Trends in eiwittransitie kunnen regionaal verschillen. In groeiende economieën verschuiven diëten wereldwijd van plantaardige naar dierlijke eiwitten. In veel economisch ontwikkelde regio's gebeurt echter het tegenovergestelde vanwege de zorg voor milieu en gezondheid. Wij onderzochten de relatie tussen vijf drijvende krachten en eiwittransitietrends zoals deze worden ervaren door jongvolwassenen in ontwikkelde regio's in China (Shanghai) en Nederland (Amsterdam, lees: de Randstad). De onderzochte drijvende krachten waren: milieubewustzijn; het beleid; cultuur; geld; en gezondheid. De gegevens zijn verkregen door 200 vragenlijsten te laten beantwoorden in beide regio's. De resultaten geven aan dat jongvolwassenen in Shanghai meer dierlijke eiwitten consumeren dan plantaardige eiwitten, maar dat er een verandering naar plantaardige eiwitten is ingezet, terwijl de trend van jongvolwassenen in Amsterdam om plantaardig eiwit te consumeren al verder ontwikkeld is. De rangschikking van de drijvende krachten in Shanghai was Geld> Milieubewustzijn> Gezondheid> Cultuur> Beleid, en in Amsterdam Gezondheid> Milieubewustzijn> Geld> Beleid> Cultuur. Eiwitkeuzes in de voeding van jongvolwassenen worden dus in Shanghai door andere drijvende krachten bepaald dan in Amsterdam
MULTIFILE
Het aantal risico's dat kan leiden tot crises in onze samenleving neemt toe. Of we het willen of niet, technologische risico's horen bij het leven in de industriële samenleving en ongelukken zijn 'normale' ongelukken geworden (Beck, 1992). Maar ook de mondige consument, de kritische journalist, toenemende media-aandacht en een verscherpte toonzetting in de berichtgeving zijn voorbeelden van triggers die de dynamiek van een crisis sterk kunnen beïnvloeden. Het onderzoek naar oorzaken van crises vraagt om een interdisciplinaire benadering (Kiser &Ostrom, 1982). Op het microniveau zou een crisisbenadering zich op de rol van individuen concentreren. Mensen construeren zelf, ook in interacties, de risico's die zij ervaren. In dit artikel wordt een microbenadering voorgesteld specifiek voor de communicatiefunctie en wel vanuit een lekenperspectief.
DOCUMENT
Inleiding Het tweejarige onderzoeksproject ‘Dierzaam’ richt zich op het verleiden van consumenten om duurzaam geproduceerd vlees te kopen in plaats van regulier vlees. Vlees eten is diepgeworteld in onze eetcultuur. Het veranderen van eetpatronen naar minder en beter vlees, naar geheel geen vlees of de overstap naar kweekvlees, vraagt tijd. Om op kortere termijn een verschil te maken, zal het stimuleren van de keuze van consumenten voor duurzaam geproduceerd vlees in belangrijke mate bijdragen aan de gewenste verandering richting ‘minder en beter
DOCUMENT
Op 28 september 2017 is Annette Klarenbeek officieel benoemd als lector van de programmalijn ‘gesprek’ van het HU-lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein (PubLab). In deze openbare les vertelde ze wat gespreksanalyse kan betekenen voor een succesvolle communicatiestrategie.
DOCUMENT
De eiwittransitie is de transitie van het gebruik van dierlijke eiwitten naar plantaardige eiwitten. Naast de groei van de wereldbevolking en de welvaart, zijn duurzaamheid en dierenwelzijn belangrijke drijfveren achter deze transitie. De bovengenoemde definitie van eiwittransitie geeft gelijk de grenzen van mijn lectoraat aan. Het gaat over de eiwittransitie van dierlijk naar plantaardig. Dit sluit het gebruik van insecten als alternatieve eiwitbron uit van het onderzoek binnen het lectoraat. Insecten zijn dieren, wel is waar met een gunstige voederconversie, maar als dierlijk eiwit draagt de consumptie van insecten niet bij aan de eiwittransitie. De tweede afbakening ligt in de toevoeging ‘in voeding’. Hiermee wordt de focus van mijn lectoraat aangegeven. Binnen mijn lectoraat richten wij ons op de toepassing van plantaardige eiwitten in humane voeding en niet op de toepassing van alternatieve of plantaardige eiwitten in diervoeder. Tot slot, richten wij ons op de eiwittransitie in de volle breedte van de voeding, dus op de vervanging van alle dierlijke eiwitten, zoals die uit melk, ei en vlees.
DOCUMENT
Er is nog weinig bekend over hoe gezinnen met jonge kinderen beslissingen nemen over de avondmaaltijd, en hoe wordt bepaald hoeveel en welk type eiwit wordt geconsumeerd. Zijn kinderen zich bijvoorbeeld bewust van vegetarische opties, vragen ze hier actief om – of juist niet – of zijn ze doorgaans minder betrokken bij de avondmaaltijd? En wie neemt binnen het gezin de uiteindelijke beslissing over wat er wordt gegeten? Is dat degene die de boodschappen doet, degene die kookt, of is het een gezamenlijk besluit van het gezin als geheel? Om hier meer inzicht in te geven, richt dit onderzoek zich op de manier waarop gezinnen samen de avondmaaltijd vormgeven.
DOCUMENT
De vraagstukken in onze werkvelden zijn complex en vragen om een ‘verbindende verkenner’ die met onderwijs, onderzoek en zakelijke dienstverlening een substantiële bijdrage kan leveren aan een toekomst met genoeg gezond voedsel in een gezonde leefomgeving. In het Instellingsplan beschrijven we op welke manieren we als HAS green academy die bijdrage willen leveren.
DOCUMENT
In dit rapport bespreken we de uitkomsten van een enquête onder ouderen en een enquête onder jongeren (totaal 200 respondenten), over hoe zij kijken naar de supermarkt: hoe doen zij boodschappen, wat vinden ze belangrijk aan de supermarkt, en hoe zien ze de supermarkt in de toekomst?
DOCUMENT
In dit rapport staat één van onderzoekslijnen van het lectoraat Stedelijke Voedselvraagstukken centraal: de eiwittransitie, met de boon in de hoofdrol. Want hoewel bonen voedzaam, duurzaam en veelzijdig zijn, spelen ze slechts een bescheiden rol in het Nederlandse eetpatroon. In eerste instantie als onderdeel van het project Boon van de Toekomst van Flevo Campus en na afronding daarvan als onderdeel van andere projecten, onderzochten we daarom hoe we de boon meer waarde en aandacht kunnen geven. Van sensorische tests in onze Gedragskeuken tot ‘een bonensafari’ in Almere, en van sociale media-analyses tot een landelijke enquête voor het netwerk Greenchain NH: we brachten in kaart wat consumenten beweegt, of juist tegenhoudt om bonen te eten. Met deze inzichten hopen we niet alleen bij te dragen aan de eiwittransitie, maar vooral ook aan iets fundamentelers: een voedselsysteem waarin gezondheid, duurzaamheid en plezier hand in hand gaan. Want als we de boon beter begrijpen, kunnen we hem ook beter vieren als smakelijk, toegankelijk en betekenisvol onderdeel van ons dagelijks eten.
DOCUMENT
Lokaal voedsel heeft vele voordelen, zoals het verbinden van producenten consument, een mogelijke vermindering van voedselkilometers en een meer vanzelfsprekend seizoensgebonden dieet. In dit essay beargumenteert Esther Veen echter dat we het begrip ‘lokaal’ te eenzijdig benaderen, waardoor we het niet ten volle benutten. Als we het over lokaal hebben, gaat het immers vaak over korte ketens tussen boer en burger, of over mensen die hun eigen eten verbouwen. Zonder het belang van dat soort initiatieven te willen bagatelliseren, is het belangrijk om te beseffen dat het bereik ervan relatief beperkt is. Daarom stelt ze voor om te inventariseren wat de stedeling van vandaag lokaal geproduceerd zou willen zien, en om te proberen daarbij aan te sluiten. Omdat de Flevolandse stedelijke bevolking erg divers is, kan dat betekenen dat we verder moeten kijken dan lokaal geproduceerde aardappelen en wortelen, en ons moeten richten op lokale sopropo, vissaus en tempeh.
DOCUMENT