Meertalige maatschappij vraagt om onderwijs gericht op meer brontalen en doeltalen (ook minderheidstalen en immigrantentalen). Leeropbrengsten in meer talen in systeem ter vergelijking van bijvoorbeeld Fries-Nederlands-Engels. Bekwaamheid leraren betreft eigen taalvaardigheid en reflectie, toepassing differentiatie en transfer. In opleidingen extra aandacht in minor tweetaligheid en master multilingualism
DOCUMENT
Interview Door Berthold van Maris in Onze Taal van sept. 2015, over Engels op de basisschool
LINK
Many bilingual children have an acquisition delay in their L2, which is easily mistaken for SLI. With the aim to, on the one hand, tackle this 'disentangling problem' and, on the other hand, create adequate expectations regarding bilingual "normal" development, we compared Dutch lexical and grammatical skills based on Frog story data collected in five-to-eight-year old monolingual Dutch children and bilingual Turkish-Dutch children with and without SLI. The results show that (bilingual) SLI children perform worse on the overall grammatical skills compared to their unimpaired age peers. In contrast, lexical skills are more vulnerable in both bilingual groups. As such, narratives provide a suitable area within which to investigate the relation between SLI and bilingualism.
DOCUMENT
Het unieke van twee talen in een verschillende modaliteit is dat je Nederlandse woorden en gebaren uit de Nederlandse Gebarentaal (NGT) tegelijkertijd kunt produceren: terwijl je een gebaar maakt, kun je er iets bij zeggen. Dat is niet mogelijk bij twee gesproken talen, bijvoorbeeld Nederlands en Spaans. De invloed van NGT en Nederlands op elkaar is een interessant onderwerp van onderzoek. Ons land kent tussen de 15.000 en 18.000 dove Nederlanders die gebarentaal als eerste taal gebruiken en het Nederlands als tweede taal. De meeste doven zijn dus tweetalig. Daarnaast zijn er ook veel ernstig-slechthorenden met Nederlands als eerste taal die veel gebaren gebruiken.
DOCUMENT
Studenten die afstuderen aan het Instituut Theo Thijssen zullen gaan werken in een multiculturele samenleving, op scholen die meer of minder kleurrijk van samenstelling zijn. Wat betekent dat voor hun professionele kwaliteit? In het eerste half jaar van 2006 voerde het lectoraat Lesgeven in de Multiculturele School op verzoek van het Instituut Theo Thijssen een analyse uit van het ITT-curriculum. Doel ervan was als critical friends commentaar te geven op de manier waarop studenten worden voorbereid op het werken als leerkracht in een multiculturele samenleving en in het bijzonder op multicultureel samengestelde scholen. Aan de hand van de analyse kan de opleiding dan bezien waar versterking nodig is om daar de komende jaren aan te werken.
DOCUMENT
In de laatste jaren is er in Nederland toenemende aandacht voor de condities waarin leerlingen les krijgen. Randvoorwaarden zoals temperatuur, akoestiek, luchtkwaliteit, lichtkwaliteit en beschikbare ruimte vormen met elkaar de basisomstandigheden waarin leerlingen en leerkrachten functioneren. Er is betrekkelijk weinig aandacht voor de invloed die akoestiek en luisteromstandigheden hebben op het leerproces van de leerlingen, terwijl het evident is dat deze enkele van de belangrijkste randvoorwaarden vormen voor het kunnen volgen van het onderwijs in de klas. De verwerving van taal èn het leerproces op school vinden immers voor een groot deel plaats via luisteren en talige interactie. Om meer inzicht te krijgen in de invloed die luisteromstandigheden in de klas hebben op leerlingen, is een onderzoek uitgevoerd met klassenversterkingsapparatuur, ook wel Soundfield apparatuur genaamd. Het onderzoek vond plaats op vijf Friese basisscholen in tien verschillende klassen en duurde vier weken. De Soundfield apparatuur bestaat uit een leerkrachtmicrofoon met zender en een luidsprekersysteem met versterker en ontvanger. Met de apparatuur ontstaat er een gelijkmatig „geluidsveld‟ in de klas, waardoor de leerkracht overal even goed hoorbaar is. Er werd gebruik gemaakt van apparatuur met infrarood technologie (Redcat: Infrared Classroom Amplification Technology van Lightspeed Technology).
DOCUMENT
In deze rapportage worden de bevindingen gepresenteerd van een studie naar de huidige en toekomstige focus van de toeristisch-recreatieve beleidskaders en samenwerkingsmogelijkheden van Emsland-Drenthe.
DOCUMENT
De nieuwe informatie en communicatietechnologie (ICT) speelt een almaar indringender rol en heeft directe consequenties voor ons dagelijks leven: zo is elektronisch bankieren goedkoper dan de bankverrichtingen aan het loket, reizigers hoeven niet meer aan te schuiven in het station want het ticket kunnen ze kopen via internet, de overheid ontwikkelt een digitale dienstverlening. Die en vele andere toepassingen veronderstellen dat iedereen aangesloten is op internet en bovendien over de vaardigheden beschikt om van de elektronische dienstverlening gebruik te maken. De informatiemaatschappij houdt nieuwe kansen in, maar een nieuwe tweedeling dreigt tussen wie op de elektronische snelweg zit en anderen die zich moeten beperken tot secundaire wegen. Dat probleem geldt zeker voor de doelgroepen van het opbouwwerk, waaronder laaggeschoolde, langdurig werklozen, kwetsbare bewoners in achtergestelde buurten en andere groepen die maatschappelijk zijn uitgesloten. In deze tekst worden kansen en bedreigingen van nieuwe media voor opbouwwerk in beeld gebracht.
DOCUMENT
Een onderzoek naar de ervaringen en ondersteuningsbehoeften van ouders en professionals in De Schilderswijk met betrekking tot zwangerschap en het opvoeden van jonge kinderen (0-4 jaar). De Mussen heeft vanuit het FNO Zorg voor Kansen een 10 jarige subsidie ontvangen voor het programma Samen Kansrijk en Gezond in de Schilderswijk (SKGS). Binnen het deelprogramma ‘Goede Start Ouder en Kind’ wil De Mussen een aanbod ontwikkelen, gericht op gezinnen met jonge kinderen (0-4 jaar) in kwetsbare situaties. Dit onderzoek biedt inzicht in de behoeften van ouders van jonge kinderen (vanaf de zwangerschap totdat het jongste kind 4 jaar wordt) in de Schilderswijk met betrekking tot ondersteuning/hulp en activiteiten. Als nevendoel is het bestaande professionele aanbod in de wijk in kaart gebracht, met als uiteindelijke doel een meer passend aanbod te realiseren. Conclusie: Er is behoefte aan een breder activiteitenaanbod voor moeders met jonge kinderen (0-4 jaar met de focus op 0-2 jaar) gericht op ontmoeting, de ontwikkeling van kinderen en samenspelen. Zowel professionals als moeders benadrukken het gebrek aan overzicht en toegankelijke informatie over beschikbare voorzieningen en diensten in de wijk, wat resulteert in een tekort aan laagdrempelige ondersteuning.
MULTIFILE