Cees-Jan Pen beantwoordt zeven lastige vragen over hoe de vastgoedmarkt toekomstbestendig moet worden gemaakt.
DOCUMENT
Maatschappelijk vastgoed is een omvangrijk en daarmee belangrijk segment van de vastgoedmarkt in Nederland. Omdat maatschappelijk vastgoed wordt gefinancierd met publieke middelen, het vastgoed zich midden in de samenleving bevindt en dus invloed heeft op de leefbaarheid van onze leefomgeving, is het een onderwerp van gesprek in onze maatschappij.
DOCUMENT
Het onderzoeksproject 'Vastgoed van de toekomst' is opgezet door Fontys Hogescholen in samenwerking met 25 (regionale) partners. Doel van het project is om publieke en private professionals te ondersteunen bij hun faciliterende en beherende rol in relatie tot vastgoed-in-transitie en de verkregen kennis op te werken tot meer algemeen werkende interventies, zoals herverkaveling en programmatische transformaties. Leegstand domineert het debat en de beeldvorming over de vastgoedmarkt in Nederland. Vrijwel dagelijks berichten media over de ernst en toename van incourante en inefficiënt gebruikte kantoren, winkels en bedrijventerreinen, de daaraan gekoppelde waardedaling van het vastgoed en de ruimtelijke, economische en sociale gevolgen van leegstand voor zowel de betrokken vastgoedpartijen als de samenleving als geheel. De eigenaar is aan zet. Leegstand is vooral een probleem voor de eigenaar en de ondernemer. De overheid heeft zeker een rol, maar zakelijkheid is nodig waar je wel en niet aanspreekbaar voor bent. Duidelijk is wel dat gemeenten onderling veel beter bestaande en nieuwe plannen moeten afstemmen. Leegstand is mede het gevolg van de ‘ieder voor zich’-aanpak en -visie. Leegstand biedt zeker kansen voor starters, als broedplaats en als creatieve hub, maar het is bovenal ook gewoon erg voor de eigenaar en de omgeving. Ik weet nog heel goed dat tijdens de werkbijeenkomst in Bergeijk werd benadrukt dat leegstand ervoor zorgt dat de oudedagsvoorziening van kleinschalige pandeigenaren verdampt. Dit is dramatisch voor een kleine eigenaar. De sociaal-economische kant van leegstand wordt onderbelicht. Het lijkt soms bijna alsof eigenaren bewust gebouwen leeg laten staan. Dat is natuurlijk onzin, want het kost bakken met geld.
DOCUMENT
Kunstenaars en andere ‘creatieven’ vinden steeds moeilijker betaalbare werkruimte. Atelierstichtingen en broedplaatsorganisaties zitten klem tussen oplopende kosten, teruglopende subsidies en de structureel zwak-ke inkomenspositie van de hurende kunstenaars. Een manifest van Platform BK, dat beeldend kunstenaars vertegenwoordigt, en de KunstenBond agendeert dit vraagstuk. Een bijkomend probleem vormt de hoogspan-ning op de vastgoedmarkt, waardoor panden zeer gewild zijn bij projectontwikkelaars en gemeenten geneigd zijn om voor de panden die zij aan deze organisaties verhuren andere draagkrachtigere huurders te zoeken. Medewerkers en management van broedplaatsorganisaties staan voor de uitdaging om hun businesscase maatschappelijk en financieel te verduurzamen. Dit vraagt om nieuwe waardeproposities en herpositionering ten opzichte van de gemeente en andere publieke en private stakeholders. Ook het profiel van de broed-plaatsprofessional verandert. Ontwikkelaars van broedplaatsen zijn veelal geleidelijk in hun organiseren-de/coördinerende rol gegroeid. Het speelveld van stedelijke (gebieds)ontwikkeling waarop zij opereren is echter dynamisch. De broedplaatsprofessional krijgt steeds nadrukkelijker de positie van stedelijke kwartiermaker: een nieuwe, hybride rol op het snijvlak van vastgoed, cultuur, welzijn en ruimtelijk(-economisch)e ontwikkeling. Dit project beoogt broedplaatsorganisaties te voeden met (bedrijfs-)strategieën om hun businessmodel toe-komstbestendig te maken en deze te vertalen naar benodigde competenties voor de betrokken professionals. Alleen zo kunnen zij blijven bijdragen aan de politiek gewenste levendige en veelkleurige stad, waar mensen graag wonen en bedrijven zich graag vestigen. Veel onderzoek onderbouwt dat steden die investeren in cultuur economisch beter presteren. Daarbij gaat het niet alleen om toptheaters en –musea maar juist ook om innova-tie en creativiteit ‘van onderop’. Fontys Hogescholen gaat deze problematiek onderzoeken met inzet van een breed consortium creatieve ver-zamelgebouwen, netwerk- en kennispartners. Gezamenlijk vertegenwoordigen deze organisaties ruim 300 ate-liergebouwen/broedplaatsen, 4.700 werkruimten en honderdveertig professionals. De broedplaatsenproble-matiek speelt bovendien in vrijwel alle G40-steden, hetgeen de resultaten van dit project potentieel relevant maakt voor honderden professionals bij gemeenten, woningcorporaties en andere vastgoedeigenaren.
De bouw- en vastgoedmarkt is na de crisis noodgedwongen meer vraaggestuurd geworden. Architecten, bouwbedrijven en projectontwikkelaars zijn daarom op zoek naar hoogwaardige oplossingen voor de realisatie van duurzame gebouwen. Toeleverende mkb-bedrijven zien een toenemende behoefte aan biobased materialen met lagere milieuimpact en extra functionaliteit, waaronder smart functions. Maar zij weten niet goed hoe ze dit moeten realiseren. Voor deze bedrijven is de ontwikkeling van duurzame producten met meer toegevoegde waarde niet vrijblijvend. Door de toenemende concurrentie vanuit lage loonlanden rondom bulkproducten en de toenemende regelgeving is een dergelijke ontwikkeling noodzakelijk voor hun voortbestaan. Een groep van bedrijven is via TNO in aanraking gekomen met polypyrrol, een biopolymeer met een aantal voor bouwproducten zeer interessante eigenschappen. Door biobased dragermaterialen met milieuvriendelijke polypyrrol te behandelen ontstaan materialen met meerdere functies. Doelstelling: Toeleverende mkb-bedrijven willen graag exploreren hoe zij met polypyrrol meer functies in duurzame biomaterialen kunnen introduceren en daarmee nieuwe (smart) biobased materials & products kunnen leveren aan architecten, bouwbedrijven en projectontwikkelaars. Architecten en projectontwikkelaars willen deze materialen en producten graag toepassen. Betrokken mkb-bedrijven: toeleverende bedrijven (producenten en handelaren van additieven, grondstoffen en halffabrikaten) en toepassende bedrijven (architecten, adviseurs, bouwbedrijven, projectontwikkelaars). Resultaat van dit project: een overzicht van mogelijkheden voor het toevoegen van (smart) functions aan met polypyrrol behandelde biobased materialen (hout, bamboe en biocomposieten). Relevante functies worden verder verkend op hun potentie voor de bouw, zoals bijvoorbeeld de potentie van het licht elektrisch geleidend vermogen voor vochtsensoring en stralingsabsorptie. Een deel van de functies wordt doorontwikkeld zodat zij gereed zijn voor toepassing in bouwproducten (denk aan UV bescherming, schimmelwering, brandwerendheid). Deze worden getest in proefopstellingen en een pilotgebouw. Mogelijke (technologische) drempels voor de toepassing worden zo veel mogelijk opgelost. Daarnaast worden nieuwe ketens van bedrijven gevormd om de nieuwe materialen en producten te realiseren.