Burgers maken zich tegenwoordig meer zorgen over terrorisme en migratie dan over criminaliteit, blijkt uit de Eurobarometer. Die laat ook zien waar de échte zorgen van burgers nu liggen: niet langer bij de sociale veiligheid maar bij de existentiële veiligheid, bij kwesties als gezondheidszorg en sociale zekerheid en klimaatverandering.
LINK
In de versterking van het voorkomen en aanpakken van (gewelddadig) extremisme en terrorisme is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd. Zowel internationale als nationale strategieën richten zich op preventie, bescherming, vervolging en reactie. Centraal in veel beleid staat samenwerking en informatie-uitwisseling op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Nederland geeft hieraan vorm door middel van de zogenoemde ‘brede benadering’. Die bestaat uit een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen. De lokale persoonsgerichte aanpak gericht op (religieus) extremisme, vormt een onderdeel van de brede benadering. Ook zet men interventies in die gericht zijn op het risico dat individuen of groepen zouden vormen. De gemeente voert de regie en de aanpak wordt uitgevoerd door lokale professionals uit de gemeente, politie, Geestelijke GezondheidsZorg (GGZ) en andere (zorg)partners binnen een multidisciplinair overleg. Vaak is er overleg met het Openbaar Ministerie en de nationale overheid. Over het effect van de lokale persoonsgerichte aanpak is weinig bekend. Het doel van dit verkennende onderzoek is meer zicht te krijgen op de lokale geïntegreerde benadering.
DOCUMENT
“De onveiligheid is in Nederland de afgelopen jaren toegenomen” stelde Sybrand van Haersma Buma tijdens het NOS-slotdebat. Dat kwam volgens de CDA-leider door de toename van criminaliteit en de steeds groter wordende dreiging van terrorisme. Dalende criminaliteitscijfers ten spijt zijn er volgens hem harde maatregelen benodigd. Een korte rondgang door de verkiezingsprogramma’s maakt duidelijk dat het om breed gedragen zorgen gaat. Ook de ChristenUnie vindt dat “(…) onrecht en criminaliteit niet ongestraft kunnen blijven (…) en dat de diensten die zich inzetten voor onze veiligheid voor grote uitdagingen staan en moeten worden versterkt”. Nederland lijkt geteisterd te worden door onveiligheid, maar niet getreurd de oplossing ligt binnen handbereik: een beter functionerend politieel apparaat en ruimere bevoegdheden voor opsporingsdiensten om criminaliteit en terrorisme uit te bannen. Wie is daar nu op tegen?
DOCUMENT
This document presents the findings of a study into methods that can help counterterrorism professionals make decisions about ethical problems. The study was commissioned by the Research and Documentation Centre (Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum, WODC) of the Dutch Ministry of Security and Justice (Ministerie van Veiligheid en Justitie), on behalf of the National Coordinator for Counterterrorism and Security (Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid,NCTV). The research team at RAND Europe was complemented by applied ethics expert Anke van Gorp from the Research Centre for Social Innovation (Kenniscentrum Sociale Innovatie) at Hogeschool Utrecht. The study provides an inventory of methods to support ethical decision-making in counterterrorism, drawing on the experience of other public sectors – healthcare, social work, policing and intelligence – and multiple countries, primarily the Netherlands and the United Kingdom
DOCUMENT
Een paar dagen geleden was ik op een bijeenkomst waar een aantal kopstukken uit onze nationale terrorismebestrijding het woord voerde. De Nederlander voelt zich nog net zo veilig als een paar weken geleden, zo hoorde ik daar. Dat was immers de conclusie van een onderzoek van EenVandaag. Dat klopt. Dat onderzoek werd alleen gehouden vóór de gebeurtenissen in België. Het was een quick&dirty opinieonderzoek met alle beperkingen van dien. En bovenal liet het helemaal niet zien dat ‘de’ Nederlander zich nog net zo veilig voelde.
LINK
Full text via link. Interventies om terroristische aanslagen te voorkomen kunnen zowel juridisch als moreel gerechtvaardigd worden. Binnen de Nederlandse brede benadering tegen terrorisme wordt er ook gekeken naar radicalisering, maar de rechtvaardiging daarvoor is lastig. Als een (voormalige) radicaal om hulp vraagt of als een radicale groep een sekte wordt, laten theorieën als die van Kant en Rawls ingrijpen toe. Preventieve of deradicaliseringsinterventies zijn vanuit liberaal-democratische theorieën echter problematisch. Een rechtvaardiging van dit type interventies kan gevonden worden in de deugdethiek, adolescenten worden geholpen in hun queeste naar het goede leven. Deze rechtvaardiging leidt wel tot randvoorwaarden aan de interventies.
LINK
De aanpak van de crimefighters vanaf 2002 heeft gewerkt als een speer. De veiligheidsbeleving van de burgers is enorm toegenomen. Maar de samenleving is nu veel complexer en we kampen met andere problemen, aldus lector Veiligheidsbeleving Marnix Eysink Smeets. “Het is tijd voor een nieuw verhaal.”
LINK
Met het oog op preventie inzake terrorisme heeft Nederland de laatste jaren – naast het uitbreiden van bevoegdheden voor justitie en veiligheidsinstanties – ook op lokaal niveau geïnvesteerd in de opzet van gemeentelijke netwerken om ontwikkelingen die de maatschappij kunnen ontwrichten tegen te gaan. Tezamen hebben lokale instanties de verantwoordelijkheid gekregen om zogeheten radicalisme en extremisme vroegtijdig te signaleren. Dit sluit aan bij de visie van het Europese Countering Violent Extremisme- ofwel kortweg CVE-beleid. Het gaat daarbij vooral om het monitoren van grensoverschrijdende geesteshoudingen. Op deze manier wordt getracht de dreiging die uitgaat van het mondiale jihadisme ‘breed’ aan te pakken. Deze verschuiving van terrorismebestrijding van nationaal naar lokaal niveau, alsook het verleggen van de focus van ‘handelingen’ naar ‘gedachtegoed’, heeft direct gevolgen voor de betrokkenheid van maatschappelijke actoren.
LINK
Jongerenwerkers hebben een cruciale rol toegewezen gekregen in het bestrijden van terrorisme. Ze zijn er echter niet voor opgeleid en moeten bij gebrek aan duidelijke maatstaven handelen op basis van hun eigen waardeoordeel. Daarbij is het de vraag of sociale professionals überhaupt als agenten van sociale controle moeten optreden.
LINK
Beschouwing van Andrea donker op de controverse tussen Ronald Plasterk (minster van BiZa) en Sophie in 't Veld (europarlementariër D66)
DOCUMENT