulten fysiotherapie. Deze transcripten worden geanalyseerd waarbij talige uitingen en gebruikte terminologie worden gerubriceerd conform bestaande richtlijnen van de beroepsgroep (richtlijn dossiervoering en de aandoeningspecifieke richtlijn lage rugpijn). De ontwikkelde ontologie is een onderlegger voor de doorontwikkeling van automatische verslaglegging middels natural language processing met ChatGPT. In het aangevraagde Kiem-project worden minimaal 30 eerstelijns fysiotherapieconsulten bij mensen met lage rugpijn opgenomen, getranscribeerd en in samenhang met het EPD verslag geanalyseerd. De ontologie ondersteunt de natuurlijke variatie in consultgesprekken, opdat de werkwijze van de fysiotherapeut geen aanpassing vergt. Er is gekozen voor lage rugpijn omdat deze aandoening het meest voorkomt en er een recent geüpdate richtlijn voor bestaat.