In deze afscheidsrede worden verschillende onderwijsthema’s en onderzoeken besproken die in een lectoraatsperiode van 2004 tot 2018 de revue zijn gepasseerd. De kern van het onderzoeksprogramma was, met accentverschillen in de loop der jaren, opgebouwd rond een aantal thema’s, die in dit boek aan de orde komen: − Maatschappelijke, culturele en persoonlijke vorming (Bildung & burgerschap); − Pedagogisch klimaat en omgaan met verschillen; − Samen pedagogisch handelen (ouders, brede school, IKC); − Activerend, onderzoekend en ontwerpend leren. Daarnaast is er aandacht voor onderzoek in en samen met het werkveld, opleiden in de school en beroepsvorming.
De lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs zijn in Nederland gekoppeld aan een specifiek vakgebied. Met een nieuwe brede pedagogische lerarenopleiding biedt de Hogeschool van Amsterdam een route naar het leraarschap voor mensen die leraar willen worden zonder daarbij aan de start al een specifiek vak voor ogen te hebben. De aanname is hierbij dat er een doelgroep bestaat van studenten die voornamelijk gemotiveerd is voor generieke aspecten van het leraarschap. Het onderzoek waarover gerapporteerd wordt in dit artikel vergelijkt de motieven van eerstejaars voltijdstudenten van de brede pedagogische lerarenopleiding met die van andere tweedegraads lerarenopleidingen met behulp van de FIT-choice vragenlijst. Uit de analyses komt naar voren dat studenten van de brede pedagogische opleiding meer belang hechten aan het werken met adolescenten, de intrinsieke waarde van het beroep, en het bijdragen aan kansengelijkheid. Daarnaast scoren deze studenten hoger op ingeschatte bekwaamheid als leraar en weegt salaris minder mee als motief. Uit een tweetraps clusteranalyse bleek bovendien dat de brede pedagogische opleiding relatief veel studenten aantrekt behorende tot het intrinsiek gemotiveerde profiel dat volgens eerdere onderzoeken een voorspeller is voor behoud voor het leraarschap. De resultaten wijzen erop dat een generieke route naar het leraarschap inderdaad een andere doelgroep aanspreekt.
Interview met Lector Beroepsonderwijs Elly de Bruijn Hoogleraar en lector Elly de Bruijn maakt zich sterk voor een andere pedagogische en didactische aanpak in het (v)mbo. Waarom? Tweederde van de jongeren in ons land volgt een opleiding aan een (v)mbo-school, terwijl veel docenten nog traditioneel opgeleid worden in algemeen vormende vakken.
Samen met leraren (opleiders), studenten, en duurzaamheidsexperts onderzoeken we hoe Leren voor Duurzame Ontwikkeling vorm kan krijgen in de bèta-schoolvakken en welke docentcompetenties leraren-in-opleiding daarvoor moeten ontwikkelen.
Samen met leraren (opleiders), studenten, en duurzaamheidsexperts onderzoeken we hoe Leren voor Duurzame Ontwikkeling vorm kan krijgen in de bèta-schoolvakken en welke docentcompetenties leraren-in-opleiding daarvoor moeten ontwikkelen.Doel Onder leraren, scholen en beleidsmakers bestaat brede steun voor de gedachte dat duurzaamheidsvraagstukken een integrale plaats moeten krijgen in het funderend onderwijs. Onderwijs over duurzaamheid vraagt echter deskundigheden en benaderingswijzen die in het reguliere bèta-onderwijs minder gebruikelijk zijn: redeneren met onzekere of onvolledige informatie, morele discussies en omgaan met emotionele reacties, en interdisciplinaire en buitenschoolse projecten. Daarnaast lopen de opvattingen uiteen over de gewenste inhoudelijke en didactische invulling van “leren voor duurzame ontwikkeling” (LvDO). Ook de voorstellen van Curriculum.nu bieden hiervoor nog weinig houvast. In de praktijk blijkt het dan ook moeilijk om duurzame ontwikkeling goed in te bedden in de bèta-onderwijspraktijk. Dit promotieonderzoek richt zich op de begripsmatige verheldering en operationele invulling van LvDO binnen en met de bètavakken, de kennis, houding en vaardigheden die daarvoor nodig zijn, en de manier waarop deze in een initiële lerarenopleiding ontwikkeld kunnen worden, zodanig dat studenten in staat zijn om aspecten van LvDO-onderwijs daadwerkelijk in hun vo-praktijk te integreren. Looptijd 01 januari 2020 - 31 december 2023 Aanpak Het onderzoek volgt een ontwerpgerichte benadering. Als proeftuin dient daarbij de bèta-lerarenopleidingscursus Lesgeven in het Leergebied Mens en Natuur (LLMN), waarin LvDO het centrale thema vormt. In wisselwerking met de schoolpraktijk, externe stakeholders en experts, onderzoeken we hoe LvDO vorm kan krijgen en welke docentcompetenties bèta-leraren in opleiding (in het tweedegraadsgebied) daarvoor nodig hebben.
Het lezen van literatuur is gunstig voor de ontwikkeling van leerlingen tot gemotiveerde, ‘diepe’ lezers. Er zijn echter indicaties dat Nederlandse leraren in basis- en voortgezet onderwijs weinig literaire teksten lezen die voor hun leerlingen relevant zijn en dat hun repertoirekennis en leesbevorderingscompetenties achterblijven. Die situatie belemmert leraren de leesfrequentie en -motivatie, en het leesbegrip van leerlingen te stimuleren. Het doel van dit project is de leesfrequentie, repertoirekennis en leesbevorderingscompetenties van zittende en aankomende leraren (studenten van de pabo en tweedegraadslerarenopleiding) te versterken en ze zo in staat te stellen hun leerlingen beter te ondersteunen. Het onderzoek kent twee deelprojecten: één gericht op het basisonderwijs en één op het tweedegraadsgebied Nederlands in het voortgezet onderwijs (vmbo en onderbouw havo/vwo). Elk deelproject bestaat uit een aantal parallelle deelstudies. In de eerste fase van elk project wordt op basis van de uitkomsten van een literatuurstudie, survey-onderzoek en een verdiepend kwalitatief onderzoek inzicht gegeven in leesgedrag, repertoirekennis en leesbevorderingscompetenties van (aankomende en zittende) leraren en van de leescultuur op scholen. In de tweede fase wordt in een designstudie door kennis- en praktijkprofessionals in co-creatie een aanpak ontwikkeld gericht op de versterking van leraren als leesbevorderaars in basis- en voortgezet onderwijs. In de derde fase worden de effecten van de aanpak getest in een veldexperiment. Drie vragen staan hierbij centraal: 1. Leidt stimuleren van het lezen van literaire teksten door leraren en het vergroten van hun leesbevorderingscompetenties tot grotere repertoirekennis bij leraren en tot betere ondersteuning van leerlingen? 2. Leidt dit vervolgens ook tot een grotere motivatie voor en frequentie van het lezen van literaire teksten bij leerlingen en tot een beter (d.w.z. dieper) tekstbegrip? 3. In hoeverre wordt het succes van de aanpak bepaald door de leescultuur op school? Het project resulteert in een overdraagbare interventie, die in de laatste fase wordt verspreid.