Inleiding:Ongeveer één derde van Nederlanders die recht heeft op inkomensvoorzieningen van de gemeente, maakt geen gebruik van die ondersteuning (Inspectie SZW, 2021). Hierbij kun je denken aan gemeentelijke voorzieningen als kwijtscheldingen van gemeentelijke belastingen, bijzondere bijstand (bv. woonlastenvergoeding) en een stads- of participatiepas, maar ook een bijstandsuitkering. Deze groep kan worden aangeduid als verborgen armen. Een grote groep verborgen armen zijn zelfstandigen. Hoe kunnen gemeenten deze groep het beste bereiken en ondersteunen?Dit rapport is een praktijkbeschrijving van het Zelfstandigenloket Flevoland (ZLF), een samenwerkingsverband van de Flevolandse gemeenten: Almere, Dronten, Noordoostpolder, Urk Zeewolde, waarbij Lelystad uitvoeringsgemeente is. Als gemeentelijk loket zorgt het ZLF voor alle gemeentelijke hulpverlening waar ondernemers voor in aanmerking komen, met als doel hen in staat te stellen in hun eigen bestaan te voorzien. Het ZLF is hiermee een voorbeeld van een gemeentelijke aanpak gericht op het bereiken van zelfstandigen in de groep mensen die verborgen arm zijn. Door de werkwijze van het ZLF op papier te zetten dragen we bij aan het verspreiden van effectievere manieren om deze groep te bereiken en te ondersteunen.Voor het opstellen van de praktijkbeschrijving is documentonderzoek gedaan en zijn groepsinterviews afgenomen met managers van het ZLF en de teamleider van gemeente Almere, alsmede met ondernemers die de diensten van ZLF hebben gebruikt.
De positie van Polen in Den Haag is niet onder een noemer te vatten. De groep varieert in leeftijd, in sekse, in migratiegeschiedenis, in opleidingsniveau: in allerlei kenmerken die relevant zijn voor ervaringen bij migratie. De groep valt daarmee ook niet eenvoudig te vergelijken met eerdere migrantengroepen: alleen al de juridische status en de context van de Europese Unie maakt dat de migratie in een nieuwe context plaatsvindt. In het eerste hoofdstuk, de achtergrondschets, wordt ingegaan op de groepskenmerken. Deze bundel bevat verhalen over migratie-ervaringen. Het is geen poging om een totaal beeld van Polen in Den Haag te schetsen, het is bedoeld om een indruk te geven van verschillende aspecten waarmee deze groep migranten te maken krijgt. Na de achtergrondschets is de bundel gesplitst in twee delen: in deel I wordt verslag gedaan van interviews met Poolse migranten die al langere tijd in Nederland wonen en werken. In deel II zijn verslagen van de afstudeeronderzoeken opgenomen. Het tweede deel begint met het stuk van Natasja Faust en Jennifer Winter over de beelden die in geschreven media over de afgelopen jaren naar voren zijn gekomen. Daarna beschrijft Yvonne van Soest een indruk van de ervaringen van verschillende zorg- en welzijnsinstanties met Polen in Den Haag. Het onderzoek van Roy Nagessar sluit hierop aan, maar kijkt naar de verhalen van vier vrouwen uit Polen die hij bij verschillende organisaties is tegengekomen. Deze twee stukken spelen zich voornamelijk in de wijk Segbroek af. Dat is niet toevallig: het is een wijk waar veel Polen wonen en waar veel voorzieningen zijn voor Polen. Het wordt gevolgd door een beschrijving van problemen waar het MCH Westeinde tegenaan loopt bij de nazorg van onverzekerde Midden- en Oost-Europeanen (MOE-landers). Deel II wordt afgesloten met twee stukken over leerlingen in Den Haag. Het eerste is een stuk gebaseerd op het onderzoek van drie studenten bij het Nova-college over de houding en participatie van Poolse leerlingen in het schakeltraject. Dit wordt gevolgd door een onderzoek van Özlem Akbaş en Aygül Uluç Kizilboğa naar Poolse leerlingen binnen het voortgezet onderwijs. In de discussie worden de conclusies uit de hoofdstukken nogmaals in kaart gebracht en besproken. Alle namen die in de teksten voorkomen zijn fictief om de identiteit van de respondenten zoveel mogelijk te verhullen.
De vraag is hoe uitzendbureaus en een hogeschool elkaar kunnen versterken bij hun functie op de arbeidsmarkt. Daarbij gaat het dan vooral om de stimulering van arbeidsmobiliteit en van Leven Lang Leren, het zich voortdurend blijven ontwikkelen van volwassenen later in hun loopbaan om duurzaam inzetbaar te blijven.