Het lectoraat De Ondernemende Regio van Fontys onderzocht de betekenis van broedplaatsorganisaties in Nederlandse steden. “Die rol wordt langzaam breder dan puur het faciliteren van kunstenaars”, zegt projectleider Bart de Zwart.
LINK
Assessment beschrijft kritische succesfactoren ten behoeve van ideale duurzame bedrijventerreinen en het belang van duurzaambouwen voor starters door middel van collectief particulier opdrachtgeverschap.
DOCUMENT
Groen zorgt voor een gezonde, leefbare, rendabele, schone en mooie stad, maar is ook economisch interessant voor de stad als vestigingsklimaat van bedrijven. In het Europese project Value (Valuing Attractive Landscapes in the Urban Economy) hebben tien partners van 2008 tot 2012 samengewerkt om bewijs te verzamelen van de economische meerwaarde die groen heeft voor steden. VHL op zijn beurt, onderzocht planningsmethoden over economische meerwaarde van het stadsgroen. In samenwerking met de gemeente Amersfoort is dit via experimenten in praktijk gebracht.
DOCUMENT
In discussies en onderzoeken over woningcorporaties ligt de nadruk sterk op de 'institutionele vraagstukken'. Binnen welk regulerend kader moeten corporaties opereren? Welke wettelijke status moeten of mogen zij hebben? Wat moeten zij, mogen zij wel en mogen zij niet? Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de invulling van het ondernemen zelf: welke missie heeft een maatschappelijk ondernemende woningcorporatie en hoe kan zij haar organisatie zo inrichten dat zij die missie kan vervullen? Binnen de onderzoeksgroep MOVe van de TU Delft is daarom een studie verricht met als doel te komen tot richtinggevende uitspraken over de rol van corporaties als maatschappelijke onderneming en daarvan afgeleide uitdagingen voor hun organisatie. Dit essay is gebaseerd op deze studie.
DOCUMENT
Swarm planning is a theory and practical approach to deal with uncertain futures. By anticipating scenarios such as a ‘post-carbon’ world and a ‘pre-adaptive’ landscape, it offers an alternative pathway to prepare for medium-term incremental and step changes. The focus is on the regional scale with a planning process to move from an unstable state (i.e. due to external impacts of climate change) towards a state of higher adaptive capacity. It increases the flexibility of spatial systems in two ways: assisting change in spatial land use over time; and catalysing the emergence of autonomous and more resilient developments. Swarm planning theory is used in two pilot designs and compared with regular planning processes. The results are presented in the form of new landscapes: the ‘Zero-Fossil Region’, where the design provides a spatial framework for a complete renewable energy supply, and the ‘Net Carbon Capture Landscape’, in which adaptation and mitigation strategies are designed to become carbon positive. The comparison illuminates the potential advantage of swarm planning to tackle climate change threats. La planification en essaims est une théorie et une approche pratique visant à traiter des avenirs incertains. Au moyen de scénarios prospectifs tels que celui d'un monde « post-carbone » et d'un paysage « préadaptatif », elle offre une voie alternative pour se préparer à des changements progressifs ou radicaux à moyen terme. L'accent est mis sur l’échelle régionale, avec un processus de planification permettant de passer d'un état instable (c'est-à-dire dû aux incidences extérieures du changement climatique) à un état présentant une plus grande capacité adaptative. Cela accroît de deux manières la flexibilité des systèmes spatiaux : en favorisant le changement dans l'utilisation spatiale des terrains au fil du temps; et en catalysant l’émergence de développements autonomes et plus résilients. La théorie de la planification en essaims est utilisée dans deux conceptions pilotes et comparée aux processus de planification habituels. Les résultats sont présentés sous la forme de nouveaux paysages : la « Région Zéro Energie Fossile », dans laquelle la conception fournit un cadre spatial permettant un approvisionnement énergétique entièrement renouvelable, et le « Paysage à Séquestration Nette de Carbone », dans lequel des stratégies d'adaptation et d'atténuation sont conçues pour assurer un bilan carbone positif. Cette comparaison se révèle éclairante quant à l'avantage potentiel de la planification en essaims pour s'attaquer aux menaces posées par le changement climatique. Mots clés: adaptation capacité adaptative cadre bâti résilience conception spatiale planification en essaims incertitude
DOCUMENT
Impressie van het 9e Congres Barometer Maatschappelijk Vastgoed. In beeld komen de sprekers en af en toe het publiek.
YOUTUBE
Succesvolle wijken1 hebben naar onze opvatting een duidelijk geprofileerd woonmilieu, dat aansluit bij de woonwensen van de bewoners. Er bestaan grote verschillen in woonwensen, wat mede leidt tot een vraag naar verschillende soorten wijken. Wijken verschillen in ontwikkeling en potenties. Voor de stad is het goed wanneer er tussen wijken verschillen bestaan: verschil maakt kwaliteit. Het biedt inwoners de mogelijkheid te kiezen voor wonen dat bij hen past. Voor ons als werkers aan wijkverbetering en gebiedsontwikkeling levert dat vragen op. Aan wat voor wijk werken we eigenlijk? Voor wie is het hier goed wonen en werken? Wat gaan we doen? Wie zijn 'we'? Aan het eind van de vorige eeuw merkten we in onze beroepspraktijk dat er een aantal veranderingen plaatsvond met een groter impact op het werken aan wijken. De terugtrekkende overheid, de groeiende rol van marktpartijen, oude partijen die verdwenen en nieuwe partijen die hun intrede deden in de wijk, de grotere mondigheid van burgers en de groter diversiteit in woonwensen veranderde de samenwerking: minder gericht op hiërarchie, en een toenemend beroep op de eigen verantwoordelijkheid van partijen. Vraagstukken op het gebied van maatschappelijke ontwikkeling en samenleving, een toenemende maatschappelijke dynamiek, een groter risico bij private partijen in vastgoedontwikkeling en het uitgangspunt om het verschil in kansen en potenties van een wijk te benutten vroegen om andere vormen van analyse en onderzoek en om andere instrumenten bij wijkverbetering en gebiedsontwikkeling. We merkten dat er behoefte was aan nieuwe samenwerkingsvormen en aan een nieuw soort wijkvisies. Rand 2000 zagen we aanknopingspunten met de manier waarop in het bedrijfsleven branding werd toegepast bij product- en organisatieontwikkeling. In het hele traject van het richten op klantgroepen, het zoeken naar identiteit, het inzetten van storytelling als inspiratiebron en bindmiddel en uiteindelijk het realiseren en vermaakten van producten, zagen we mogelijk¬heden om gebiedsbranding ook in het gebiedsgerichte werken toe te passen. In die periode waren er meerdere initiatieven om branding toe te passen. Onder andere projectontwikkelaars gebruikten het in de marketing van hun vastgoedprojecten. In de praktijk die wij in de loop van de tijd hebben ontwikkeld, is de integratie van onderzoek, het proces gericht op samenwerking tussen partijen en het ma ken van een product essentieel. We waren op zoek naar de kern van het verhaal van de buurt. als inspiratiebron voor een gezamenlijk handelingsperspectief. Voor onze brandingtrajecten was het dan ook van belang om de diepte in te gaan. Voor het onderzoek betekende dat bijvoorbeeld dat we inzicht wilden krijgen in de leefwereld van mensen, hun drijfveren en de betekenis van de wijk voor hen. Voor het proces betekende het dat we streefden naar een. zo breed mogelijke deelname. Belangrijke onderdelen van het proces waren: kennismaken met en interesse in elkaar en in de verschillende posities en belangen en uiteindelijk het gezamenlijk maken van de gebiedsbrand. We wilden de kiem leggen voor het vormen van een ondernemend gezelschap dat zich verbonden zou voelen met het procesresultaat. Het product dat ons voor ogen stond, was het vastleggen van een verhaal over de toekomst van de wijk in een aantal kernkwaliteiten en kernwaarden, en daarnaast het maken van actieplannen en projecten van de verschillende partijen.
DOCUMENT
In 2012 is de Barometer Gemeentelijk Maatschappelijk Vastgoed voor de vijfde keer bij gemeenten in Nederland afgenomen. Dit artikel bevat de resultaten van het onderzoek Barometer Gemeentelijk Maatschappelijk Vastgoed 2012 en is uitgevoerd door het Kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen in opdracht van het lectoraat Maatschappelijk Vastgoed. In totaal hebben 76 gemeenten van verschillende Nederlandse gemeenten de vragenlijst ingevuld. De belangrijkste conclusie is dat de regionale samenwerking met betrekking tot maatschappelijk vastgoed in tijden van bezuinigingen zal toenemen.
DOCUMENT
Regionale samenwerking voor beheer van maatschappelijk vastgoed zal in tijden van bezuinigingen toenemen. Dat is de belangrijkste conclusie uit het jaarlijkse onderzoek Barometer Gemeeentelijk Vastgoed dat dit jaar voor de vijfde keer is uitgevoerd. Het lectoraat Maatschappelijk Vastgoed van het Kenniscentrum NoorderRuimte onderzocht het vastgoedbeleid van 76 gemeenten. De resultaten staan in het boek Barometer Gemeentelijk Vastgoed: Onderzoeken en visie dat wordt gepresenteerd tijdens het congres Presentatie Barometer Maatschappelijk Vastgoed 2012 op 8 november in het Kulturhus De Bijenkorf in Borne.
DOCUMENT
Maatschappelijk vastgoed is een omvangrijk en daarmee belangrijk segment van de vastgoedmarkt in Nederland. Omdat maatschappelijk vastgoed wordt gefinancierd met publieke middelen, het vastgoed zich midden in de samenleving bevindt en dus invloed heeft op de leefbaarheid van onze leefomgeving, is het een onderwerp van gesprek in onze maatschappij.
DOCUMENT