This study evaluates psychometric properties of the Individual Recovery Outcomes Counter (I.ROC) in a Dutch population of participants with a schizophrenia spectrum disorder (SSD). B. Esther Sportel1*† , Hettie Aardema1†, Nynke Boonstra2 , Johannes Arends1 , Bridey Rudd3 , Margot J. Metz4 , Stynke Castelein5 and Gerdina H.M. Pijnenborg6
MULTIFILE
The students from three universities (Groningen, Oldenburg and the University of Applied Sciences in Utrecht) were surveyed on the experience of hearing and listening in their studies. Included in the online survey were established questionnaires on hearing loss, tinnitus, hyperacusis, a subscale on psychosocial strain resulting from impaired hearing and a questionnaire about students’ perceptions of listening ease in study environments. Results from the 10,466 students who completed the survey (13% response rate) are highlighted, with particular attention to listening ease and measures proposed by students for improving it. The number of students having problems with hearing and listening transpires to be substantially larger when research is not constrained to students with a recognised hearing impairment, suggesting that listening is primarily a sociocultural performance and achievement rather than an artefact of physical attributes. One finding from our survey is that classroom practices could be more effective if study soundscapes are improved, while universities might exercise greater inclusive responsibility for study as a high quality sensory experience for the benefit of all students.
LINK
The main objective of the study is to determine if non-specific physical symptoms (NSPS) in people with self-declared sensitivity to radiofrequency electromagnetic fields (RF EMF) can be explained (across subjects) by exposure to RF EMF. Furthermore, we pioneered whether analysis at the individual level or at the group level may lead to different conclusions. By our knowledge, this is the first longitudinal study exploring the data at the individual level. A group of 57 participants was equipped with a measurement set for five consecutive days. The measurement set consisted of a body worn exposimeter measuring the radiofrequency electromagnetic field in twelve frequency bands used for communication, a GPS logger, and an electronic diary giving cues at random intervals within a two to three hour interval. At every cue, a questionnaire on the most important health complaint and nine NSPS had to be filled out. We analysed the (time-lagged) associations between RF-EMF exposure in the included frequency bands and the total number of NSPS and self-rated severity of the most important health complaint. The manifestation of NSPS was studied during two different time lags - 0–1 h, and 1–4 h - after exposure and for different exposure metrics of RF EMF. The exposure was characterised by exposure metrics describing the central tendency and the intermittency of the signal, i.e. the time-weighted average exposure, the time above an exposure level or the rate of change metric. At group level, there was no statistically significant and relevant (fixed effect) association between the measured personal exposure to RF EMF and NSPS. At individual level, after correction for multiple testing and confounding, we found significant within-person associations between WiFi (the self-declared most important source) exposure metrics and the total NSPS score and severity of the most important complaint in one participant. However, it cannot be ruled out that this association is explained by residual confounding due to imperfect control for location or activities. Therefore, the outcomes have to be regarded very prudently. The significant associations were found for the short and the long time lag, but not always concurrently, so both provide complementary information. We also conclude that analyses at the individual level can lead to different findings when compared to an analysis at group level. https://doi.org/10.1016/j.envint.2019.104948 LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/john-bolte-0856134/
MULTIFILE
In Nederland staat gehoorschade als gevolg van lawaai in de top 3 van meest voorkomende beroepsziekte. In de sector onderwijs, worden met name gymdocenten en zwemonderwijzers herkend als risicogroep voor het optreden van gehoorschade. Gehoorschade behoort tot de categorie moeilijkwaarneembare arbeidsrisico’s. Dit zijn risico’s waarvan de risicoperceptie beperkt is. Wanneer schade aan het gehoor ontstaat is dit onomkeerbaar, de schade is niet meer te herstellen. Gezondheidseffecten kunnen onder meer bestaan uit vermoeidheid, tinnitus, klachten over stemgebruik en hoofdpijn. Met ingang van 2023 moeten alle kinderen in het primair onderwijs minimaal twee uur per week bewegingsonderwijs krijgen door een vakleerkracht. De urgentie om gehoorschade aan te pakken wordt daardoor nog groter. De Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO) heeft in 2020 onderzocht hoe de vakleerkrachten bewegingsonderwijs de akoestiek van de sportzalen ervaren. Maar liefst 56% van de ondervraagde vakleerkrachten uit het primair bewegingsonderwijs ondervond hinder van de akoestiek en onwenselijke geluidbelasting. Hoewel er in 2005 een norm voor de akoestiek is opgesteld, voldoen veel gymzalen hier niet aan. Het is daardoor onduidelijk of de (Arbo-)omstandigheden van de vakleerkracht en leerlingen voldoende geborgd zijn. De bestaande norm betreft alleen de zaaleigenschappen én wordt gemeten in een lege zaal. Deze is daarom niet representatief voor de geluidbelasting van de vakleerkracht in de praktijk. Met het werkveld en de klankbordgroep is uitgebreid verkend waar de vakleerkrachten in de praktijk behoefte aan hebben. De resultaten van het onderzoek van de KVLO en de gesprekken met het werkveld geven aanleiding om te onderzoeken wat de werkelijke geluidbelasting in de praktijk is. Doel van de KIEM-aanvraag is om vakleraren bewegingsonderwijs inzicht en betekenis te geven in de geluidbelasting in de praktijk. Dit doen we door zaaleigenschappen en geluidbelasting te visualiseren. Resultaten van dit onderzoek worden in een vervolgonderzoek uitgediept.
Met ingang van 2023 krijgen alle kinderen in het primair onderwijs minimaal twee uur per week bewegingsonderwijs door een vakleerkracht. Voor de vakleerkrachten bewegingsonderwijs betekent dit een aanzienlijke uitbreiding van het aantal lesuren. Echter zijn de werkomstandigheden niet altijd optimaal, zeker niet wat akoestiek betreft. Sportaccommodaties voldoen vaak niet aan de normen voor een goede akoestiek, waardoor de leraren aan hoge geluidsniveaus worden blootgesteld. In de praktijk komen er regelmatig klachten betreffende geluidsoverlast in sportaccommodaties. Blootstelling aan hoge geluidsniveaus kan op lange termijn voor onherstelbare gehoorproblemen zorgen. Daarnaast zijn er ook secundaire effecten en hebben veel vakleerkrachten stemproblemen, vermoeidheid en concentratieverlies als gevolg van de rumoerige werksituatie. Met dit onderzoek willen we een bijdrage leveren aan het realiseren van een gezonde werkomgeving voor vakleerkrachten bewegingsonderwijs in het primair onderwijs. Preventie van beroepsslechthorendheid begint met kennis over- en bewustzijn van de risico’s die (teveel) blootstelling aan geluid met zich mee kan brengen. In dit onderzoek gaan we daarom inventariseren wat de kwaliteit van het gehoor is, wat de geluidsniveaus zijn waaraan vakleerkrachten worden blootgesteld, wat de relatie is tussen de akoestische parameters van de sportaccommodatie en de geluidsniveaus tijdens de les, hoe de geluidsniveaus inzichtelijk gemaakt kunnen worden en wat de impact van geluid is op het welbevinden, de communicatie en de didactiek van vakleerkrachten. Daarbij wordt er ook een applicatie ontwikkeld die de geluidsniveaus inzichtelijk maakt. Tenslotte brengen we de opgedane kennis en inzichten samen in voorlichtingsmateriaal voor studenten en vakleerkrachten met als doel om een gezonde werkomgeving voor de vakleerkrachten bewegingsonderwijs te realiseren.