Full text via link. MBO Utrecht Academie Welzijn (niveau 3 en 4) en de Utrechtse buurtteamorganisatie Lokalis willen komen tot een samenhangende aanpak voor MBO-studenten met psychische problemen, gericht op inclusie en het voorkomen van uitval. Hiervoor is allereerst een gezamenlijke visie op de integrale begeleiding en ondersteuning van MBO-studenten met psychische problemen ontwikkeld, met de jongeren en ouders zelf, studieloopbaanbegeleiders en andere MBOmedewerkers, medewerkers van het Buurtteam MBO, en andere externe hulpverleners en betrokkenen. In deze visie worden de verschillende perspectieven (student, onderwijs, hulp en gemeente) in één conceptueel kader verenigd, als gemeenschappelijke basis voor een samenhangende aanpak.
LINK
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT
Welke social media gebruiken studenten? Waarom gebruiken studenten deze media? Welke verwachtingen hebben ze van het onderwijs? In dit whitepaper delen we de resultaten van ons onderzoek naar de betekenis van social media in het leven van de hedendaagse student.
DOCUMENT
De opleiding Huidtherapie is een vierjarige hbo-opleiding. Aan het eind van het eerste studiejaar krijgen alle studenten een assessment. Na de uitvoering is het assessment geëvalueerd op congruentie (afstemming van toets op het gegeven onderwijs, in het Engels wordt dit ‘alignment’ genoemd), tevredenheid van de studenten en authenticiteit. In dit artikel een kritische terugblik op de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van het assessment. In september 2014 verscheen het artikel 'Samen werken aan een assessment door opleiding en praktijk' in Onderwijs en gezondheidzorg, uitgave van het kennisplatform voor opleiders in de zorg, nummer 5, september 2014, zie www.onderwijsengezondheidszorg.nl
DOCUMENT
Het onderzoek Studentenwelzijn 2017-2018 is een eerste meting om in kaart te brengen hoe het gaat met de studenten van Hogeschool Inholland. Vanuit het Student Wellbeing Model zijn verschillende variabelen op het gebied van studentenwelzijn in kaart gebracht. We hebben gekeken naar energiebronnen, mate van stress, grootste stressoren en mogelijke stressreacties. Ook is onderzocht hoe studenten hun eigen gezondheid en levensstijl beoordelen en in welke mate zij bevlogen zijn. Tot slot is er aan studenten gevraagd wat er volgens hen kan worden gedaan om het welzijn van studenten te verbeteren. Er is gekozen voor een benadering waarbij het onderzoek werd afgenomen in de klas, tijdens de les, met als doel om in mindere mate een steekproef te trekken uit de onderzoekspopulatie. Op basis van deze eerste meting (0-meting) kunnen we geen harde conclusies trekken. Het onderzoek geeft echter wel enkele indicaties en in de onderzoeksresultaten is een paradox te zien.
DOCUMENT
Internationale studenten zijn van belang voor hogeronderwijsinstellingen, internationale klaslokalen en de Nederlandse economie. Maar internationale studenten worden vaak geconfronteerd met diverse praktische moeilijkheden en het wennen aan een nieuwe omgeving. Ook blijkt uit de jaarlijkse Studentenwelzijnsmonitor van Inholland dat internationale studenten gemiddeld een lager gevoel van sense of belonging hebben dan Nederlandse studenten. Voor studenten is sense of belonging belangrijk omdat het positief verband houdt met studiesucces, studievoortgang en negatief verband houdt met studieuitval. Sense of belonging gaat over het diepgaande emotionele gevoel van verbondenheid, thuis voelen en jezelf kunnen zijn. Dit zijn universele basisbehoeften van de mens die bij vervulling een positief effect hebben op iemands mentale en fysieke welzijn. Uit intern onderzoek blijkt dat de sense of belonging onder de internationale studenten laag is en correleert met het welzijn en de betrokkenheid van de studenten. International Office van Inholland heeft behoefte aan meer informatie over waarom de sense of belonging van de internationale studenten laag is en wat zij eraan kunnen doen om dit te verbeteren. In deze studie is gekeken naar de behoeften, ervaringen en opbrengsten die hebben bijgedragen aan de sense of belonging van internationale studenten en wat Inholland hierin kan betekenen. Er zijn 21 kwalitatieve interviews gehouden met internationale studenten van verschillende opleidingen en Inholland-locaties. Er is gebruik gemaakt van een semigestructureerde interviewguide.
DOCUMENT
Mbo-studenten maken veel ongezonde voedingskeuzes, maar in de Interventiedatabase Gezond en Actief Leven (www.loketgezondleven.nl) staan weinig effectieve interventies geregistreerd specifiek gericht op voedingskeuzes bij deze groep.1 In dit artikel wordt daarom de ontwikkeling beschreven van twee prototypes van apps om gezonde voedingskeuzes onder mbo-studenten te stimuleren. https://ntvd.media/artikelen/hoe-krijg-je-mbo-studenten-toch-geinteresseerd/ LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/gittekloek/ https://www.linkedin.com/in/stefanie-salmon-508999a/ https://www.linkedin.com/in/sylvia-schipper-a3b8007/
DOCUMENT
Carrièreperspectief in Groningen vaak nog onbekend bij studentenGroningen, 2 december 2021 – Het aantal studenten van buiten de regio Noord-Nederland dat aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Hanzehogeschool Groningen gaat studeren is twee jaar na de studie ongeveer even groot als het deel van de studenten dat weer uit de regio vertrekt na hun studie. Bij 70% van deze studenten komt dat door loopbaankansen elders. Betere informatievoorziening over carrièrekansen in Groningen kan helpen een groter deel van het kostbare talent dat in Groningen wordt opgeleid voor de regio te behouden.Dit blijkt uit een gezamenlijk onderzoek dat is uitgevoerd door de Hanzehogeschool en Rijksuniversiteit Groningen. Het was een opdracht van het Akkoord van Groningen, een samenwerkingsverband van de Rijksuniversiteit Groningen, de Hanzehogeschool Groningen, het Universitair Medisch Centrum Groningen, Martini Ziekenhuis, de provincie Groningen, Noorderpoort, het Alfa-college en de gemeente Groningen. Zij wilden weten hoe het zit met het vertrekgedrag van studenten na hun studie en welke motieven daarbij een rol spelen.Meer RUG studenten vertrekkenDe onderzoekers stelden vast dat meer dan de helft van de studenten aan de RUG van buiten Noord-Nederland komt. Twee jaar na de studie is ook ongeveer de helft van de studenten weer vertrokken uit het noorden. Zes jaar na de studie neemt het aandeel vertrekkers toe tot een kleine 60%. Van de studenten aan de Hanzehogeschool komt ongeveer een kwart van buiten de regio. Twee jaar na de studie is 28% van de Hanzestudenten vertrokken uit het Noorden en na zes jaar 35%. Het merendeel van de Hanzestudenten blijft in de eigen regio. Voor de beide instelling geldt dat de instroom van buiten de regio en de uitstroom uit het Noorden elkaar opheffen.Jouke van Dijk, hoogleraar regionale arbeidsmarkt: “Het is dus niet zo, wat wel eens wordt gedacht, dat na de studie het overgrote deel van de studenten uit het Noorden ‘naar de Randstad verhuist’. Wat velen niet weten, is dat ook de helft van de studenten van de RUG van buiten het Noorden komt. Dat een deel vertrekt is niet erg, voor alle afgestudeerden is hier geen werk en alleen al dat ze hier gestudeerd hebben is goed voor de regionale economie in Groningen vanwege de bestedingen en de ambassadeursfunctie. Dat afgestudeerden vertrekken kun je zien als een mooi exportproduct, maar het zou natuurlijk nog beter zijn als noordelijke bedrijven zelf gebruik zouden maken van deze belangrijke bron van kennis en innovatie die hier in de regio geproduceerd wordt.”Baankans elders groterVoor 69% van de ondervraagde studenten is ‘werk’ de belangrijkste reden om te vertrekken. Ook blijkt dat de ondervraagde studenten de kans op een baan en de doorgroeimogelijkheden in de Randstad hoger inschatten dan in Groningen. Dit geldt vooral bij de meeste RUG studenten, studenten ‘gezondheid en verzorging’ vormen hierbij een uitzondering. Een andere belangrijke reden om te vertrekken is de partner (40%). Bij 26% van de vertrekkers speelt de ‘woonomgeving’ een rol, wat te maken kan hebben met de dynamiek in de Randstad. Studenten van de Hanzehogeschool zijn optimistischer dan RUG studenten over het vinden van een passende baan in de regio Groningen.Toch in het Noorden blijvenDe helft van de ondervraagde studenten wil na hun studie graag in Groningen blijven. De belangrijkste reden om in Groningen te blijven is ‘vrienden’ (44%) maar opmerkelijk genoeg ook ‘werk’ (40%). Bij studenten binnen het techniek- en bètadomein is de interesse om te blijven als er banen zouden zijn het sterkst. Een klein deel van de vertrekkende studenten (5%) denkt over 10 jaar weer naar het noorden terug te komen. Belangrijkste redenen daarvoor zijn familie, partner en woonomgeving. Lector Karel Jan Alsem: “Het lijkt er dus op dat best veel studenten in de regio zouden willen blijven maar daarin verhinderd worden doordat ze denken dat er geen carrièreperspectief voor ze is.” Jouke van Dijk: “Dat is opmerkelijk omdat er juist veel werkgelegenheid in de regio is, ook voor hoger opgeleiden. En met alle ontwikkelingen rondom bijvoorbeeld energietransitie en zorg hebben we ook behoefte aan meer slimme studenten.” Gebundelde onderzoekenDe faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de RUG onderzocht op basis van microdata van het CBS welke aantallen studenten aan de Hanzehogeschool en de RUG studeren, waar ze vandaan komen en waar ze nadien heen gaan. Het Lectoraat Marketing van de Hanzehogeschool onderzocht de motieven van studenten om wel of niet te vertrekken. In het voorjaar van 2021 vulden circa 800 derde- en vierdejaarsstudenten van de RUG en Hanzehogeschool een vragenlijst in.
DOCUMENT
Deel 2 van het project Studeren zonder financiële zorgen. Op welke manier begeleiden hbo-instellingen hun studenten met financiële zorgen of problemen? Deze vraag staat centraal in dit rapport. Er zijn vier aspecten onderzocht: wat binnen hogescholen bekend is over de financiële problematiek, wat intern is geregeld met betrekking tot de begeleiding aan deze groep hbo-studenten, wat er gebeurt in de praktijk en tot slot wat hbo-studenten vinden van de begeleiding die zij ontvangen. Voor het onderzoek zijn groepsgesprekken en interviews gehouden met hbo-medewerkers. Ook zijn er studenten geïnterviewd. Een financieel onstabiele situatie is volgens hbo-studenten zelf meestal het gevolg van een complexe situatie thuis, van het lastig rond kunnen komen en van een moeizame balans tussen werken, lenen en studeren. Soms is één van deze situaties op zichzelf de oorzaak van een financieel probleem, maar vaker gebeurt het dat deze situaties elkaar versterken en de financiële situatie verergeren. In veel gevallen maken studenten die een financieel probleem ervaren zich zorgen over het oplopen van studievertraging of hebben zij deze studievertraging al opgelopen
DOCUMENT
Peer-coaching omvat een helpende relatie waarin twee mensen van gelijke status actief deelnemen en daarbij leren van elkaar. Binnen het hoger onderwijs wordt peer-coaching steeds vaker toegepast, waarbij studenten hun peers kunnen helpen en ondersteunen. Begrijpelijk want peer-coaching heeft bewezen positieve effecten voor zowel de coach als coachee. Bij het Studentsucces centrum (SSC), dat sinds 2020 is opgericht om de binding en het welzijn van studenten te versterken, is het bieden van ondersteuning middels peer-coaching een kernactiviteit. Binnen elk SSC zijn een of meerdere getrainde studenten actief als studentbuddy’s. In deze studie is gekeken naar de opbrengsten van de peer-to-peer begeleiding. Daarbij viel direct op dat de coaching die de buddies op dit moment bij het SSC bieden veelal van korte duur en gericht op oppervlakkige en praktische vragen en er derhalve niet echt sprake is van een coachings-traject. Daarbij blijft het aantal coaching-aanvragen laag, terwijl er bewijs is dat studenten wel ondersteuning zouden willen en nodig hebben op studie-gerelateerd en emotioneel gebied. Wat kan er volgens de studenten gedaan worden om de peer-coaching te intensiveren? Door te ontdekken hoe de studentbuddy’s en peers de coaching en alles wat daarbij komt kijken hebben ervaren, zijn waardevolle lessen geleerd worden voor de promotie en ontwikkeling van peer-to-peer begeleiding. Daartoe is er op exploratieve wijze onderzocht wat de behoeften, ervaringen en opbrengsten zijn van zowel de studentbuddy’s als de gecoachte peers. Er is onder andere gekeken naar de bekendheid van het SSC, hoe betrokken de studenten zich voelen bij het SSC, hoe tevreden de studenten zijn met het SSC en wat de peer-coaching doet met de persoonlijke en professionele ontwikkeling en het studiesucces. In totaal zijn tien student-buddy’s en zes peers geïnterviewd. Onder de geïnterviewde buddy’s is er een grote verscheidenheid aan de hoeveelheid gecoachte peers, de duur van de coaching trajecten en de inhoud ervan. De bekendheid van het SSC en met name de peer-coaching mogelijkheden die aangeboden worden, zijn als belangrijkste verbeterpunt in het licht van het relatief lage aantal coaching aanvragen, genoemd. De buddy’s zijn zelf vaak per toeval bekend geworden met het SSC en waren vaak voor hun rol als studentbuddy er nog niet bekend mee. Wel geven de meeste studentbuddy’s aan zich zeer betrokken te voelen bij het team en de peers die ze coachen, zich persoonlijk te hebben ontwikkeld en tevreden te zijn met de werkzaamheden. De buddy’s voelen zich meer zelfverzekerd, zijn sterker geworden in hun sociale vaardigheden en voelen zich meer thuis op de hogeschool. De geïnterviewde peers ontvingen individuele coaching bij plannen, motivatie vinden, studieopdrachten en wegwijs worden op de hogeschool. Alle peers gaven aan dat de peer-coaching belangrijk is en het hen helpt. Dat studentbuddy’s meer tijd hebben, makkelijker benaderbaar zijn en informeler communiceren dan bijvoorbeeld docenten en decanen, werden als voordelen genoemd. Ook de peers gaven aan dat het SSC niet heel bekend is onder de studenten. Ze gaven aan vaak doorverwezen te zijn door een docent of studieloopbaanbegeleider, of per toeval in contact zijn gekomen met een studentbuddy. De peers voelen zich zeer betrokken bij de studentbuddy, maar niet bij het SSC en zijn meestal niet bekend met andere activiteiten die het SSC aanbiedt. Tot slot geven de peers aan dat de peer-coaching heeft geholpen bij hun studievaardigheden, stressvermindering en ook meer thuis voelen op de hogeschool. In de literatuur worden voordelen van peer-coaching op de academische prestaties, het zelfvertrouwen, de motivatie bevorderen, maar ook praktische en emotionele ondersteuning beschreven. Wie zien in deze studie bij onze SSC’s dat, hoe kleinschalig of kortdurend dan ook, de peer-to-peer aanpak inderdaad deze voordelen oplevert. Gezien de aard van sommige hulpvragen, is langdurige coaching niet altijd noodzakelijk. Tevens laat deze studie zien dat het ook voordelen voor de studentbuddy’s zelf, zoals meer betrokken worden op de hogeschool en verbeterde vaardigheden, oplevert. Ondanks de behoefte aan peer-coaching en promotieactiviteiten van het SSC, weten studenten de weg naar het SSC nog niet goed te vinden. Er lijken grote verschillen te zijn in de vorm en inhoud van de peer-coaching tussen studentbuddy’s. Een duidelijkere afbakening en routekaart van hulpbronnen binnen de hogeschool, zou het SSC meer draagvlak en bekendheid binnen de organisatie kunnen opleveren. De geïnterviewde studenten gaven daarnaast als tips om vaker langs de klassen te gaan, gadgets in te zetten, de vindbaarheid online te vergroten en in de fysieke locaties te verduidelijken bij wie de student terecht kan.
DOCUMENT