Producenten van erkende streekproducten vroegen om handvatten om zich meer te verbinden met ‘de streek’. Een duidelijke bijdrage aan de kwaliteit van de omgeving geeft de streekproducent positie in streekvernieuwing, kringlooplandbouw en omgevingsbeleid – dat zijn de opties die de minister en gemeenten zoeken. Ook consumenten vinden het belangrijk dat een streekproduct bijdraagt aan een mooier streeklandschap. Zij lijken zelfs bereid om daarvoor meer te betalen, mits deze bijdrage goed geborgd is in bijvoorbeeld een keurmerk. Maar hoe blijft een erkend streekproduct meer dan ‘een product van een lokale boer’? Producenten van streekproducten op de Veluwe gingen aan de slag met de methode van ‘Eet je Uitzicht’. Dit leverde een aantal mooie resultaten en handvatten op.
DOCUMENT
ArchiNed. Op een ongekend strategisch en centraal gelegen plek krijgt Amsterdam er in 2014 een stukje stad bij: het huidige Marine Etablissement gaat ‘open’. ARCAM presenteert met de tentoonstelling Nieuwe perspectieven oude en nieuwe plannen voor het terrein om de discussie over de bestemming wat visuele kracht bij te zetten.
LINK
In dit boekje vindt u de oratie, zoals die ongeveer is uitgesproken bij de aanvaarding van het bijzonder hoogleraarschap ‘Grondslagen van het maatschappelijk werk’ aan de Universiteit voor Humanistiek. Daar heb ik twee hoofdstukken aan toegevoegd. In hoofdstuk 2 ‘Op zoek naar het maatschappelijk rendement’ verantwoord ik gebruikte getallen in de oratie en geef ik argumenten om te investeren in eerstelijns ondersteuning in het sociaal functioneren van mensen in een steeds complexere samenleving. In hoofdstuk 3 ‘Een aanzet tot een raamwerk voor een sociaal werk theorie als voorbeeldige praktijkdiscipline’ werk ik een inzicht in en uitzicht op een samenhangend kennis- en handelingsdomein sociaal werk uit. Sociaal werk is de omvattende term voor het brede kennis- en handelingsdomein waar sociale professionals van verschillend pluimage zich inzetten voor het sociaal functioneren. Binnen sociaal werk is maatschappelijk werk een kernberoep met een lange en indrukwekkende geschiedenis. Het raamwerk dat ik hier presenteer zal mijn werk aan de Universiteit voor Humanistiek en mijn samenwerking met collega’s in het hoger onderwijs en de praktijk inkaderen.
DOCUMENT
Ondanks de toegenomen virtualisering van ons werk en de daarmee samenhangende nieuwe werkvormen is het kantoor voor veel mensen nog steeds de belangrijkste plek waar het werk wordt gedaan. Daarmee is het kantoor ook een plek waar veel tijd wordt doorgebracht. Maar hoe is de situatie feitelijk? En hoe beleven de medewerkers het comfort in kantoorgebouwen? Verrassend genoeg is daarover nog weinig bekend, met name op het snijvlak van de reële en gepercipieerde situaties. Het onderhavige onderzoek ‘Indoor Comfort Index’, probeert in die leemte te voorzien. Het doel van het onderzoek is om verschillen en overeenkomsten tussen reële en gepercipieerde situaties in kantoren inzichtelijk te maken. Met de resultaten kan Professionele organisatie bijsturen op geïdentificeerde knelpunten en mogelijk verbeteringen doorvoeren.In brede zin beoogt de Hanzehogeschool Groningen met dit onderzoek inzicht te krijgen in de kwaliteit van het comfort in kantoorgebouwen. Daarnaast wil men inzicht verkrijgen in de maatregelen die het binnenmilieu kunnen verbeteren. Tot slot willen de onderzoekers het bewustzijn van studenten Facility Management op het gebied van het binnenklimaat vergroten door deze intensief te betrekken bij het uitvoeren van het onderzoek. Het onderzoek is voor deze studenten dus een belangrijke leerervaring. Daarmee beoogt het Lectoraat een nieuwe generatie beslissers te inspireren, niet alleen om het inzicht in het functioneren van organisaties te vergroten, maar ook om de prestaties te verbeteren.
DOCUMENT
Ondanks de toegenomen virtualisering van ons werk en de daarmee samenhangende nieuwe werkvormen is het kantoor voor veel mensen nog steeds de belangrijkste plek waar het werk wordt gedaan. Daarmee is het kantoor ook een plek waar veel tijd wordt doorgebracht. Maar hoe is de situatie feitelijk? En hoe beleven de medewerkers het comfort in kantoorgebouwen? Verrassend genoeg is daarover nog weinig bekend, met name op het snijvlak van de reële en gepercipieerde situaties. Het onderhavige onderzoek ‘Comfort Professionele Kantoorgebouwen’, een samenwerking tussen de Hanzehogeschool Groningen en De Haagse Hogeschool, probeert in die leemte te voorzien. Het doel van het onderzoek is om verschillen en overeenkomsten tussen reële en gepercipieerde situaties in kantoren inzichtelijk te maken. Met de resultaten kunnen deelnemende organisaties bijsturen op geïdentificeerde knelpunten. In brede zin beogen de Hanzehogeschool Groningen en De Haagse Hogeschool met dit onderzoek inzicht te krijgen in de kwaliteit van het comfort in kantoorgebouwen. Daarnaast wil men inzicht krijgen in de maatregelen die het binnenmilieu kunnen verbeteren. Tot slot willen de onderzoekers het bewustzijn van studenten Facility Management op het gebied van het binnenklimaat vergroten door deze intensief te betrekken bij het uitvoeren van het onderzoek. Het onderzoek is voor deze studenten dus een belangrijke leerervaring. Daarmee beoogt het Lectoraat een nieuwe generatie beslissers te inspireren, niet alleen om het inzicht in het functioneren van organisaties te vergroten, maar ook om de prestaties te verbeteren
DOCUMENT
Ondanks de toegenomen virtualisering van ons werk en de daarmee samenhangende nieuwe werkvormen is het kantoor voor veel mensen nog steeds de belangrijkste plek waar het werk wordt gedaan. Daarmee is het kantoor ook een plek waar veel tijd wordt doorgebracht. Maar hoe is de situatie feitelijk? En hoe beleven de medewerkers het comfort in kantoorgebouwen? Verrassend genoeg is daarover nog weinig bekend, met name op het snijvlak van de reële en gepercipieerde situaties. Het onderhavige onderzoek ‘Comfort Professionele Kantoorgebouwen’, een samenwerking tussen de Hanzehogeschool Groningen en De Haagse Hogeschool, probeert in die leemte te voorzien. Het doel van het onderzoek is om verschillen en overeenkomsten tussen reële en gepercipieerde situaties in kantoren inzichtelijk te maken. Met de resultaten kunnen deelnemende organisaties bijsturen op geïdentificeerde knelpunten. In brede zin beogen de Hanzehogeschool Groningen en De Haagse Hogeschool met dit onderzoek inzicht te krijgen in de kwaliteit van het comfort in kantoorgebouwen. Daarnaast wil men inzicht verkrijgen in de maatregelen die het binnenmilieu kunnen verbeteren. Tot slot willen de onderzoekers het bewustzijn van studenten Facility Management op het gebied van het binnenklimaat vergroten door deze intensief te betrekken bij het uitvoeren van het onderzoek. Het onderzoek is voor deze studenten dus een belangrijke leerervaring. Daarmee beoogt het Lectoraat een nieuwe generatie beslissers te inspireren, niet alleen om het inzicht in het functioneren van organisaties te vergroten, maar ook om de prestaties te verbeteren.
DOCUMENT
Een op de vijf entreestudenten en bijna een op de 10 mbo niveau 2 studenten stopt voortijdig met de opleiding (DUO, 2022). Uit eerder onderzoek (Baay, 2015; Slagter & Van Veldhuizen, 2021) blijkt dat studenten op entree- en mbo 2-niveau weinig gebruik maken van de aanwezige hulpbronnen, dat wil zeggen buiten de docenten van hun opleiding. Dat maakt de afhankelijkheid van entree- en mbo-niveau 2 studenten van hun docenten hoog. Om de positieve ontwikkeling van entree- en mbo-niveau 2 studenten te vergroten, lijkt het wenselijk om tijdens de mbo-opleiding meer aandacht te besteden aan het leren van alternatieve oplossingsstrategieën, buiten het vragen van hulp aan de docent. Om scherper in beeld te krijgen wat dit vraagt van mbodocenten, is een verkenning op dit thema gestart door MBO College Centrum (ROC van Amsterdam) in samenwerking met het lectoraat De Pedagogische Opdracht van Hogeschool Inholland.
DOCUMENT
Verslag: We brengen steeds meer functies in een steeds voller wordende stedelijke ruimte bij elkaar. Wat doet dat met het welzijn van mensen? De BNSP legt de prangende kwestie op tafel. Aan de hand van verschillende cases en lerend van onder meer Leidsche Rijn komen verschillende instrumenten op tafel, van de inrichting van de buitenruimtes tot en met de kunst van het stedelijk programmeren – compleet met barcodes en regels voor ‘goede groei’. Hoog boven het IJ met een panoramisch uitzicht over transformatiegebieden als Overhoeks, NDSM en Houthavens organiseert de Beroepsvereniging van Nederlandse Stedenbouwkundigen en Planologen (BNSP) in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) de Salon ‘Bouwen aan leefkwaliteit’. Aanleiding is het tweejarig onderzoeksproject ‘Building for Wellbeing‘ van de Hogeschool van Amsterdam waarin inmiddels 10 recente verdichtingsprojecten in Nederland zijn geanalyseerd (zie kader). Sommige zijn gerealiseerd (zoals Little C in Rotterdam en Duin in Almere), andere bevinden zich nog in de planfase zoals Hyde Park in Hoofddorp, Rijnhaven Rotterdam en Leidsche Rijn Centrum Noord. Onderzoekers Frank Suurenbroek en Hugo Beschoor Plug openen de avond door de eerste bevindingen toe te lichten. [...]
LINK
Over de poetica van Rutger Kopland is al veel gezegd, ook door hemzelf. De gedichtencyclus Dichtgroeiende weg in zijn nieuwste bundel Geduldig gereedschap is makkelijk poeticaal te interpreteren.
DOCUMENT