Met de uitvoering van het onderzoek ‘Het stedenbouwkundig bureau van de toekomst’ (zie eerste rapportage van het RAAK-project) aan de Hogeschool van Amsterdam is een kennisplatform tot stand gekomen over de inhoud en onderlinge positionering van stedelijke theorieën, methoden en casussen. Het platform stelt de stedelijk professional (al werkend en lerend) in staat, in samenspraak met collega’s, de beschikbare interdisciplinaire kennis over ruimtelijke analyses in stedelijke gebieden te ontsluiten, te delen en te vergroten.
De HvA zou moeten inzetten op krimp van studentenaantallen, maar andere gebieden dan een groei moeten streven, vindt August Hans den Boef. De auteur beschrijft hoe hij in de jaren 70 de hogeschool heeft zien veranderen, de gebouwen verhuisden naar de periferie van de stad. Studenten werden klanten. Door groei in kwaliteit en aantal studenten moesten de hogescholen aan kwaliteit inboeten. De auteur beschrijft vervolgens waar de hogeschool zich wel op zou moeten richten.
This qualitative study examined how the complex institutional context of gas extraction in Groningen affects relations and processes of trust, and seeks to better understand what is necessary for restoring trust. In the Groningen gas case, responsibilities for dealing with multiple negative consequences of gas extraction are shared by many different organizations who together form a complex institutional system. Numerous professionals are doing their best to help solve the problems. As individuals, case managers and other professionals are seen as benevolent and hard-working people. But as representatives of (large) institutions these professionals struggle to be seen as trustworthy because of persistent problems with institutional performance, with professionals themselves feeling they have insufficient discretionary power. More than interpersonal trust, a different form of trust appears to be at stake here: confidence in the system itself. According to many respondents, confidence in the system is low because the perceived interests of the institutions that shaped this system are not aligned with those of residents and the region. In addition, the positions of power and responsibility within this system are opaque to both residents and professionals. Moreover, the institutional system is perceived to be based on a distrustful attitude toward citizens in general, resulting in elaborate procedures for accountability, control and monitoring. These factors have become obstacles to restoring confidence in the system, no matter how well residents and professionals get along as individuals.
Het voormalige SuikerUnieterrein in Groningen is aangewezen als experimenteergebied voor ruimtelijke ontwikkelingen. Bouwbedrijf Van Wijnen realiseert daar het Loskade-project, “de circulaire wijk van overmorgen”. De 46 woningen die daar momenteel gebouwd worden zijn voor tijdelijke bewoning. Huurders hebben maximaal een half jaar een woning ter beschikking en de woningen blijven 11 jaar staan. Daarna wordt de wijk gedemonteerd en elders herbouwd, een zogenaamde “pop-up wijk”. Een spannend experiment dus, zeker op het gebied van circulariteit!Zodra mensen een nieuwe woning betrekken, wordt deze meestal eerst aangepast aan hun wensen. De keuken en/of badkamer gaan er vaak uit, een tussenwand sneuvelt of wordt geplaatst. Van duurzaamheid of circulariteit is geen sprake. Hoe gaat dit bij de woningen aan de Loskade? Hoe circulair gaan die worden?Dat is de vraag die Van Wijnen en andere betrokken bedrijven hebben. Zij hebben behoefte aan meer kennis over circulariteit en de toepasbaarheid tijdens de gebruiksfase van dit bouwproject. Besloten is daarom om een Living Lab Loskade Circulair te ontwikkelen. Binnen het Living Lab moet de volgende centrale vraag beantwoord gaan worden:Op welke manier kan in een wijk met alleen maar tijdelijke huurders een grote circulariteit bereikt worden die door huurders gewenst en geaccepteerd wordt.
Het voormalige SuikerUnieterrein in Groningen is aangewezen als experimenteergebied voor ruimtelijke ontwikkelingen. Bouwbedrijf Van Wijnen realiseert daar het Loskade-project, “de circulaire wijk van overmorgen”. De 46 woningen die daar momenteel gebouwd worden zijn voor tijdelijke bewoning. Huurders hebben maximaal een half jaar een woning ter beschikking en de woningen blijven 11 jaar staan. Daarna wordt de wijk gedemonteerd en elders herbouwd, een zogenaamde “pop-up wijk”. Een spannend experiment dus, zeker op het gebied van circulariteit! Zodra mensen een nieuwe woning betrekken, wordt deze meestal eerst aangepast aan hun wensen. De keuken en/of badkamer gaan er vaak uit, een tussenwand sneuvelt of wordt geplaatst. Van duurzaamheid of circulariteit is geen sprake. Hoe gaat dit bij de woningen aan de Loskade? Hoe circulair gaan die worden? Dat is de vraag die Van Wijnen en andere betrokken bedrijven hebben. Zij hebben behoefte aan meer kennis over circulariteit en de toepasbaarheid tijdens de gebruiksfase van dit bouwproject. Besloten is daarom om een Living Lab Loskade Circulair te ontwikkelen. Binnen het Living Lab moet de volgende centrale vraag beantwoord gaan worden: Op welke manier kan in een wijk met alleen maar tijdelijke huurders een grote circulariteit bereikt worden die door huurders gewenst en geaccepteerd wordt. Het project gaat het volgende opleveren: Een Living Lab dat de structuur biedt voor een verder vervolg van het project. Een onderzoeksmethode om in een wijk met tijdelijke huurders de bewonerstevredenheid te meten, ontwerpaanpassingen te genereren en te realiseren en de functionaliteit van de woningen te meten. Eerste uitkomsten van onderzoek naar de bewonerstevredenheid, ontwerpen en functionaliteit. De vraagarticulatie voor een vervolgproject.
De coöperatieve vereniging Woldwijk (hierna CV Woldwijk) ontwikkelt sinds 2016 een gebied van circa 40 hectare aan de noordoostkant van het dorp Ten Boer. Op een terrein met een (vooralsnog) agrarische bestemming zijn sindsdien tijdelijke woningen en een gemeenschapshuis (in totaal ruim 4 hectare), een gemeenschappelijke moestuin (0,6 hectare) en wisselwoningen gebouwd. Daarnaast worden er plannen gemaakt voor de ontwikkeling van een op het terrein gelegen monumentale boerderij en het deels inrichten van enkele akkers voor experimentele strokenlandbouw. De CV Woldwijk heeft een vergunning om het reeds bebouwde terrein tot 2027 te gebruiken, dit in afwachting van een definitieve herbestemming. De gemeente Groningen, waartoe Ten Boer sinds 2019 behoort, is leidend in de vormgeving van de definitieve herbestemming. Momenteel is het traject om tot een dorpsvisieplan te komen in ontwikkeling. De CV Woldwijk wil een vervolgstap in de professionalisering van haar organisatie en in de gebiedsontwikkeling van Woldwijk maken en heeft daarom het lectoraat Leefomgeving in Transitie gevraagd onderzoek te verrichten naar onderwerpen die bij kunnen dragen aan de opschaalbaarheid (en daarmee input leveren voor een toetsing naar haalbaarheid en het creëren van draagvlak) van haar duurzame plannen en zo “een substantiële bijdrage te leveren aan de wijkontwikkeling die hier ongetwijfeld plaats gaat vinden” (bron: document Werksessie Fieldlab Woldwijk, dd. 12/09/22). De mogelijke onderzoeksthema’s waaraan het initiatief Woldwijk raakt zijn divers en op verschillende schaalniveaus onder te verdelen: Op objectniveau (woningen, gemeenschapshuis en hoeve): bijvoorbeeld op het vlak van experimenten met circulaire bouwmethodieken tot biobased bouwen en van duurzame (monumentale) herbestemming tot tijdelijke en verplaatsbare bouwwerken. Op buurtniveau (omvattend Landjegoed, Tiny Houses Woldwijk en Staatjevrij): bijvoorbeeld van het (bottom-up) ontwikkelproces, tot de formelere aspecten met betrekking tot de vergunningverlening en van de leefbaarheidsontwikkeling tot en met de lokale gemeenschapsvorming. En op wijkniveau: bijvoorbeeld de betekenis van Woldwijk voor het dorp Ten Boer; zowel met betrekking tot leefbaarheidsontwikkeling en waardeontwikkeling.