The Best of Both Worlds: Success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs In recent years, a number of countries, among them the Netherlands, attach great importance to stimulating the economic development in the country, by promoting entrepreneurship in general and within the ethnic and cultural entrepreneurial groups in particular. Innovation is generally the result of an interactive process involving synergy between the diverse backgrounds and characteristics. Based on a qualitative research, this article provides an overview of insights in the critical success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs in the Netherlands. The success factors of ethnic entrepreneurs are approached in this study from three different dimensions: individual factors, social factors, and environmental factors. The individual factors are presented as personality traits and personal motivations. The social factors are discussed from the perspective of social networks, socio-cultural and socio-economic characteristics. As for environmental factors, they are divided into regional characteristics as well as the availability of resources and the presence of opportunities. Turkish-Dutch entrepreneurs, also called “ethnic entrepreneurs”, appear proficient in linking different innovation opportunities to their own strengths. They are operating better in both worlds, and are successfully navigating between the two cultures. This article also formulates several suggestions for the Dutch government, business world and educational institutions to stimulate innovation. SAMENVATTING Het beste van beide werelden: Succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers De laatste jaren hechten vele landen, onder andere Nederland, er groot belang aan om de economische ontwikkelingen op een hoger niveau te tillen door ondernemerschap in het algemeen, en binnen de etnische en culturele groepen in het bijzonder, te stimuleren. Innovatie is een gevolg van een interactief proces waarbij synergie ontstaat tussen de diverse achtergronden en kenmerken. Gebaseerd op een kwalitatief onderzoek worden in dit artikel, aan de hand van drie verschillende dimensies, te weten individuele, sociale en omgevingsfactoren, de succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers inzichtelijk gemaakt. De Turks-Nederlandse ondernemers, ook wel “etnische ondernemers” genoemd, blijken bedreven te zijn in het koppelen van innovatiekansen aan hun eigen sterke punten. Ze komen beter tot hun recht in beide werelden, en navigeren op succesvolle wijze tussen de twee culturen door. Dit artikel formuleert een aantal aanbevelingen voor de Nederlandse overheid, het bedrijfsleven en de klanten.
DOCUMENT
In dit kookboek nemen we je mee in het ‘koken’ van een thuisgevoel. Dit kookboek is gericht op professionals die met jongvolwassenen werken en professionals die zich bezig houden met woonvormen gericht op jongvolwassenen. Elk recept bestaat uit een aantal elementen: – Een uitleg waarin we het recept toelichten – De hoofdingrediënten die we illustreren met uitspraken en ervaringen – Praktische TIPS zodat je dit recept direct kunt ‘koken’ – In sommige recepten vind je ook smaakmakers. Dit zijn tips of aandachtspunten die het recept naar een hoger niveau tillen
DOCUMENT
Op 16 september 2020 bespraken dertig beleidmakers, onderzoekers en beheerders op initiatief van BoerenNatuur in samenwerking met de WUR, Hogeschool van Hall Larenstein, Sovon, LandschappenNL en Vogelbescherming Nederland, de vraag hoe we het weidevogelbeheer in Nederland naar een hoger plan kunnen tillen. Want het gaat nog steeds niet goed met de weidevogels en steeds vaker rijst de vraag of we, ondanks alle goede wil en inzet, de weidevogels nog wel kunnen redden in Nederland. De experts brachten in beeld waar de kansen liggen in beleid, onderzoek en praktijk. Zij vinden unaniem dat intensief graslandgebruik niet verenigbaar is met een goede bescherming van weidevogels.
DOCUMENT
Hoewel kunstpraktijken op het eerste gezicht wellicht weinig gelijkenissen vertonen met die van adviseurs of coaches is ‘de kwestie zelfonthulling’ een mooie aanleiding om voorbij de evidente praktijkverschillen te kijken. Openingetje voor dit experiment: ook voor kunstenaars geldt dat de manier waarop en de mate waarin zij zichzelf ‘present stellen’ vaak zeer bepalend is voor de ontvangst van hun werk. Vanuit die voorzichtige overeenkomst tussen de kunst- en adviespraktijk verken ik in dit artikel een drietal zelfonthullingstrategieën. Doel is om via de band van de kunst chocola te maken van mijn eigen zelfonthullingskeuzes. Iets anders geformuleerd: kan de kunst mij helpen het gerommel met mijn eigen binnenkant te duiden en misschien zelfs op een hoger plan te tillen? Het volledige boek kan besteld kan worden via info@kloosterhof.nl
DOCUMENT
Hoofdstuk 10 in HRM Heden en Morgen. Dit hoofdstuk is geschreven vanuit de overtuiging dat een gemeenschappelijke taal en begrip van people analytics, evenals enkele basale wetenschappelijke principes waarop het gestoeld is, het jonge vakgebied in de praktijk naar een hoger niveau kunnen tillen. En daarmee de (toekomstige) HRM-professionals werkzaam op en rondom dit uitdagende thema in staat kunnen stellen (nog meer) impact te maken in hun organisatie. Het primaire doel van dit hoofdstuk is om de (toekomstige) professional die dit leest, aan het denken te zetten. Dit kan betekenen inspireren, verwarren, of duiden. Maar ook aanzetten tot het concreet aan de slag gaan met people analytics in de eigen organisatie, op de grens van wetenschap en praktijk, because that’s where the magic happens.
DOCUMENT
Volgens René Butter is het concept van de zogeheten 'mixed methods' een vruchtbare manier om het praktijkgerichte onderzoek naar een hoger plan te tillen. 'Zo kun je rijke, conceptueel geladen informatie optimaal combineren met meer geformatteerde en gestructureerde informatie'.
DOCUMENT
Background: Functional Capacity (FC) is a multidimensional construct within the activity domain of the International Classification of Functioning, Disability and Health framework (ICF). Functional capacity evaluations (FCEs) are assessments of work-related FC. The extent to which these work-related FC tests are associated to bio-, psycho-, or social factors is unknown. The aims of this study were to test relationships between FC tests and other ICF factors in a sample of healthy workers, and to determine the amount of statistical variance in FC tests that can be explained by these factors. Methods: A cross sectional study. The sample was comprised of 403 healthy workers who completed material handling FC tests (lifting low, overhead lifting, and carrying) and static work FC tests (overhead working and standing forward bend). The explainable variables were; six muscle strength tests; aerobic capacity test; and questionnaires regarding personal factors (age, gender, body height, body weight, and education), psychological factors (mental health, vitality, and general health perceptions), and social factors (perception of work, physical workloads, sport-, leisure time-, and work-index). A priori construct validity hypotheses were formulated and analyzed by means of correlation coefficients and regression analyses. Results: Moderate correlations were detected between material handling FC tests and muscle strength, gender, body weight, and body height. As for static work FC tests; overhead working correlated fair with aerobic capacity and handgrip strength, and low with the sport-index and perception of work. For standing forward bend FC test, all hypotheses were rejected. The regression model revealed that 61% to 62% of material handling FC tests were explained by physical factors. Five to 15% of static work FC tests were explained by physical and social factors. Conclusions: The current study revealed that, in a sample of healthy workers, material handling FC tests were related to physical factors but not to the psychosocial factors measured in this study. The construct of static work FC tests remained largely unexplained.
LINK
Bent u iemand die zich inzet voor het groen in uw omgeving? Dan weet u ongetwijfeld hoe belangrijk het is om samen te kunnen werken met professionals uit de groensector. Dit boek helpt u om die samenwerking goed in de vingers te krijgen. Alle belangrijke thema’s rond samenwerken aan groen komen aan de orde, zoals het sluiten van coalities, omgaan met verwachtingen, eerste hulp bij conflicten en de inrichting van de eigen organisatie. Met treffende praktijkvoorbeelden en theoretische achtergronden krijgt u de kans eens goed naar uw eigen situatie kijken. U wordt vervolgens op weg geholpen met praktische aanbevelingen per thema. Hiermee kunt u als bewoner(sorganisatie) uw inzet voor een groenere leefomgeving naar een hoger en effectiever plan tillen. Dit boek kan ook veel nieuwe inzichten bieden aan gemeentemedewerkers die regelmatig met bewonersorganisaties te maken hebben. Aangezien de groene studenten van nu de professionals van de toekomst zijn, is dit boek ook geschikt als leer-reflectieboek op hogescholen. Uiteraard kunnen ook de groenprofessionals hun voordeel doen met de theorie en praktijk uit dit boek.
DOCUMENT
De Presentiebeweging, Eropaf! en Eigen Kracht zijn bondgenoten bij hun hartstochtelijke inspanningen om hulpverlening weer naar een menselijk niveau te tillen waar contact maken centraal staat. Dat is de stellige overtuiging van Marc Räkers. Hij ziet die opvatting bevestigd tijdens het Presentiecongres waarvan hij hieronder verslag doet. Het is tijd voor slow sociaal werk.
DOCUMENT
De Zuid-Limburgse bevolking heeft een sociaal-economische achterstand vergeleken met de rest van Nederland (Jansen & Meisters, 2018). Volgens Jansen & Meisters (2018) is in Limburg al enig tijd sprake van achterstanden in onderwijs, gezondheid en arbeidsparticipatie. Onder de potentiële Limburgse beroepsbevolking zijn relatief veel mensen zonder werk (Künn & Poulissen, 2019). Het meerjarenprogramma 4Limburg wil een bijdrage leveren aan het verkleinen van deze sociaal-economische achterstand (4-Limburg.nl, 2020). De betrokken partijen willen dit bereiken door de arbeidsparticipatie én de vitaliteit in Limburg naar een hoger niveau te tillen. Een van de Zuid-Limburgse gemeenten met een relatief lage arbeidsparticipatie is de gemeente Heerlen. In 2019 heeft het ROA de omvang van de risicogroepen in deze gemeente in kaart gebracht. Hieruit kwam naar voren dat één op de drie inwoners van de gemeente Heerlen in de leeftijd van 15-67, met of zonder een arbeidsongeschiktheids-, werkloosheids- of bijstandsuitkering, niet actief is op de arbeidsmarkt. Ook toonde dit onderzoek aan dat de Heerlense wijken duidelijk verschillen in het percentage van inwoners met een uitkering (Künn & Poulissen, 2019).
DOCUMENT