BACKGROUND: Early accurate assessment of burn depth is important to determine the optimal treatment of burns. The method most used to determine burn depth is clinical assessment, which is the least expensive, but not the most accurate.Laser Doppler imaging (LDI) is a technique with which a more accurate (>95%) estimate of burn depth can be made by measuring the dermal perfusion. The actual effect on therapeutic decisions, clinical outcomes and the costs of the introduction of this device, however, are unknown. Before we decide to implement LDI in Dutch burn care, a study on the effectiveness and cost-effectiveness of LDI is necessary.METHODS/DESIGN: A multicenter randomised controlled trial will be conducted in the Dutch burn centres: Beverwijk, Groningen and Rotterdam. All patients treated as outpatient or admitted to a burn centre within 5 days post burn, with burns of indeterminate depth (burns not obviously superficial or full thickness) and a total body surface area burned of ≤ 20% are eligible. A total of 200 patients will be included. Burn depth will be diagnosed by both clinical assessment and laser Doppler imaging between 2-5 days post burn in all patients. Subsequently, patients are randomly divided in two groups: 'new diagnostic strategy' versus 'current diagnostic strategy'. The results of the LDI-scan will only be provided to the treating clinician in the 'new diagnostic strategy' group. The main endpoint is the effect of LDI on wound healing time.In addition we measure: a) the effect of LDI on other patient outcomes (quality of life, scar quality), b) the effect of LDI on diagnostic and therapeutic decisions, and c) the effect of LDI on total (medical and non-medical) costs and cost-effectiveness.DISCUSSION: This trial will contribute to our current knowledge on the use of LDI in burn care and will provide evidence on its cost-effectiveness.TRIAL REGISTRATION: NCT01489540.
DOCUMENT
Een landschapsbiografie is net als een biografie over een persoon een beschrijving van het leven van het landschap met alle mensen en andere factoren die daaraan hebben bijgedragen. Het grote verschil is dat zo'n landschapsbiografie ook wordt gebruikt om toekomstplannen voor het landschap te maken. Tijdens het symposium 'Landschapsbiografie in de praktijk' in Amersfoort ging de discussie dan ook vooral over hoe je bewoners kan betrekken bij de landschapsbiografie, ook na de publicatie daarvan.
DOCUMENT
Wat de bewoners van hun streek vinden, dat is belangrijk. Hun blik op toekomstige ontwikkelingen helpt de gemeente. Een proef wees uit dat het goed werkt om samen vast te stellen wat de kwaliteit van de omgeving is. Dat kunnen gemeenten mooi gebruiken in hun omgevingsvisie.
DOCUMENT
Bij landschapsbiografieën denken mensen al snel aan verhalen over nationale parken of cultuur-historische streken. Het kan ook gaan over een winkelstraat, een groenstrook of fabriekscomplex.
DOCUMENT
Het landschap meenemen in een omgevingsvisie, hoe kunnen gemeenten dat doen? En hoe kunnen zij hierbij bewoners en andere betrokkenen meenemen (participatie)? Deze handreiking helpt gemeenten hierin, stap voor stap. Bijvoorbeeld door een landschapsbiografie te maken. Een gemeente brengt hiermee samen met bewoners uit de streek de kernkwaliteiten en ontwikkelrichtingen van een gebied in kaart. De handreiking bevat vier casussen die laten zien hoe je dit kunt aanpakken. Vervolgens wordt besproken hoe de biografie en de kernkwaliteiten van het landschap richting kunnen geven aan de plannen, ontwerpen en ambities van gemeenten.
DOCUMENT
De bestuurlijke informatievoorziening voor het tactische en strategische management kan tegenwoordig tot stand komen op basis geavanceerde Executive Information Systems (EIS). Maar 'bestuurlijke informatievoorziening met EIS' vraagt om essentiele basiskennis omtrent besturen en bestuurlijke informatie binnen organisaties. In dit artikel staan met name de toepassing van de tools centraal.
DOCUMENT
Op 6 november 2015 hield Ruth Benschop haar lectorale rede. Ze richt daarin haar blik op de praktijk van artistiek In haar gedachte-experiment voert ze ons langs een bonte stoet: een achttiende-eeuwse eland, de schrijvende antropoloog, zwijgende werknemers in een lift, en slurpende tafelgenoten. Wat gebeurt er als we eikenhouten clichés over kunst en wetenschap, autonomie en openbaarheid, subjectiviteit en objectiviteit even terzijde leggen?
DOCUMENT
Hoe kunnen we een eerlijker toetscultuur creëren voor nieuwkomers in het Nederlandse rekenonderwijs? In dit boekje zijn de praktijkopbrengsten van het onderzoeksproject ‘Multi-Assessment: meertalig toetsen van nieuwkomers bij rekenen’ te vinden. Vijf basisscholen geven een rijke beschrijving van de nieuwe toetspraktijken die zij hebben ontwikkeld en uitgevoerd om beter zicht te krijgen op het rekenpotentieel van hun leerlingen. Voorafgaand aan deze beschrijvingen vind je een korte inleiding vanuit de theorie en afsluitend geven we de belangrijkste conclusies vanuit het onderzoek en een blik op de toekomst mee. Hiermee willen we leerkrachten inspireren die aan de slag willen met het eerlijker toetsen van meertalige leerlingen in hun rekenonderwijs. Ook is het boekje interessant voor schoolleiders, bestuurders en beleidsmakers die willen gaan voor gelijke kansen van nieuwkomers in het (reken)onderwijs en een indruk willen krijgen van de rol die meertalig toetsen daarin kan spelen. Deze publicatie komt voort uit het onderzoeksproject ‘Multi-assessment: meertalig toetsen van nieuwkomers bij rekenen van lectoraat Meertaligheid en Onderwijs van de Hogeschool Utrecht.
DOCUMENT
Een van de instrumenten voor de bepaling van de kwaliteit en van de aanwezigheid van opgetreden schade vormt het niet-destructief onderzoek (NDO), waarvan vele uitvoeringsvormen zijn ontwikkeld en waaraan binnen de kaders van de wetgeving en de in gebruik zijnde Codes zowel aan de apparatuur als aan de bediening eisen worden gesteld. Zo moeten ook de uitvoerders van NDO in de praktijk gecertificeerd zijn.
DOCUMENT