Purpose - This paper provides an overview on the technical and vocational education and training (TVET) program components/mechanisms and their overall effect on learning outcomes in a developing country context. Design/methodology/approach - Using secondary data, this descriptive case study integrates the realistic evaluation framework of Pawson and Tilley (1997) with Total Quality Management (TQM) frameworks. Findings - Ethiopia's TVET system adopts/adapts international best practices. Following the implementation of the 2008 TVET strategy, the proportion of formal TVET graduates who were recognized as competent by the assessment and certification system increased from 17.42 percent in 2009/2010 to 40.23 percent in 2011/2012. Nevertheless, there is regional variation. Research limitations/implications - Outcome-based TVET reforms that are based on TQM frameworks could improve learning outcome achievements in developing countries by enhancing awareness, coordination, integration, flexibility, participation, empowerment, accountability and a quality culture. Nevertheless, this research is limited by lack of longitudinal data on competency test results. There is also a need for further investigation into the practice of TQM and the sources of differences in internal effectiveness across TVET institutions. Practical implications - Our description of the Ethiopian reform experience, which is based on international best experience, could better inform policy makers and practitioners in TVETelsewhere in Africa. Originality/value - A realistic evaluation of TVET programs, the articulation of the mechanisms, especially based on TQM, that affect TVET effectiveness would add some insight into the literature. The evidence we have provided from the Ethiopian case is also fresh. Keywords TVET reform, TVET quality, Total quality management, Internal effectiveness, Realistic evaluation, Developing countries, Ethiopia
MULTIFILE
Excerpt van de oratie van prof. dr. G. van der Laan als lector aan de Fontys hogescholen te Eindhoven (sociaal werk).
DOCUMENT
Huidig onderzoek naar de samenwerking tussen professionals uit de specialistische hulp voor jeugd en informele mentoren binnen de JIM-aanpak is één van de projecten in de Academische Werkplaats Transformatie Jeugd (AWTJ) Utrecht. De AWTJ Utrecht is een samenwerkingsverband tussen kennis-, praktijk- en opleidingsorganisaties en de gemeente Utrecht. Met de JIM-aanpak worden gezinnen ondersteund om zelf de regie te nemen in het hanteerbaar maken van de problematiek, door het betrekken van een door de jongere zelfgekozen mentor. Met dit onderzoek wordt inzicht verworven in de factoren die bijdragen aan een optimale samenwerking tussen professionals en JIM’s. Binnen een kwalitatief design werden professionals van Youké, specialistische jeugdhulp, en JIM’s binnen 15 trajecten geïnterviewd over de samenwerking. Uit de resultaten blijkt dat de succesfactoren in de samenwerking vooral liggen op het gebied van een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie. De verbeterpunten betreffen met name de sturing van de professionals tijdens het traject, de roldefiniëring van de JIM aan het begin en het einde van het traject en de ondersteuning van de JIM door de professional. Meer afstemming en duidelijkheid voor JIM’s en professionals over de rolinvulling van de JIM is nodig. Tevens is het inbouwen van intensievere ondersteuning tijdens vaste contactmomenten voor JIM’s die hier behoefte aan hebben gewenst. De bevindingen uit dit onderzoek kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de JIM-aanpak en de JIM-training voor professionals.
DOCUMENT
De training Digital Storytelling en opleiding tot trainer Digital Storytelling worden door het lectoraat Vernieuwende Opleidingsmethodiek en -didactiek van de Faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht samen met de Faculteit Maatschappij en Recht van de Hogeschool Utrecht uitgewerkt tot een multimediale methode voor pedagogen, docenten, coaches, opleiders, leraren en social workers.
DOCUMENT
Inzicht in het leren van volwassenen heeft een sleutelrol in strategisch management. Om dat inzicht mogelijk te maken moeten we ons realiseren dat ons bestaande, impliciete begrip van leren vaak in hoge mate is gebaseerd op ervaringen met leren op school, in opleiding, scholing en training: leren in een educatieve context. In deze bijdrage bepleiten we een breder begrip van leren. Verschillende manieren van leren (door ervaring, sociale interactie) komen voor naast schools leren. Emotionele aspecten spelen een belangrijke rol. De cultuur van een organisatie of afdeling heeft een belangrijke invloed op het leren. Als veranderend of kritisch leren nodig is, zal vanuit een breder begrip van leren gewerkt moeten worden.
DOCUMENT
De doelstelling van het lectoraat is een impuls te geven aan een eigentijdse, kwalitatief hoogwaardige en marktgerichte vernieuwing van de opleidingsmethodiek en -didactiek binnen de Hogeschool Utrecht. Dit ten behoeve van de studenten en docenten. Deze innovatie komt per definitie tot stand met behulp van het werkveld. Het lectoraat maakt gebruik van het concept Levend Leren. Binnen deze algemene doelstelling houdt Jeroen Lutters zich bezig met het, voor de hele Hogeschool Utrecht belangrijke, onderzoeksterrein Opleiding en biografie in het bijzonder Opleiding en Jeugdcultuur. Er bestaan immers talloze aanwijzingen dat het succes van een opleidingstraject in belangrijke mate afhangt van de mate waarin rekening wordt gehouden met de biografische fase waarin de student verkeert. Reden waarom wij bij innovatie van het Hoger Onderwijs voortdurend moeten werken vanuit een integrale aanpak. Jeroen gaat daarbij uit van de beginselen die aansluiten bij wat ook wel bekend staat als de transformerende agogiek. Jeroen profileert zich vooral als schrijver en onderzoeker. Bewust is ervoor gekozen om het eerste voorop te zetten, omdat onderzoek (data verzamelen en analyseren) niet de primaire doelstelling is, maar altijd in dienst staat van een publicatie. Datzelfde geldt ook voor de verhouding seminar/training en publicaties. Ook daar komt het laatste in de eerste plaats. Het motto is steeds: leren iets te doen met de pen in de hand.
DOCUMENT
De toetswijzer is een handreiking aan onderwijsontwikkelaars, toetscommissies, docenten en management om inzicht te krijgen in de visie op begeleiden en beoordelen en toetsvormen, die gehanteerd kunnen worden in een competentiegerichte leeromgeving. Het nieuwe leren staat of valt met de sleutelactiviteiten begeleiden en (zelf)beoordelen. De student wordt ondersteund bij het opzetten van persoonlijke leerdoelen en het vertalen daarvan in een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP). Richtinggevend hiervoor is het beroeps- en competentieprofiel. Essentieel in het competentie denken is de scheiding tussen begeleiden en beoordelen of zoals de Onderwijsraad (2004) verwoordt een rollen-scheiding tussen opleiden en examineren . Dit heeft ingrijpende consequenties voor de inrichting van de toetsing. Wij adviseren om de keuze van toetsvormen te baseren op een methodemix vanuit het perspectief dat een mix van toetsvormen en functies van toetsing op diverse competentieniveaus de meeste garantie biedt voor een betrouwbare en valide uitspraak over de competenties van de student. Bij de keuze van toetsvormen speelt steeds de vraag of deze organiseerbaar en betaalbaar zijn en voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving zoals de accreditatie. Centrale sturing van toetsing is onvermijdelijk voor kwaliteitsborging, transparantie en flexibilisering van het leren. Het gezamenlijk zoeken naar een balans tussen optimum en haalbaarheid is in deze de uitdaging!
DOCUMENT
Demand Driven Care plays a key role in the modernization of the Dutch health care system. This modernization is needed because a) clients needs for care increases quantitatively as well as in diversity, b) the financial means for collective services are inadequate, c) the accessibility of health care will depend on clients own responsibility, and d) shortage of professional care givers is foreseen. In the Netherlands, the need for professional care givers increases with an average of 2% every year. Demand Driven Care is an instrument for liberalization of public activities. The Faculty Chair Demand Driven Care focuses on those activities that will contribute to sufficient care supply. Within the program of the chair, activities are executed under the theme of Integrated Care, Substitution, Patient Centred Care, and Home Care Technology with an emphasis on gerontechnology. The Faculty Chair wants to contribute to a better integration and coherence in care. So that clients live and function independently as long as possible and are able to enhance their self management. In addition, health care professionals should be aware of demand driven processes and should have a demand driven attitude towards clients.
DOCUMENT
Het project ‘Creatief MKB Limburg’ is in 2009 o.a. ontstaan vanuit de behoefte van een aantal jonge creatieve ondernemers uit Heerlen aan ondersteuning bij hun ondernemerschap . Ondernemen vereist naast de wil en de bereidheid om risico te lopen in het aan de man brengen van je diensten, ook specifieke kennis en vaardigheden. Niet iedereen is vanzelfsprekend in het bezit van de benodigde kwaliteiten, maar deze ‘creatieve zoekers’ zijn bereid zich te ontwikkelen. In 2009 gaat het project ‘Creatief MKB Limburg’ van start. Hierbij zijn diverse partijen betrokken, waaronder het Lectoraat Toerisme en Cultuur van Hogeschool Zuyd, Gemeente Heerlen en een aantal maatschappelijke organisaties. Zij gaan samenwerken onder leiding van programmaleider Herman Langeveld. Binnen het programmavoorstel worden een drietal deelprojecten gelokaliseerd, en ook de sturing en operationalisering worden vastgesteld. Het project wordt in augustus 2011 afgesloten en levert een aantal resultaten op. Zo is er o.a. door middel van gesprekken met creatieve ondernemers kennis opgebouwd omtrent hun behoeften, hebben bestaande netwerken hun kennis en bereik vergroot, en binnen de Hogeschool is er meer coaching- en trainingsmateriaal voor handen. Creatieve ondernemers uit de kunstensector zijn zich er na het project meer van bewust dat economische en bedrijfsmatige elementen behoren tot het ondernemerschap. Alle projectresultaten komen verder in de uitgave tot uitdrukking.
DOCUMENT