Aims: To investigate the impact of consecutive perioperative care transitions on in-hospital recovery of patients who had primary total knee arthroplasty (TKA) over an 11-year period. Methods: This observational cohort study used electronic health record data from all patients undergoing preoperative screening for primary TKA at a Northern Netherlands hospital between 2009 and 2020. In this timeframe, three perioperative care transitions were divided into four periods: Baseline care (Joint Care, n = 171; May 2009 to August 2010), Function-tailored (n = 404; September 2010 to October 2013), Fast-track (n = 721; November 2013 to May 2018), and Prehabilitation (n = 601; June 2018 to December 2020). In-hospital recovery was measured using inpatient recovery of activities (IROA), length of stay (LOS), and discharge to preoperative living situation (PLS). Multivariable regression models were used to analyze the impact of each perioperative care transition on in-hospital recovery. Results: The four periods analyzed involved 1,853 patients (65.9% female (1,221/1,853); mean age 70.1 years (SD 9.0)). IROA improved significantly with each transition: Function-tailored (0.9 days; p < 0.001 (95% confidence interval (CI) -0.32 to -0.15)), Fast-track (0.6 days; p < 0.001 (95% CI -0.25 to -0.16)), and Prehabilitation (0.4 days; p < 0.001 (95% CI -0.18 to -0.10)). LOS decreased significantly in Function-tailored (1.1 days; p = 0.001 (95% CI -0.30 to -0.06)), Fast-track (0.6 days; p < 0.001 (95% CI -0.21 to -0.05)), and Prehabilitation (0.6 days; p < 0.001 (95%CI -0.27 to -0.11)). Discharge to PLS increased in Function-tailored (77%), Fast-track (91.6%), and Prehabilitation (92.6%). Post-hoc analysis indicated a significant increase after the transition to the Fast-track period (p < 0.001 (95% CI 3.19 to 8.00)). Conclusion: This study highlights the positive impact of different perioperative care procedures on in-hospital recovery of patients undergoing primary TKA. Assessing functional recovery, LOS, and discharge towards PLS consistently, provides hospitals with valuable insights into postoperative recovery. This can potentially aid planning and identifying areas for targeted improvements to optimize patient outcomes.
DOCUMENT
Onderzoek uitgevoerd door Wageningen Environmental Research in opdracht van en gefinancierd door Van Hall Larenstein, met als doel om voor zes polders in Friesland te bepalen hoe de uit- en afspoeling van nutriënten uit landbouwpercelen is verdeeld over diepe en ondiepe uitspoelpaden. De ondiepe paden geven een benadering van de hoeveelheid nutriënten die de perceelsranden doorstromen, via oppervlakkige afstroom en via interflow door de ondiepe bodem/wortelzone. De diepe paden verlopen grotendeels via het grondwater en omzeilen daarbij de perceelsranden op hun route naar het oppervlaktewater. Deze studie borduurt voort op een eerdere studie naar de bronnen en herkomst van nutriënten in deze zes polders (Van Boekel et al. 2016), met het verschil dat we de uit- en afspoeling nu onderverdelen naar diepe en ondiepe paden, en kijken hoe deze paden variëren in de ruimte (per perceel) en in de tijd (per weerjaar en per zomer en winter). Ook is bepaald welke percelen binnen de polders zich lenen voor een ander perceelrandenbeheer, en is hun totale perceelsrandlengte berekend.
DOCUMENT
Deze trainingshandleiding biedt een overzicht van trainingsbijeenkomsten voor het scholen van medewerkers in de ggz ten aanzien van de toepassing van de toolkit in de praktijk. De totale training bestaat uit drie bijeenkomsten met daaraan gekoppeld huiswerkopdrachten. Voor iedere bijeenkomst is een powerpointpresentatie ontworpen.
DOCUMENT
Deze trainingshandleiding biedt een overzicht van trainingsbijeenkomsten voor het scholen van medewerkers in de ggz ten aanzien van de toepassing van de toolkit in de praktijk. De totale training bestaat uit drie bijeenkomsten met daaraan gekoppeld huiswerkopdrachten. Voor iedere bijeenkomst is een powerpointpresentatie ontworpen.
DOCUMENT
PURPOSE: Optimizing return to work after knee arthroplasty is becoming more important because of the growing incidence of KA among workers and poor return to work outcomes. The purpose of this study is to investigate the feasibility of Back At work After Surgery (BAAS): an integrated clinical pathway for return to work after knee arthroplasty.METHOD: Working patients who received unicompartmental knee arthroplasty (UKA) or total knee arthroplasty (TKA) between January 2021 and November 2021, younger than 65 years and motivated to return to work were eligible to participate. Feasibility was investigated on five domains: reach, dose delivered, dose received, fidelity and patients' attitudes. These outcomes were obtained by a patient-reported questionnaire and an interview with the occupational case manager and medical case manager.RESULTS: Of the eligible 29 patients, eleven were willing to participate (response rate 38%; due to travel distance to and from the hospital). The dose delivered was between 91 and 100%, except information given about return to work from the orthopedic surgeon which was 18%. The dose received was 100%. For fidelity, case managers reported nine shortcomings for which five solutions were mentioned. In terms of patients' attitude, all patients were satisfied and one patient mentioned an improvement.CONCLUSIONS: In terms of reach, participation was low: only 29%. The BAAS clinical pathway seems feasible based on dose delivered, dose received, fidelity and patient attitudes. The next step is to assess the effectiveness of the BAAS clinical pathway for return to work.
DOCUMENT
Een stamceltransplantatie is een ingrijpende gebeurtenis. Geen wonder dat u na uw behandeling last kan hebben van sombere gevoelens, spanningen of angsten. Deze cursus helpt u stap voor stap weer greep te krijgen op uw leven. U krijgt weer zicht op wat belangrijk voor u is. U leert hoe u uw zorgen onder controle krijgt. En hoe u weer energie kunt besteden aan de dingen die ertoe doen. In drie stappen gaat u uw zorgen en problemen te lijf. De totale cursus bestaat uit vijf lessen.
DOCUMENT
Deze rapportage beperkt zich tot de vraag wat de actuele stand van zaken is op het vlak van de kwantiteit van het lokale nieuwsaanbod. In een volgende fase zal door middel van een inhoudsanalyse gekeken worden naar meer kwalitatieve aspecten van het aanbod, in het bijzonder de aanwezigheid van lokaal bestuurlijk nieuws binnen de in een gemeente aangetroffen lokale nieuwsmedia. Door middel van een inhoudsanalyse kan worden vastgesteld of en in welke mate er daadwerkelijk over onderwerpen met lokaal bestuurlijke relevantie wordt bericht. Hierbij worden aanbod en inhoud (aantal artikelen) vastgesteld in drie betrokken gemeenten in de regio’s waar de pilots van start zullen gaan, alsmede in een nader te bepalen aantal overige gemeenten. Ook roept het aanbodsonderzoek nog verschillende vragen op, zoals wat zit er achter die 1 à 2 nieuws- en selectiesite (hoe gaan zij te werk en hoe vullen zijn het totale aanbod aan), wat doen aggregatie-sites nu precies en gebeurt er in nieuws- en huis-aan-huisbladen en op de omroepsites? Ook deze vragen zullen bij toekomstig, meer inhoudelijk gericht onderzoek worden betrokken.
DOCUMENT
Onderzoek naar de praktijk van re-integratie van alleenstaande moeders naar de arbeidsmarkt in Maastricht, Hasselt en Aken. Wat zien professionals (en beleidsmakers) als probleem en oplossing en hoe ziet de doelgroep dat zelf? Hoe kunnen die verschillen overbrugd worden? Een vergelijking over de grenzen kan een extra dimensie geven aan een onderzoek, maar ook aan de verbetering van de praktijk. Het rapport dat voor u ligt: “Bijstandsmoeders in Maastricht” is het resultaat van het eerste deelonderzoek. Het rapport begint met een korte beschouwing over de stand van zaken over het onderwerp, op basis van een literatuurstudie en een eerste werkveldverkenning. Na die eerste verkenning volgen twee hoofdstukken over de opzet van het onderzoek. Eerst een hoofdstuk over de opzet van het totale onderzoek, dan een hoofdstuk over de opzet en uitvoering van het deelonderzoek. Dan de ‘ziel’ van dit onderzoek: Een uitwerking van de interviews met de doelgroep ‘bijstandsmoeders in Maastricht’. De hoofdstukken volgen de thema’s die in de interviews aan de orde kwamen. Het rapport eindigt met een nabeschouwing waarin de onderzoeker reflecteert op de twaalf gesprekken, als onderzoeker, maar wellicht nog meer als docent, maatschappelijk werker en ervaringsdeskundige van heel lang geleden. Daar de geïnterviewde moeders de uitvoeringspraktijk goed kennen, heeft de onderzoeker op basis van de interviews een aantal aanbevelingen geselecteerd waar de professionals wellicht hun voordeel kunnen doen.
DOCUMENT
Met de uitgangspunten van Meervoudige Intelligentie ga je als leerkracht anders kijken naar kinderen. Elk kind is uniek en op allerlei verschillende manieren knap. Het gaat er niet langer om hoe knáp een kind is, maar hóe het kind knap is! Dit artikel is een aanzet om op deze manier te kijken naar de kinderen in de groep én vanuit dit uitgangspunt met de speel/leeromgeving en het totale onderwijsaanbod aan de slag te gaan.
DOCUMENT
Onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut uit 2001 laat zien dat zo'n 10 procent van de totale studentenpopulatie in het Nederlandse hoger onderwijs belemmeringen ondervindt op grond van iin of meer functionele beperkingen. De voortgaande digitalisering van leeromgevingen in het hoger onderwijs kan kansen bieden om een verschuiving van drempels te bewerkstelligen. Maar er lijkt een tegenstelling te bestaan tussen het insluitend en uitsluitend potentieel van digitaal hoger onderwijs, een toegankelijkheidsparadox. Voor sommige functionele beperkingen is er sprake van verhoogde toegankelijkheid, voor andere evenwel van een verslechterde situatie. Voor een belangrijk deel hebben we de toegankelijkheid van digitaal onderwijs zelf in handen. Er kunnen hierbij tal van technologische hulpmiddelen gebruikt worden, voor uiteenlopende vormen van beperking (visuele, auditieve, motorische, cognitieve en spraak-/taalbeperkingen). Ook bevatten elektronische leeromgevingen en andere softwareproducten veelal specifieke functionaliteiten om de toegankelijkheid van digitaal onderwijs te vergroten. Er worden in deze publicatie zogeheten 'steekkaarten' aangeboden voor een aantal van deze applicaties: korte en bondige beschrijvingen van hun toegankelijkheidskenmerken. Maar gebruikers van deze software hebben vaak niet of nauwelijks profijt van de beschikbare mogelijkheden, zodat een grote groep studenten onvoldoende toegang krijgt. Dit heeft ondermeer te maken met de onbekendheid van het thema toegankelijkheid van digitaal onderwijs en de mythologie daaromheen (toegankelijke websites zouden bijvoorbeeld saai zijn en geen lay-out kunnen bevatten). Er is een verhoogd bewustzijn in het Nederlandse hoger onderwijs nodig over het thema toegankelijkheid, met een continue samenwerkingsactie van organisaties die structureel werken rond studenten met functionele beperkingen en/of rond elektronische leeromgevingen.
DOCUMENT