Film in kader van project Opleiden en Professionaliseren, Diversiteit in Vakmanschap.
YOUTUBE
22 docenten van de opleiding Social Work van Inholland Rotterdam hebben de deur van hun leslokaal opengezet voor een onderzoek naar de manier waarop inhoud en vorm wordt gegeven aan het opleiden tot diversiteitsbewust vakmanschap. Na iedere geobserveerde les hebben zij gereflecteerd op de lesgebeurtenissen en de lesaanpak. Door de lesobservaties en de gesprekken konden we ons een beeld vormen van de huidige lespraktijk ten aanzien van kwesties van diversiteit en sociale ongelijkheid, de achtergronden daarvan, en de mogelijkheden voor verbetering. We zijn de docenten erkentelijk voor hun medewerking en hopen dat dit onderzoeksrapport zal helpen in de verdere ontwikkeling van het diversiteitsbewust vakmanschap van docenten en studenten, de de toekomstige sociaal werkers, te versterken. Met als uiteindelijke resultaat een verbetering van de toegankelijkheid en de afstemming van de voorzieningen voor kinderen en jongeren (en hun ouders) op de diversiteit van de doelgroep.
DOCUMENT
Het bètatechnisch bedrijfsleven en de bètawetenschappen zijn voortdurend in ontwikkeling. Bovendien hebben zij zichtbaar en onzichtbaar invloed op het leven van alledag. Op bètadocenten rust de boeiende taak om leerlingen te laten zien welke betekenis bèta, ook buiten de context van het onderwijs, heeft. Het blijkt bovendien een uitdaging om die taak te verenigen met de robuuste vakstructuur die elk van de bètaschoolvakken kenmerkt. Lerarenopleidingen helpen om bètadocenten (in opleiding) een verfijnd 'vakbeeld' (d.w.z. een genuanceerde visie op het vak) te ontwikkelen. Het lectoraat bètadidactiek heeft daarbij als doel om kennis te verwerven over visies van bètadocenten op hun vakken en deze kennis in te zetten in de praktijk van de lerarenopleiding en in samenwerking met docenten in het voortgezet onderwijs.
DOCUMENT
Reclasseringswerkers leveren een belangrijke bijdrage aan de samenleving. Zij werken met burgers die worden verdacht of zijn veroordeeld voor strafbare feiten. Zij verminderen naar beste vermogen het risico op herhaling van een delict. En zij stimuleren het veranderingsproces dat nodig is voor het ombuigen van de criminele loopbaan. De praktijk van reclasseringswerkers is veelvormig. Zij doen onderzoek en geven advies, ze organiseren werkstraf en houden toezicht, zij voeren gedragsinterventies uit en leiden toe naar zorg. Deze taken worden vaak uitgevoerd door verschillende reclasseringswerkers, specialisten op een taakgebied. Maar deze specialisten kunnen niet zonder elkaar. Zij delen allen dezelfde maatschappelijke opdracht en dezelfde unieke toegevoegde waarde in de justitieketen. Zij putten uit een gezamenlijk kennisdomein en zijn dragers van een gezamenlijk vakmanschap. Het vakmanschap van de reclasseringswerker. Tijdens het congres staat de verdere ontwikkeling van dit vakmanschap centraal. Reclasseringswerkers voeren een professionele dialoog, met elkaar en met andere betrokkenen. Een vruchtbare en open dialoog heeft structuur nodig. Net zoals als professionele ruimte richting en betekenis krijgt dankzij een kader. De dialoog vindt plaats aan de hand van een ideaaltypisch model waarin de essenties van professionaliteit – zoals gevonden in internationale literatuur – een plaats krijgen. Dit model wordt in deel I van deze bundel uiteengezet
DOCUMENT
Aansluiten bij de vraag uit de samenleving, regie voeren,werken in steeds veranderende omstandigheden: de grotedecentralisaties vragen nogal wat van ambtenaren. Hoe kunnenzij zich dat nieuwe vakmanschap eigen maken? Lector, adviseuren schrijver Manon Ruijters: “Het gaat niet alleen om nieuwekennis en vaardigheden, maar zeker ook om het onderzoekenvan wie jij bent als professional, waar jij voor staat.” Interview met Manon Ruijters.
DOCUMENT
Veel hogescholen zijn bezig met een kanteling van hun onderwijs. Niet langer definieert men zich als aanbieder van welomschreven beroepsopleidingen, maar als een dienstverlenende instelling gericht op de beroepsvorming van individuen (zie Geurts, 2004). Vaak krijgt het studentenperspectief de volle aandacht bij het maken van deze omslag. In dit artikel gaat het ons om het personeel: hoe kunnen hogescholen bijdragen aan de gewenste beroepsvorming, of zo u wilt: professionele ontwikkeling, van hun personeel? Als lector en senior onderzoeker van het lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming (PvdB), verbonden aan de Haagse Hogeschool, vullen we deze bijdrage in met een case study van onze eigen kenniskring. Zoeken naar herstel van verloren gegaan vakmanschap, staat hierin voorop. We beschrijven een aantal ervaringen en reflecteren de kenniskring als instrument voor Human Resource Development voor scholen.
DOCUMENT
Economische sectoren als landbouw, transport en industrie staan voor de opgave om te verduurzamen. Deze opgave zorgt voor andere banen en stelt andere eisen aan mensen die werkzaam zijn in deze sectoren. In dit artikel verkennen we de vraagstukken rond werk, vakmanschap en oudere werknemers die ontstaan vanwege deze transitie, en de rol die HR hierin speelt. Om hier inzicht in te krijgen, deden we een jaar lang onderzoek bij een groot industrieel bedrijf, waar we spraken met vakmensen, HR-medewerkers en leidinggevenden over de gevolgen voor het werk van de transitie van grijze naar groene productiemethoden. In deze casus bleek dat de schoksgewijs verlopende transitie het vakmanschap van (oudere) werknemers onder druk zet. De onzekerheid die de transitie voor de komende jaren met zich meebrengt leidt op organisatieniveau tot spanningsvelden. HR zou de eigen rol kunnen invullen door de concretisering van de duurzame productie in de toekomst samen met de werknemers en de leidinggevenden proactief vorm te geven.
MULTIFILE
In contacten met ROC's valt me meer en meer op dat de aandacht voor de loopbaan van de leerling fors is toegenomen. Elk ROC heeft een loopbaancentrum of is dit aan het inrichten. Tegelijkertijd valt ook op dat de aandacht sterk persoonsgericht is en dat er weinig oog is voor de schoolinterne en - externe omgeving waarvan bekend is dat deze veel invloed heeft op de feitelijke loopbaanontwikkeling. Er mag dan ook worden gezegd dat de huidige invulling van loopbaanleren de problematiek te zeer individualiseert en daarom zorgt voor een onvoldoende invulling van de maatschappelijke functie van ROC's. Deze scholen zouden geen loopbaancentrum moeten willen hebben, maar wel zijn. In dit artikel pleit ik voor een geïntegreerde benadering van de loopbaan van mbo'ers waarin zowel een individuele als institutionele optiek een plaats hebben bij het bekijken welke actoren en factoren een stimulerende dan wel remmende invloed hebben in de opleiding tot, sorry, leren van vakmanschap. Een beroepentheoretisch perspectief biedt volgens mij houvast voor deze benadering. Ik werk nader uit wat onder talentvol vakmanschap moet worden verstaan en hoe je het leren hiervan zo kunt organiseren dat een ROC in samenwerking met bedrijven en instellingen zorgdraagt voor goede loopbaanontwikkeling. Talentvol vakmanschap komt ,kort gezegd, erop neer dat niet allerlei eisen van buiten maar het eigen talent van de leerling de basis horen te vormen voor het verrichten van beroepsprestaties. Er wordt zo een band gelegd tussen interne en externe eisen die voor het beroepsonderwijs ongebruikelijk is. Het leren van dit vakmanschap verschilt nogal van het vakmanschap waarop nu meestal wordt gekoerst. ROC's die als loopbaancentrum willen gaan functioneren, zullen dan ook veel werk moeten verzetten voordat ze zover zijn. Hier staat wel fors wat tegenover, nl. middelbaar beroepsonderwijs waarop studenten, docenten, management en omgeving trots kunnen zijn.
DOCUMENT
Van 2018 tot 2020 deed de onderzoeksgroep The Work Lab van de Hogeschool van Amsterdam onderzoek naar de duurzame inzetbaarheid van (oudere) werknemers, vakmanschap en de skills die medewerkers denken nodig te hebben voor het werk, nu en in de toekomst. Het onderzoek werd uitgevoerd onder 91 medewerkers van twee grote organisaties in de grootstedelijke regio Amsterdam. Op basis van de uitkomsten van assessments, in de vorm van individuele interviews met de medewerkers, zijn groepsgesprekken gehouden met zes teams. We vroegen medewerkers naar het effect op hun functioneren van veranderingen in de sector en de arbeidsorganisatie als gevolg van bijvoorbeeld digitalisering of verduurzaming. Hoe kunnen zij duurzaam inzetbaar blijven en welke skills hebben zij nodig voor het werk in de toekomst? In teamverband werd vervolgens besproken wat de gevolgen (zouden kunnen) zijn van technologische, maatschappelijke en organisatorische ontwikkelingen op de beleving van hun kwaliteit van de arbeid.In beide organisaties werken de meeste medewerkers vanuit de notie van vakmanschap, waarbij door de jaren heen met name in de praktijk opgebouwde kennis en skills van groot belang zijn in het werk in ‘hun’ organisatie, op locatie of in het team. Uit het onderzoek blijkt dat het vakmanschap, de duurzame inzetbaarheid en de mogelijkheden om skills van medewerkers verder te ontwikkelen onder druk staan. Dit is het gevolg van diverse keuzes en ontwikkelingen met betrekking tot de organisatie van het werk en de arbeidsomstandigheden binnen de twee organisaties Die keuzes en ontwikkelingen betreffen verdergaande flexibilisering, verduurzaming en digitalisering van de productie en dienstverlening. In het onderzoeksrapport worden deze ontwikkelingen samengevat in vijf overkoepelende thema’s: 1) duurzame inzetbaarheid en werkdruk, 2) teamwerk en autonomie, 3) standaardisering, protocollering en verantwoording, 4) ontwikkelmogelijkheden, 5) toekomst van werk en organisatie.De medewerkers die The Work Lab in dit onderzoek sprak, vragen om waardering en erkenning van hun vakmanschap. De medewerkers stellen dat dit vakmanschap onder druk staat, waar dit in hun ogen juist een belangrijke rol speelt in hun werk, nu en in de toekomst. Niet alleen voor kwalitatief goede arbeid, maar ook voor het kwalitatief goed voortbestaan van de arbeidsorganisaties en voor de realisatie van ambities rond duurzaamheid en digitalisering. De belangrijkste aanbeveling uit het onderzoek is om het vakmanschap centraal te zetten bij de vraag hoe het (toekomstig) werk moet worden vormgegeven.
DOCUMENT
Eigen kracht, burgerkracht en zelfredzaamheid bieden niet zomaar oplossingen voor complexe problematiek van kwetsbare burgers of herstelwerkzaamheden aan de veerkracht ‘in de buurt’. De ‘Sociale Deltawerken’ vragen het uiterste van het generalistisch vakmanschap van sociaal werkers. Daar moet dan ook ontegenzeggelijk in worden geïnvesteerd.
DOCUMENT