Participation in sport can positively impact young lives by promoting social development and also physical and mental health and well-being. However, several challenges related to sport participation still exist, such as dropout, health risks related to overtraining, and misconceptions about what evidence-based sport coaching knowledge is. The present chapter critically discusses the scientific and cultural premises on which current coach education in sport is based and offers reflections on how this education can be developed and improved. We suggest that current sports science models, characterised by separate siloes of knowledge, may limit holistic approaches to sports coaching. Additionally, these systems of knowledge are created by power dynamics that are explicitly and implicitly valued in coach education, leading to the production of normative ideas about sports coaching and athlete development. This limited view may lead to blind spots in coach expertise development and hinder the improvement of coaching and coach education. We conclude by sharing some ideas that may contribute to the transformation of coach education through the design of more transdisciplinary approaches in coaching courses.
LINK
Kwaliteitsverbetering van het onderwijs wordt de afgelopen jaren steeds meer gelinkt aan onderzoekend werken door onderwijsprofessionals. Van individuele docenten en docententeams wordt verwacht dat zij hun onderwijspraktijk continu verbeteren. Dat veronderstelt dat docenten(teams) in het mbo kritische vragen stellen bij hun uitvoeringspraktijk, zij zich bij het ontwerpen van nieuw onderwijs laten voeden door onderzoeksresultaten over de eigen praktijk en nieuwe aanpakken evalueren. Onderzoekend werken vereist een onderzoekende houding en kritisch-reflectief werkgedrag. De vijf mbo-instellingen uit het consortium hebben behoefte aan inzicht in hoe onderzoekend werken van docenten en docententeams op hun instelling betekenis krijgt. Daarnaast willen zij zicht krijgen op interventies die bijdragen aan het versterken van onderzoekend werken van docenten en docententeams en/of aan onderwijsverbetering. Hiertoe zijn vier onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Hoe percipiëren betrokkenen in de onderzochte mbo-instellingen het onderzoekend werken van docenten? 2. Wat zijn kenmerken van in de praktijk lopende interventies met het oog op onderzoekend werken van docenten? 3. Wat is de invloed van de interventies op onderzoekend werken en/of onderwijsverbeteringen? 4. Wat zijn bevorderende en belemmerende factoren (mechanismen) hierbij? Mbo-instellingen uit het consortium hebben zelf (lopende) interventies aangedragen die volgens hen samenhangen met onderzoekend werken. Deze interventies vormden de basis voor voorliggend onderzoek, dat is opgezet als een meervoudige gevalsstudie. Bij vijf casussen zijn gedurende drie schooljaren gegevens verzameld via kwalitatieve (deskresearch, interviews, focusgroepen, activiteitenflits) en kwantitatieve (vragenlijst) methoden. Samenwerking tussen professionele onderzoekers en docentonderzoekers had als oogmerk de doorwerking van het onderzoek naar de beroepspraktijk te versterken. Projectnummer: 405.17.621 Dit onderzoek is (mede) gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
DOCUMENT
Paper ten behoeve van het NRO Symposium Hoger Onderwijs: Nieuwe richtingen na de pandemie? Eén van de taken van het beroepsonderwijs is om studenten op een goede en adequate wijze voor te bereiden op hun (toekomstige) professie. Naast de toenemende complexiteit van beroepen, wordt ook aangegeven dat studenten voorbereid moeten worden op nog niet-bestaande beroepen, waarbij een gedegen kennisbasis essentieel is.
MULTIFILE
Deze eindrapportage van het project ‘competenties van de zorgprofessional van de toekomst’ is uitgevoerd in opdracht van de Health Hub Utrecht, Coalitie Aantrekkelijke Arbeidsmarkt. De rapportage is tot stand gekomen met inbreng van een groot aantal mensen uit zorg, welzijn en opleidingen, die in dialoogsessies mee hebben gedacht over hoe de zorgprofessional van de toekomst goed toegerust kan worden. Met elkaar is gezocht naar de uitdagingen die zorg en welzijn, en opleidingen denken tegen te komen richting 2030 en er is nagedacht over richtingen die bijdragen aan het goed toerusten van deze professionals. De tweede publicatie betreft het tussenrapport: Competenties van de zorg- en welzijnsprofessional van de toekomst: Tussenrapportage ter afsluiting van fase 1. (Drs. J. Dijkstra RN, dr. M. Jacobs, Drs. B. Berkhout, 2023)
MULTIFILE
Toekomstige professionals moeten complexe problemen kunnen oplossen. Hoeleren we dit hbo-studenten? Design thinking en ontwerpgericht onderzoek bieden beiden dezelfde logica voor het ontwerpen van onderbouwde oplossingenvoor complexe problemen. Ze verschillen in accent, met name in inhoudelijke uitgangspunten en de organisatie van het ontwerpproces. Zowel design thinkingals ontwerpgericht onderzoek zijn geschikt voor het oplossen van complexeproblemen, zeker als hun sterke punten in opeenvolgende ontwerpcycli wordengecombineerd.
DOCUMENT
In deze inaugurele rede wordt de focus van het lectoraat besproken. Daarnaast wordt de theoretische en methodologische basis van het lectoraat uitgelegd. Het doel van dit lectoraat is om kennis op te doen die begeleiders kan helpen met het ondersteunen van leren in organisaties en het ondersteunen van (toekomstige) vakmensen om wendbaar en weerbaar te worden in hun werk en loopbaan.
DOCUMENT
De auteurs doen in deze bijdrage verslag van de ontwikkeling van een instrument en methode die werkgevers een beter zicht geven op huidige en toekomstige personeelsbehoefte. De eerste ervaringen met instrument en methode onder negen werkgevers in Eemsdelta-regio zijn positief: de informatie over personeel wordt preciezer, mutaties worden bijgehouden, en in de verwachte personeelsbehoefte wordt meer rekening gehouden met economische en technologische ontwikkelingen. Het beoogde gevolg van de verbeterde informatie is dat onverwachte personeelstekorten minder optreden. De andere regionale partners op de arbeidsmarkt (gemeenten en UWV, opleidingsinstituten, werkzoekenden) profiteren als werkgevers de verbeterde informatie willen delen en beschikbaar stellen voor analyse op regionaal niveau; de regionale arbeidsmarkt als geheel wordt transparanter. Op basis van de pilot is nu een baanopeningenmonitor voor werkgevers in de hele arbeidsmarktregio Groningen gestart.
MULTIFILE
Elk jaar bezoeken tussen de een en twee miljoen mensen het waddengebied. Het toerisme is daar uitgegroeid tot een van de belangrijkste economische activiteiten. In Nederland zijn vooral de eilanden een populaire vakantiebestemming. Fietsen, wandelen en strandbezoek zijn populaire activiteiten. De authentieke atmosfeer, het strand en het duinlandschapworden het meest gewaardeerd. De natuurwaarden van de Waddenzee spelen een minder grote rol, hoewel uit onderzoek blijkt dat er een zekere relatie bestaat tussen natuurervaringen en de plaatsgebondenheid van de toerist. In tegenstelling tot Duitsland komt het toerisme op de vastelandskust van Noord-Holland, Friesland en Groningen nauwelijks op gang en kan niet profiteren van de stroom bezoekers naar de Waddeneilanden. De recente aanwijzing van de Waddenzee tot werelderfgoed wordt over het algemeen gezien als een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling van het toerisme. InNederland blijkt de werelderfgoedstatus echter nog relatief onbekend te zijn. In tegenstelling tot het Duitse kustgebied wordt door ondernemers deze status niet of nauwelijks benut. Met de werelderfgoedstatus van de Waddenzee en de voorgenomen uitbreiding van het vliegveld Eelde als nieuwe uitdagingen zijn met behulp van scenarioplanning een aantal richtingen voor de ontwikkeling van het toerisme in Noord-Nederland geïdentificeerd en uitgewerkt in 23 product-markt-partner-combinaties. Deze hebben het karakter van shortbreaks waarineen bezoek aan het waddengebied gekoppeld wordt aan andere highlights in Noord-Nederland
DOCUMENT
Het rapport betreft een verslag van de resultaten van de Baanopeningenmonitor die het lectoraat Human Capital van de Hanzehogeschool Groningen in de arbeidsmarktregio Groningen heeft uitgevoerd. De Baanopeningenmonitor is een methode van dataverzameling waarmee werkgevers beter zicht kunnen krijgen op hun huidige en toekomstige personeelsbehoefte. Wanneer de bedrijfsgegevens die met de Baanopeningenmonitor zijn verzameld, worden geaggregeerd, dan kan het databestand dat dan is ontstaan ook worden benut voor het beantwoorden van vragen van een regio over hoe de arbeidsmarkt zich zal ontwikkelen. De Baanopeningenmonitor is mede gefinancierd en uitgevoerd in het kader van Groningen op Voorsprong, het Intersectoraal Regionaal Sectorplan Groningen. Het project is uitgevoerd in de periode 16 juni 2015 tot 16 juni 2017. In totaal is van 108 bedrijven uit verschillende sectoren en variërend in omvang, data verzameld. De belangrijkste uitkomsten worden in dit rapport gepresenteerd.
DOCUMENT
In de eerste helft van 2023 heeft het lectoraat Human Capital een onderzoek verricht onder jonge hbo-professionals die afgestudeerd zijn bij de Business en Finance opleidingen van Hogeschool Inholland. We kwamen erachter dat we daar eigenlijk weinig gestructureerde informatie over hebben. Recent systematisch onderzoek naar de attitudes en verwachtingen van jongeren ten opzichte van werk ontbreekt (Wilthagen, 2023). Dit onderzoek kan bijdragen aan meer inzicht hierover, en dan van een specifieke groep jongeren: hbo-professionals in het Business & Finance domein. De resultaten van dit onderzoek bieden inzichten aan werkgevers over wat jonge hbo-professionals beweegt en hoe ze hen aan hun organisatie kunnen binden. Het biedt ook inzicht aan onze studenten: wat kunnen zij verwachten bij hun eerste stappen op de arbeidsmarkt? En tenslotte kunnen we als Hogeschool Inholland de inzichten meenemen in onze curriculumontwikkeling. In een kwalitatief onderzoek zijn we ingegaan op vragen als: Wat komen jonge professionals tegen als ze landen op de arbeidsmarkt? Wat hebben ze, terugkijkend, gehad aan hun opleiding en wat hebben ze pas geleerd op de werkvloer? Wat vinden ze belangrijk aan hun werk en wat aan hun werkgevers? Welke verwachtingen hebben zij met betrekking tot hun loopbaan? En tenslotte, welke verschillen zijn er tussen de verschillende Business & Finance richtingen? Het onderzoek heeft verrassende inzichten opgeleverd, die we in deze publicatie beschrijven.
DOCUMENT