Greenport West-Holland en de EconomicBoard Zuid Holland werken samen aan de ontwikkeling en uitvoering van een human capitalagenda (HCA) voor de provincie en de Greenport. Hiervoor wordt in juni –juli 2019 een Human CapitalAkkoord gesloten met meerdere sectoren waaronder de Greenport. Onderdeel van het akkoord is een gezamenlijke investering in een eerste pilot (2019 –2022) met een focus op van Werk naar Werk. Greenport West-Holland heeft aan de hand van de bestaande HCA van de topsector tuinbouw & uitgangsmaterialen, Techniek pact, Groen pact, ambities van Glastuinbouw Nederland, AVAG, handel en de inbreng vanuit de mooie voorbeelden in de regio (de pareltjes), individuele ondernemers en gemeenten een samenhangend pakket van interventies uitgewerkt. Deze interventies sluiten voor een groot deel aan op de EBZ pilot doelstellingen (VET), maar niet allemaal. De interventies maken zoveel mogelijk gebruik van bestaande oplossingen (pareltjes) die versterkt en verbonden worden.
“Later als ik groot ben…” is het televisieprogramma van RTL4 waarin Jochem van Gelder met stoere en ambitieuze kinderen uit groep 7 en 8 op pad gaat om te onderzoeken of hun droombaan bij ze past en welke opleiding ze bij hun toekomstige school moeten volgen. In deze aflevering staat de 10 jarige Annejet centraal die thuis ook al haar eigen groenten verbouwd. Om erachter te komen wat je moet leren om hier later je beroep van te kunnen maken, neemt Jochem haar mee naar de HAS Hogeschool. Annejet krijgt hier een kijkje in de kassen en klimaatcellen. Daarna gaan ze langs bij GreenCo in het Westland waar Annejet verschillende werkzaamheden mag uitvoeren zoals het plaatsen van hommels en het plukken van tomaten. Annejet kijkt haar ogen uit in de grote variant van haar eigen moestuintje, maar ziet ze zichzelf dit al doen als ze later groot is...?
LINK
De land- en tuinbouw staat onder druk. Enerzijds is er een steeds grotere vraag naar voedsel en anderzijds loopt de landbouw volop tegen ecologische en economische grenzen aan. Tegelijkertijd is de landbouw nog nooit zo vernieuwend geweest en op zo veel verschillende manieren. Boomteelt tegen klimaatverandering. Met aardwarmte gedroogde tomaten. Allerlei nieuwe, lokale producten en ketens. Met technologische duurzaamheidshoogstandjes, zoals veeteelt zonder antibiotica. Welke nieuwe businessmodellen geven de landbouw toekomst?
MULTIFILE
Diverse partijen, zowel marktpartijen als kennisinstellingen, gaan in 2020 samenwerken in een pilot om te toetsen in hoeverre zij de plant kardoen (familie van de artisjok distel) in haar volle potentieel kunnen gebruiken voor diverse commerciële doeleinden, zoals bloemen, voedsel, composiet en een lamp. Er wordt in deze pilot onderzoek gedaan naar: - Gebruik van reststromen als bodemverbeteraar - Teelt van kardoen - Verwerking van kardoen
De glastuinbouw in Nederland is wereldwijd toonaangevend en loopt voorop in automatisering en data-gedreven bedrijfsvoering. Voor de data-gedreven teelt wordt, naast het monitoren van de kas-parameters ook het monitoren van gewasparameters steeds meer gevraagd. De sector is daarbij vooral geïnteresseerd in niet-destructieve, contactloze en persoonsonafhankelijk monitoring van gewassen. Optische sensortechnologie, zoals spectrale afbeeldingstechnologie, kan veel waardevolle informatie opleveren over de staat van een gewas of vrucht, bijvoorbeeld over het suikergehalte, maar ook de aanwezigheid van plantziektes of insecten. Echter is dit vaak een te kostbare oplossing voor zowel de technologiebedrijven die oplossingen leveren als voor de telers zelf. In dit project onderzoeken wij de mogelijkheid om spectrale beeldvorming tegen lagere kosten te realiseren. Het beoogde resultaat is een prototype van een instrument dat tegen lage kosten met spectrale beeldvorming een of meerdere gewaseigenschappen kan kwantificeren. Realisatie van dit prototype heeft een sterke Fotonica-component (expertise Haagse Hogeschool) maakt gebruik van Machine Learning (expertise perClass) en is bedoeld voor toepassing op scout robots in de glastuinbouw (expertise Mythronics). Een betaalbare oplossing betekent in potentie voor de teler een betere controle over kwaliteit van het gewas en automatisering voor detectie van ziekte-uitbraken. Bij een succesvol prototype kan deze innovatie leiden tot betere voedselkwaliteit en minder verspilling in de glastuinbouw.
“Authentieke Vanille uit de kas” richt zich op het ontwikkelen van producten en praktische richtlijnen voor glastelers voor een hogere opbrengst van in de kas geteelde Vanillepeulen uit gezonde planten met meer Vanille en een authentieke geur en smaak. Het hiervoor benodigde onderzoek staat onder leiding van het lectoraat Biodiversiteit en Generade, het Center of Expertise Genomics van Hogeschool Leiden. In het project participeren kennisinstellingen, MKB-bedrijven uit de tuinbouw en bedrijven met expertise in chemie, bodemverbetering en genomics. Het project bestaat uit vier deelonderzoeken: 1. Het bestuivingsonderzoek richt zich op ontwikkeling van een instrument voor optimale overdracht van pollen in Vanillebloemen. 2. Een inventarisatie van het microbioom in Vanilleplanten en -peulen in het wild uit het regenwoud in Costa Rica, plantages op Reunion en Nederlandse kassen zal meer inzicht geven in de correlatie tussen de samenstelling van deze microben en het Vanillegehalte van de peulen en hun lokale geur en smaak. De inventarisatie zal gedaan worden met Next Generation DNA metabarcoding van markers ontwikkeld voor schimmels en bacterieen. 3. Daarnaast richt het onderzoek zich op de fermentatie van de Vanillepeul. Er zal worden onderzocht welke combinatie van microben leidt tot productie van een zo hoog mogelijk gehalte aan precursors van Vanille in groene peulen en een authentieke geur en smaak. Dit wordt gedaan met een combinatie van experimenteel teeltonderzoek en chemische analyses. 4. Momenteel wordt aantasting door schimmels en virussen in de kas met de hand verwijderd. Deze behandeling is kostbaar maar voor biologische teelt de enige optie. Een vierde pijler van het onderzoek zal daarom gericht zijn op de verbetering van het substraat. Met behulp van experimenteel onderzoek zal worden nagegaan welke mix aan microben in het substraat nodig is voor bescherming tegen aantasting door kwaadaardige schimmels.