Een paar dagen geleden was ik op een bijeenkomst waar een aantal kopstukken uit onze nationale terrorismebestrijding het woord voerde. De Nederlander voelt zich nog net zo veilig als een paar weken geleden, zo hoorde ik daar. Dat was immers de conclusie van een onderzoek van EenVandaag. Dat klopt. Dat onderzoek werd alleen gehouden vóór de gebeurtenissen in België. Het was een quick&dirty opinieonderzoek met alle beperkingen van dien. En bovenal liet het helemaal niet zien dat ‘de’ Nederlander zich nog net zo veilig voelde.
LINK
De afgelopen jaren richt terrorismebestrijding zich meer op het anticiperen op de dreiging die ervan uitgaat. Vroegsignalering van afwijkend gedrag onder jongeren is daarom een belangrijk onderdeel van de aanpak geworden. Eerstelijns professionals die in de haarvaten van de samenleving hun werk doen, worden aangespoord om radicaliseringsprocessen naar gewelddadig gedrag in een vroeg stadium te signaleren. Een rol die ook is toegewezen aan de wijkagent. Tot op heden is echter weinig bekend over hoe lokale politieagenten deze taak naar eigen inzicht oppakken. Ook verschenen in de Sdu uitgave Het tijdschrift voor de Politie 2020(3), 32-35.
LINK
Jongerenwerkers hebben een cruciale rol toegewezen gekregen in het bestrijden van terrorisme. Ze zijn er echter niet voor opgeleid en moeten bij gebrek aan duidelijke maatstaven handelen op basis van hun eigen waardeoordeel. Daarbij is het de vraag of sociale professionals überhaupt als agenten van sociale controle moeten optreden.
LINK