Is het wenselijk dat professionals die huiselijk geweld of kindermishandeling hebben meegemaakt, hun ervaringen inzetten in het werken met cliënten met vergelijkbare problematiek? Cliënten en (aankomend) professionals in ons onderzoek denken hier positief over. Zij menen dat dit van meerwaarde is voor cliënten, doordat professionals met ervaringen met huiselijk geweld, gemakkelijker een vertrouwensband opbouwen met cliënten, beter aansluiten bij wat cliënten nodig hebben en ook een positief voorbeeld en hoop aan cliënten geven. Voor professionals zelf draagt het bij aan een diepere verwerking en herstel, en geeft het voldoening om de eigen negatieve ervaringen om te zetten in iets positiefs voor een ander. Voor de teams waar deze professionals werken, levert dit eveneens een verrijking op. Wel noemden de geïnterviewden enkele voorwaarden. Zo moet het inzetten van de ervaringskennis in het belang van cliënten zijn: het moet bijdragen aan verwerking en herstel. Hoe dat er dan precies uitziet, bleek lastig te verwoorden. Intuïtie en inschatting van de behoeften van cliënten bleken daarin een grote rol te spelen. Een andere belangrijke voorwaarde was dat professionals hun eigen ervaringen voldoende verwerkt hebben, zodat het risico op valkuilen zoals projectie en vermenging van beleving en emoties tussen cliënten en professionals zo klein mogelijk is. Belangrijk daarbij is dat er visie, draagvlak en kaders zijn binnen de organisaties waar deze professionals werken. Dit helpt een veilig klimaat en ruimte voor reflectie te creëren om ervaringskennis in te zetten.
MULTIFILE
Langdurig arbeidsverzuim is een hardnekkig probleem in de Nederlandse politieorganisatie. Zo’n 4% van de medewerkers is langer dan drie maanden afwezig. Voor het programma Versterking Professionele Weerbaarheid van de Nationale Politie hebben we onderzoek verricht naar mogelijkheden om veerkracht van mensen te vergroten bij terugkeer naar werk na zo’n langdurige periode van arbeidsverzuim. Dit onderzoek levert aanknopingspunten voor adequate omgang met de problematiek van langdurig verzuim. Van belang bleken regie van medewerkers over hun reïntegratie-traject, wederkerigheidin de relatie tussen leidinggevende en politiemedewerker, meer kennis overPost Traumatische Stress Stoornis (PTSS) en oorzaken daarvan en actieve omgang met diversiteit in de organisatie.
DOCUMENT
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
DOCUMENT
Ongeveer de helft van de traumapatiënten kan effectief worden geholpen. De behandeling van complex trauma, dat wil zeggen meervoudig en langdurig trauma, is daarbij het minst succesvol. In het binnen RAAK-publiek gefinancierde project ‘Beweging in trauma’, is op vraag van praktijkinstellingen een psychomotorische behandelmodule ontwikkeld en geëvalueerd en daarbij ook aangeboden aan de doelgroep vluchtelingen en asielzoekers. Deze groep mensen bleek goed te profiteren van de interventie. Bij afronding van het project is met betrokken therapeuten echter geconcludeerd dat bij verdere implementatie twee aanpassingen van belang zijn om er zorg voor te dragen dat deze specifieke doelgroep optimaal profiteert van het aanbod. Top-up subsidie is nodig voor: 1. Het ontwikkelen en evalueren van een stabilisatiemodule ‘Beweging in Trauma’ voor vluchtelingen en asielzoekers. Hierbij wordt voortgebouwd op de in het RAAK project ontwikkelde behandelmodule. De psycho-educatie wordt aangepast zodat deze beter geschikt is voor de doelgroep vluchtelingen en asielzoekers. Een belangrijk aspect waarmee rekening moet worden gehouden is de taalbarrière. Uit het RAAK project bleek dat het thema spel en bewegingsplezier succesvol is. Dit thema wordt in de te ontwikkelen interventie uitgebreider doorgevoerd. Dit kan de veerkracht en de positieve ervaringen van de vluchtelingen en asielzoekers verder vergroten. Daarnaast wordt bij de ontwikkeling aandacht besteed aan hoe er nog beter op de psychofysiologische regulatie geïntervenieerd kan worden. Dit is belangrijk omdat de traumascores bij deze doelgroep nog bovengemiddeld hoog zijn. Deze uitwerking vindt plaats in nauwe samenwerking met de beroepspraktijk en op basis van eerdere evaluaties, ingevuld door vluchtelingen en asielzoekers die de oorspronkelijke module gevolgd hebben. Beoogd resultaat is een psychomotorische module die inzetbaar is bij alle (GGZ-)instellingen waar psychomotorisch therapeuten werken met getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers. 2. Het ontwikkelen van een toolbox behandelevaluatie voor vluchtelingen en asielzoekers. Het is voor psychomotorisch therapeuten van belang om hun behandeling te evalueren. Het invullen van vragenlijsten is voor zowel vluchtelingen als begeleiders een tijdrovende en intensieve aangelegenheid, mede door het feit dat vaak tolken ingezet moeten worden. In dit project wordt een voor de doelgroep geschikt meetinstrument ontwikkeld en beproefd. Beoogd resultaat is een toolbox voor de behandelevaluatie die inzetbaar bij alle (GGZ-)instellingen waar psychomotorisch therapeuten werken met getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers. Het is van belang bovenstaande producten te evalueren op toepasbaarheid. Een derde punt in dit project is dan ook het uitvoeren van een evaluatie van beide aanpassingen met behulp van enkele n=1 studies.
De transitie en transformatie in de Jeugdhulp gaat samen met de wens van gemeenten en rijksoverheid om kinderen die niet meer thuis kunnen wonen niet meer in (gesloten) residentiele voorzieningen maar zo veel mogelijk in pleeggezinnen en gezinsgerichte voorzieningen op te vangen. Als gevolg hiervan, neemt het aantal jeugdigen met complexe zorgvragen toe in gezinshuizen (in 2016 50% meer! bron: factsheet gezinshuizen). Onderzoek aan Hogeschool Leiden heeft de afgelopen jaren aangetoond dat in gezinshuizen een beter leefklimaat aanwezig is dan in residentiële voorzieningen en de gesloten jeugdhulp. Toch gaat plaatsing niet altijd goed, vaak vanwege complexe problemen van deze kinderen. Dan moeten ze weer naar een andere plek. Volgens recent onderzoek hebben kinderen in gezinshuizen gemiddeld al 3,6 plaatsingen achter de rug. Voor het kind en de hulpverlening is een overplaatsing een traumatische gebeurtenis zoals in de aangrijpende documentaire ‘Alicia’ was te zien (Zdoc november j.l.). Deze negatieve jeugdervaring komt bovenop eerdere negatieve jeugdervaringen in hun leven en heeft grote gevolgen voor hun latere ontwikkeling. Samen met een landelijk dekkend netwerk van ongeveer 400 gezinshuizen en overkoepelende (zorg)instellingen onderzoeken drie hogescholen (Leiden, Windesheim en CHE) en een universiteit (Tilburg) voor welke kinderen (achtergrond, problematiek) gezinshuizen een geschikte hulpverleningsvorm zijn en wat dit betekent voor zowel de organisatie van de hulpverlening als deskundigheid van gezinshuisouders. Dit leidt tot implicaties voor het werkveld, maar ook voor het hbo-onderwijs. Hierbij is er ook aandacht voor wat gezinshuisouders nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen en het vol te kunnen houden. Opbrengsten van het onderzoek zullen worden gebruikt om een beloftevol transformatiedoel te realiseren: overplaatsingen voorkomen en een stabiele en duurzame plek voor kinderen die het niet getroffen hebben omdat ze niet meer thuis kunnen wonen.
Binnen de opleiding Social Work wordt ervaringskennis onder studenten beter benut door een daartoe ingericht leerlandschap. Zo zijn er bijzondere leerteams waar studenten worden begeleid in het verkennen van hun persoonlijke ervaringen en mogelijke professionalisering daarvan ten behoeve van de beroepsontwikkeling. In dit project begeleiden twee onderzoekers en drie docenten van Social Work afstudeerders in hun deelname aan de Innovatie Kring Sociaal Werk ‘werken met ervaringskennis en -deskundigheid: what’s in it for me?’Doel Met dit project wordt een leerlandschap gecreëerd dat ervoor zorgt dat de leeronderdelen voor studenten met ervaringskennis op elkaar afgestemd zijn. Resultaten Uit eerder recent onderzoek blijkt dat een groot deel van de studenten kampt met ingrijpende of traumatische ervaringen. Deze studenten blijven echter gemakkelijk ongezien binnen de opleiding. Het leerlandschap en de betrokken docentbegeleiders beogen juist deze studenten te verwelkomen en samen met hen te leren van hun ervaringen. Zo bestaan er een Peer Support Groepen en is er een bijdrage geleverd aan Tijdschrift Begeleidingskunde. Looptijd 01 september 2018 - 31 december 2021 Aanpak Er is een nauwe samenwerking tussen docenten, onderzoekers en studenten van opleidingen Social Work, Verpleegkunde studies en de programmalijn binnen het lectoraat Participatie Zorg en Ondersteuning.