Our paper investigates the microfoundations of sustainable entrepreneurship and aims to shed light on trade-offs made in decisions about social, ecological and economic sustainability. Balancing the three dimensions of sustainability (social, ecological and economic) inherently requires choices in which one dimension or another has less optimal outcomes. There is not much known about the rationale that sustainable entrepreneurs use for making such trade-offs. Thus, we ask how does entrepreneurial orientation affect decisions and trade-offs on sustainability impact? Our study is an exploratory, qualitative study of 24 sustainable entrepreneurs. We collected data about entrepreneurial orientation and sustainability trade-offs and held in-depth interviews with a subsample of six firms. We conducted a cluster analysis based on four entrepreneurial orientations (innovativeness, proactiveness, riskiness and futurity) and three sustainability trade-off dimensions (environmental, social and economic). From the findings, we derive a typology of three types of sustainable entrepreneurs: green-conflicted, humanitarian-oriented and holistically-oriented. We uncover salient characteristics and aspects of entrepreneurial orientation in relation to trade-off decisions. We find that the entrepreneurs accept slower economic growth or lower performance in order to maintain the integrity of their social and ecological principles and values.
DOCUMENT
Landside operations in air cargo terminals consist of many freight forwarders (FFWs) delivering and picking up cargo at the capacity-constrained loading docks at the airport's ground handlers' (GHs) facilities. To improve the operations of the terminal and take advantage of their geographical proximity a small set of FFWs can build a coalition to consolidate stochastically-arriving shipments and share truck fleet capacity while other FFWs continue bringing cargo to the terminal in a non-cooperative manner. Results from a detailed discrete-event simulation model of the cargo landside operations in Amsterdam Aiport showed that all operational policies had trade-offs in terms of the average shipment cycle time of coalition FFWs, the average shipment cycle time of non-coalition FFWs, and the total distance traveled by the coalition fleet, suggesting that horizontal cooperation in this context was not always beneficial, contrary to what previous studies on horizontal cooperation have found. Since dock capacity constitutes a significant constraint on operations in air cargo hubs, this paper also investigates the effect of dock capacity utilization and horizontal cooperation on the performance of consolidation policies implemented by the coalition. Thus, we built a general model of the air cargo terminal to analyze the effects caused by dock capacity utilization without the added complexity of landside operations at Amsterdam Airport to investigate whether the results hold for more general scenarios. Results from the general simulation model suggest that, in scenarios where dock and truck capacity become serious constraints, the average shipment cycle times of non-coalition FFWs are reduced at the expense of an increase in the cycle times of FFWs who constitute the coalition. A good balance among all the performance measures considered in this study is reached by following a policy that takes advantage of consolidating shipments based on individual visits to GH.
DOCUMENT
Het doel van Goed Verpakt is om bij te dragen aan de integrale verduurzaming van product-verpakkingscombinaties in de voedingsindustrie. Een vierde van het voedsel wordt jaarlijks verspild in Nederland en voedselverspilling is in Europa verantwoordelijk voor 6% van de totale uitstoot van broeikasgassen door menselijke activiteit. Tegelijkertijd leidt een groot deel van de wereldbevolking nog steeds honger en is het dus eigenlijk schandalig hoe onverantwoord we met ons voedsel omgaan. Slim verpakken kan leiden tot het verminderen van voedselverspilling, maar ook tot meer verpakkingsafval. Vandaag de dag vragen consumentenbehoeftes om nieuwe verpakkingen (bv. handzamere sluitbaarheid voor ouderen, kleinere portieverpakkingen, kant-en-klaarmaaltijden) die bijna altijd minder duurzaam zijn. Echter; slechts 10% van de klimaatimpact van product-verpakkingscombinaties is gerelateerd aan de verpakking van voedsel - mits deze op verantwoorde wijze wordt ingezameld - terwijl het achtergebleven voedsel (afval) een impact heeft van 90%. Daarom is het zaak om (voedsel)product en verpakking niet los van elkaar te zien, maar integraal naar product-verpakkingscombinaties te kijken. State-of-the-art onderzoek laat zien dat op deelonderwerpen kennis beschikbaar is - onder meer kennis van theoretische verduurzamingstrategieën met betrekking tot recycling van materialen, van het berekenen van de klimaatimpact van verpakkingen en het mogelijke onderdeel van achterblijvend voedsel - echter het ontbreekt aan integrale kennis waarmee mkb-bedrijven een goede afweging kunnen maken bij de ontwikkeling van product-verpakkingscombinaties. Om die kennis kloof te dichten richt ons onderzoek zich allereerst op het achterhalen van tegen welke trade-offs zoals houdbaarheid, materiaal gebruik en consumentenperceptie bedrijven aanlopen. Daarna bekijken we welke ontwerpstrategieën als Reuse, Reduce en Recycle bijdragen aan het omgaan met de trade-offs bij het verduurzamen van (bestaande) product-verpakkingscombinaties in twee verschillende voedingsketens/sub-sectoren. Als laatste verkennen we hoe de voedingsindustrie en de verpakkingsbranche samenwerken om tot vernieuwende systemische oplossingen voor het verpakken van voedsel te komen (ontwerpstrategie Rethink).
Circulair ondernemen wordt in toenemende mate gezien als het antwoord op de groeiende schaarste aan grondstoffen en bijbehorende prijsstijgingen. Dit ervaren ook de bedrijven in de staalbouwketen die deelnemen aan het project ‘Hoger op de ladder’. Hoewel staal al voor nagenoeg 100% gerecycled wordt willen de bedrijven in dit project circulariteit naar een hoger niveau brengen door de stap te zetten van recycling naar hergebruik. Hierdoor komt staal hoger te staan op de Ladder van Lansink en krijgt staal een hogere en betere positie in de afvalhiërarchie. De bedrijven in de staalbouwketen signaleren echter nog veel belemmeringen waardoor hergebruik van staal nog onvoldoende plaatsvindt. Zo is veel informatie aanwezig in het staalbouwnetwerk van de bedrijven maar wordt deze zeer beperkt gedeeld en wordt maar beperkt samengewerkt. Uit de gesprekken die in de periode 2014 tot en met voorjaar 2016 zijn gevoerd met bedrijven in de staalbouwketen, de Koninklijke Metaalunie en de Vereniging Bouwen met Staal, blijkt dat er verschillende knelpunten zijn die hergebruik van staal bemoeilijken: 1. De verschillende ketenpartners denken met name vanuit hun eigen doelen, ambities en mogelijkheden en niet vanuit een algehele ketenbenadering van circulariteit; 2. omdat de uitgangspunten van circulariteit niet goed passen in de huidige inkoopstrategieën wordt beschikbare informatie (bijvoorbeeld over kwaliteitsindicatoren) niet gedeeld tussen partners, 3. met als gevolg dat het businessmodel voor de keten en verdienmodel voor de bedrijven voor circulair ontwerp nog onduidelijk en onzeker is. Om een antwoord te formuleren op deze vragen heeft het Expertisecentrum Sustainable Business van Avans Hogeschool in samenwerking met de projectpartners; 12 bedrijven in de staalbouwketen (waarvan 2 grootbedrijf), TU Delft, de Vereniging Bouwen met Staal en de Koninklijke Metaalunie een onderzoeksproject gedefinieerd. Tijdens de vraagarticulatie is focus aangebracht door het onderzoek te richten op (kantoor)gebouwen omdat hier relatief veel staal wordt gebruikt. De onderzoeksvraag luidt: “Hoe kan binnen de staalbouwketen de realisatie van kantoorgebouwen zo worden vormgegeven dat het leidt tot meer hergebruik van staal?” Om de voorwaarden voor informatiedeling en samenwerking in de keten inzichtelijk te maken, hebben de partners gekozen voor een verkennend onderzoek waarbij alle partners en relevante (keten)relaties worden betrokken. Dit moet resulteren in een model voor circulariteit in de staalbouwketen, dat als testcasus onderzocht wordt bij bedrijven. Gedurende het gehele onderzoeksproject vindt terugkoppeling plaats van praktijkkennis naar het HBO-onderwijs. Dit projectvoorstel sluit naadloos aan bij de doelstellingen van het landelijke onderzoeks- en projectenprogramma ‘Circulaire Metaalketen’ dat onder aansturing van de Koninklijke Metaalunie in 2013 is gestart. De resultaten van dit project zullen onder andere via dit programma breder worden verspreid waardoor het project een sterke doorwerking krijgt.
Kansen met logistiek vastgoed in de energietransitie Logistieke faciliteiten gaan een grote rol spelen in de energietransitie. Ten eerste als plaatsen waar een steeds verder elektrificerend wagenpark moet worden opgeladen (wat leidt tot een grotere energievraag van logistiek vastgoed); ten tweede in de opwek van duurzame energie (met bijvoorbeeld zonnepanelen, met een groot maar fluctuerend aanbod voor eigen gebruik of teruglevering). Dit vraagt fysieke investeringen, en het optimaliseren van bedrijfsprocessen om vraag en aanbod van energie slim af te stemmen. Dit levert een geheel op van aansluitende en overlappende vraagstukken en afwegingen voor eigenaren en gebruikers van logistiek vastgoed en clusters van bedrijven op bedrijventerreinen, waarvan nog niet duidelijk is welke (sets van) vragen en trade-offs de meeste impact gaan hebben, en hoe betrokken partijen de meest passende oplossingsrichtingen kunnen definiëren. Dit project levert inzicht in de kansen en uitdagingen rondom logistieke faciliteiten die de energietransitie oplevert, en hoe beheerders en gebruikers hierin prioriteiten kunnen stellen. Dit gebeurt door - Het in kaart brengen van het huidige energiegebruik van de faciliteiten op een logistiek bedrijventerrein qua type gebruik, en over tijd. - Het schatten van de toekomstige energievraag op het bedrijventerrein. Dit levert (conceptueel) inzicht in de verschillende vraagstukken met betrekking tot energiemanagement en logistieke processen en de verbanden hiertussen, en (kwantitatief, op basis van data uit de praktijk) inzicht in de relatieve ordegrootte van deze vraagstukken en dynamiek over tijd. - Het definiëren van verschillende maatregelen om hiermee om te gaan (bijv. PV-capaciteit uitbreiden, distributie-infrastructuur verzwaren, batterij-opslag, smart grid oplossingen, en afstemming van logistieke processen op energiemanagement vraagstukken). Dit levert inzicht op in de omvang en prioritering van de benodigde investeringen en eventuele tradeoffs. In het project wordt samengewerkt met de beheerder van een logistiek bedrijventerrein ABC Westland, een energie-inkoopbureau en enkele logistieke (mkb-) dienstverleners gevestigd op ABC Westland.