The SUSTainable Artistic INnovation (SUSTAIN) project is a collaborative project between The Hague University of Applied Sciences and Avans University of Applied Sciences. The research was conducted by Jacco van Uden (professor Change Management) and Kim Caarls of The Hague University of Applied Sciences; and Godelieve Spaas (professor Common Economics), Olga Mink and Marga Rotteveel of Avans University of Applied Sciences. We also worked closely with six Spacemakers: Art Partner, Circus Andersom, Future of Work, In4Art, V2_ and Waag. SUSTAIN explores the role of Spacemakers: parties that want to contribute to systemic change by creating space for art in unusual places, such as within the economy, science or technology. The aim: to use art to work towards a sustainable and just society - ecologically, economically and socially. Expectations of what art can do in spheres other than the art world itself are sometimes high. For example, when we claim that art can be the engine of innovation and reflection. But experience shows: art is no panacea. Not everyone sees or recognises the added value of art in transition issues. And when art does come to the table, we do not always manage to make the disruption work. Artists explore the unknown, question what seems logical and connect seemingly disparate elements. It is precisely these qualities that are key to achieving systemic transitions. However, it is not always easy to access the spaces where artists want to make an impact. With this practical research, SUSTAIN offers more insight into the exact role, method and added value of Spacemakers in the transition to be made. The research and results contribute to the further professionalisation of this emerging sector. Just how Spacemaking practices are shaped by different organisations was examined: - Why do Spacemakers do what they do? - What do they see as the promise of art outside the arts? - How do they specifically go about making space for art? - How do Spacemakers deal with the tensions that arise when art gets involved in non-art matters and vice versa? - How do Spacemakers deal with the complicated question of the added value or impact of art and of themselves as space makers? SUSTAIN has produced two key outcomes: 1) The Spacemaker Toolbox, a practical tool for Spacemakers to explore and professionalise their work internally. It involves four models with instructions for use. 2) The Spacemaker Stories, a series of cahiers in which we look at Spacemaker practice from a distance and help Spacemakers articulate more clearly what they do, why they do it, how they do it and what value they create. The five cahiers are: The Calling (38 p.), The Promise of Art (39 p.), The Tension (49 p.), The Help (44 p.) and The Gift (30 p.).
MULTIFILE
Het project SUSTainable Artistic INnovation (SUSTAIN) is een samenwerkingsproject tussen de Haagse Hogeschool en Avans Hogeschool. Het onderzoek is uitgevoerd door Jacco van Uden (lector Verandermanagement) en Kim Caarls van De Haagse Hogeschool; en Godelieve Spaas (lector Gemeenschappelijke Economie), Olga Mink en Marga Rotteveel van Avans Hogeschool. Daarnaast hebben we nauw samengewerkt met zes Spacemakers: Art Partner, Circus Andersom, Future of Work, In4Art, V2_ en Waag. SUSTAIN onderzoekt de rol van Spacemakers: partijen die willen bijdragen aan systemische verandering door ruimte te creëren voor kunst op ongebruikelijke plekken, zoals binnen de economie, wetenschap of technologie. Het doel: met kunst werken aan een duurzame en rechtvaardige samenleving - ecologisch, economisch en sociaal. De verwachtingen van wat kunst kan betekenen in andere sferen dan de kunstwereld zelf zijn soms hooggespannen. Bijvoorbeeld wanneer we claimen dat kunst de motor van innovatie en reflectie kan zijn. Maar de ervaring leert: kunst is geen panacee. Niet iedereen ziet of erkent de meerwaarde van kunst bij transitievraagstukken. En wanneer kunst wel aan tafel komt, weten we de ontregeling niet altijd werkzaam te maken. Kunstenaars onderzoeken het onbekende, stellen vragen bij wat logisch lijkt en verbinden schijnbaar ongelijksoortige elementen. Juist die kwaliteiten zijn van groot belang voor het realiseren van systeemtransities. Het is echter niet altijd gemakkelijk om toegang te krijgen tot de ruimtes waar kunstenaars een impact willen hebben. Met dit praktijkonderzoek biedt SUSTAIN meer inzicht in de precieze rol, werkwijze en toegevoegde waarde van Spacemakers in de te maken transitie. Het onderzoek en de resultaten dragen bij aan de verdere professionalisering van deze opkomende sector. Onderzocht is hoe Spacemaking-praktijken door de verschillende organisaties worden vormgegeven: - Waarom doen Spacemakers wat ze doen? - Wat zien zij als de belofte van kunst buiten de kunsten? - Hoe gaan zij concreet te werk in het maken van ruimte voor kunst? - Hoe gaan Spacemakers om met de spanningen die ontstaan als kunst zich in niet-kunstzaken gaat mengen en andersom? - Hoe gaan Spacemakers om met de ingewikkelde vraag naar meerwaarde of impact van kunst én van zichzelf als ruimtemakers? SUSTAIN heeft twee belangrijke resultaten opgeleverd: 1) De Spacemaker Toolbox, een praktische tool voor Spacemakers om hun werk te verkennen en intern te professionaliseren. Het gaat om vier modellen met een gebruiksaanwijzing. 2) The Spacemaker Stories, een serie cahiers waarin we de Spacemaker praktijk van een afstand bekijken en Spacemakers helpen duidelijker te verwoorden wat ze doen, waarom ze het doen, hoe ze het doen en welke waarde ze creëren. De vijf cahiers zijn: De Roeping (38 p.), De Belofte van Kunst (39 p.), De Spanning (49 p.), De Hulp (44 p.) en De Gift (30 p.).
MULTIFILE
Er zijn steeds meer kinderen op de basisschool met een fysieke en/of sensorische beperking, gedragsproblemen, overgewicht of een motorische achterstand. De diversiteit in de gymzaal is toegenomen, ook door de Wet op passend onderwijs. Het is van vitaal belang dat leerkrachten en kinderen individuele verschillen erkennen en begrijpen. Een online toolbox met acht modules helpt iedereen die inclusief bewegingsonderwijs verder vorm wil geven met praktische tips en handvatten.
DOCUMENT
Mensen die moeite hebben met lezen en schrijven (laaggeletterden) zijn ondervertegenwoordigd in onderzoek, waardoor een belangrijke onderzoekspopulatie ontbreekt. Dit is een probleem, omdat zorgbeleid dan onvoldoende op hun behoeften wordt aangepast. Laaggeletterden hebben vaak een lage sociaal economische positie (SEP). Mensen met een lage SEP leven gemiddeld 4 jaar korter en 15 jaar in minder goed ervaren gezondheid vergeleken met mensen met een hoge SEP. Om laaggeletterden te betrekken in onderzoek, is het o.a. nodig om onderzoek toegankelijker te maken. Dit project draagt hieraan bij door de ontwikkeling van een toolbox voor toegankelijke (proefpersonen)informatie (pif) en toestemmingsverklaringen. We ontwikkelen in co-creatie met de doelgroep toegankelijke audiovisuele materialen die breed ingezet kunnen worden door (gezondheids)onderzoekers van (zorggerelateerde) instanties/bedrijven én kennisinstellingen voor de werving voor en informatieverstrekking over onderzoek. In de multidisciplinaire samenwerking met onze partners YURR.studio, Pharos, Stichting ABC, Stichting Crowdience, de HAN-Sterkplaats en de Academische Werkplaats Sterker op eigen benen (AW-SOEB) van Radboudumc stellen we de behoeften van de doelgroep centraal. Middels creatieve sessies en gebruikerservaringen wordt in een iteratief ontwerpende onderzoeksaanpak toegewerkt naar diverse ontwerpen van informatiebrieven en toestemmingsverklaringen, waarbij de visuele communicatie dragend is. Het ontwikkelproces biedt kennisontwikkeling en hands-on praktijkvoorbeelden voor designers en grafisch vormgevers in het toegankelijk maken van informatie. Als laaggeletterden beter bereikt worden d.m.v. de pif-toolbox, kunnen de inzichten van deze groep worden meegenomen. Dit zorgt voor een minder scheef beeld in onderzoek, waardoor (gezondheids)beleid zich beter kan richten op kwetsbare doelgroepen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verkleinen van gezondheidsverschillen.
Leerkrachten in Friese basisscholen zoeken naar goede strategieën om meertaligheid te erkennen en effectief in te zetten. Waar het onderwijs tot nu toe twee- en drietalig was (Fries, Nederlands en Engels), hebben leerkrachten nu in toenemende mate te maken met anderstalige migrantenleerlingen. Leerkrachten willen met deze strategieën antwoorden vinden op twee problemen. Ten eerste ervaren ze problemen in de omgang met migrantentalen: ze geven aan dat ze migrantentalen niet willen negeren, maar waarderen en gebruiken vinden ze moeilijk. Ten tweede willen leerkrachten de kwaliteit van het twee- of drietalige basisonderwijs waarin sprake is van taalscheiding, verbeteren. Er wordt per dag of in het Fries, of in het Nederlands of in het Engels onderwezen en geleerd. Men verwacht dat het verbinden van talen hogere resultaten opbrengt. Dit wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Vierentwintig leerkrachten op twaalf basisscholen willen een innovatieve aanpak voor meertalig onderwijs ontwikkelen, die zowel een kader biedt voor de waardering en het gebruik van migrantentalen, als voor een samenhangend gebruik van het Nederlands, het Fries en het Engels in de scholen. Dat geheel vormt de basis van het project Meer kansen Met Meertaligheid (3M). Wetenschappelijk onderzoek levert gevalideerde benaderingen op die moeten worden uitgebreid, gecombineerd en toegesneden op de eigen schoolsituatie om voor de leerkrachten van nut te kunnen zijn. Het 3M-project richt zich op het samen ontwikkelen (d.m.v. ontwikkelingsonderzoek), uitproberen en evalueren van een nieuwe aanpak en nieuwe didactische tools voor meertalig onderwijs (d.m.v. interventieonderzoek). Alle ontwikkelde tools worden in een digitale 3M-Toolbox ondergebracht, die beschikbaar gesteld zal worden aan alle scholen. In de derde plaats vindt een flankerend effect-onderzoek naar (taal)attitudes plaats. In dit project beoogt het consortium een innovatieve kwaliteitsimpuls aan het meertalig basisonderwijs te geven, niet alleen in Fryslân, maar in heel Nederland.
De 55plus Toolbox (www.55plustoolbox.nl) ondersteunt ondernemers, ontwerpers en marketeers, bij het innoveren voor 55plussers: wie zijn 55plussers, hoe ontwerp je daar producten voor, hoe richt je de marketing hiervoor in en hoe vermarkt je producten voor deze doelgroep? De gratis toegankelijke toolbox bevat informatie over de doelgroep, handige tools voor bij het innoveren en inzichtelijke cases. De 55plus Toolbox is het resultaat van het RAAK-project Vitale Oudere dat begin 2011 is afgerond. Het was een samenwerking tussen Saxion lectoraat Industrial Design, lectoraat Gezondheid Welzijn en Technologie en andere partners in de regio, waaronder Jaarsma + Lebbink en Panton. Jaarsma + Lebbink biedt tegenwoordig met een aantal partners commerciële diensten aan op het gebied van markt- en productstrategie en –ontwikkeling ter ondersteuning van bedrijven die actief willen zijn op de ouderen-markt. Sinds begin 2017 heeft Jaarsma + Lebbink het beheer over de 55 plus Toolbox. Jaarsma + Lebbink wil met partners bedrijven en instellingen helpen om hun producten en diensten beter af te stemmen op de doelgroep, de 50-plusser, zodat deze organisaties hun concurrentiepositie kunnen versterken. De Toolbox is daarbij een heel nuttig instrument, een bron van informatie en inspiratie, maar dan dient deze wel geüpdatet te worden. Voor Panton, een ontwerpstudio voor de gezondheidzorg in Deventer, zijn ouderen een belangrijke doelgroep voor de producten die ontwikkeld worden. Panton en Jaarsma + Lebbink hebben Saxion Lectoraat Industrial Design gevraagd mee te werken aan de vernieuwing van de 55 Plus Toolbox. Doel van het project is te komen met een vernieuwde Toolbox die een stap verder gaat dan de huidige Toolbox. De vernieuwde Toolbox sluit aan op de huidige vragen en behoeften van potentiële gebruikers: bedrijven en organisaties die met producten en diensten willen innoveren voor de doelgroep ouderen, deze doelgroep op een positieve manier willen bereiken en benaderen via marketing en producten en diensten in de markt willen zetten voor deze doelgroep. De vernieuwde Toolbox biedt organisaties enerzijds de mogelijkheid zelf aan de slag te gaan met innovatie voor de 50 plus doelgroep. Hiervoor worden in de Toolbox kennis, innovatietools en cases aangeboden waarmee organisaties zich kunnen oriënteren op de 50 plus doelgroep en eerste vragen beantwoord kunnen krijgen. Anderzijds wordt organisaties de inzet geboden van professionele bureaus zoals Jaarsma en Lebbink en Panton, voor de ondersteuning op het gebied van marketing en productontwikkeling, en hogeschool Saxion voor praktijkgericht onderzoek op dit vlak.