In de 70-er jaren en daarna koos de politiek niet voor ‘gratis’ openbaar vervoer, maar koos voor de ‘vrijheid’ van een auto voor iedereen. Dat doen we nog steeds. Als in de politiek over ‘verkeersbeleid’ wordt gesproken, gaat het altijd over ‘autobeleid’. Doe je dat niet dan ben je een ‘autohater’, je doet aan ‘autotje pesten’. Toch heeft overdag vrijwel de helft van de bevolking geen toegang tot het autosysteem, maar is afhankelijk van lopen, fietsen en het openbaar vervoer, dat we tegelijkertijd steeds verder afbreken. Iedereen kan zien dat naarmate er meer privé-auto’s zijn en naarmate we meer autorijden, het verkeer steeds meer vastloopt en onze reisdoelen steeds moeilijker bereikbaar worden. Is dat ons gewenste toekomstbeeld? Overal waar nu twee auto’s staan of rijden, staan of rijden er over vijftien jaar drie? Tijd om het verkeersbeleid te herzien? Of blijven we doorgaan met meer asfalt aan te leggen en meer van de auto afhankelijk te worden, in de wetenschap dat dit het probleem van de bereikbaarheid niet oplost?
MULTIFILE
Recensie boek 'Schaarste': Mensen in armoede schieten op vele manieren tekort. Naast geldproblemen die vaak samenhangen met schulden, blijken ze vaak slechtere ouders te zijn, hebben ze meer overgewicht en presteren ze slechter op het werk. Dominant is het idee dat falen armoede veroorzaakt. Harvard-econoom Sendhil Mullainathan en Princeton-psycholoog Eldar Shafir wijzen er in hun boek ‘Schaarste’ op dat deze causale redenering net zo goed de andere kant opgaat: armoede is de oorzaak van falen.
LINK