Dienstverleners die diensten aanbieden op internet kunnen te maken krijgen met het gedrag van hun klanten. Internet is een digitale openbare ruimte, waar mensen met hun uitingen of handelen anderen kunnen beschadigen. We denken dan aan uitingen die door derden als beledigend of als laster worden ervaren, of het aanbieden van inhoud die intellectuele eigendomsrechten schendt. De derde wiens belang wordt geschonden, zal willen weten wie de persoon is die dit heeft gedaan en zal dan een beroep doen op de internetdienstverlener om persoonsgegevens van de anonieme eigenaar van de informatie te achterhalen, de NAW (naam, adres, woonplaats) gegevens. De dienstverlener heeft er een zeker belang bij dat zijn klanten (de inhoudsaanbieders) geen onrechtmatige dingen doen via de diensten die hij aanbiedt, maar is niet zelf direct in zijn belang geschaad. Wat moet die dienstverlener dan met een verzoek om hulp bij de aanpak van de inhoudsaanbieder die de rechten van een derde partij schendt?
Deze studie onderzoekt hoe toonaangevende Nederlandse nieuwsorganisaties – de Volkskrant, NOS Nieuws en RTL Nieuws – zijn omgegaan met de toenemende kritiek op hun functioneren in een veranderend medialandschap en in hoeverre de genomen maatregelen ook daadwerkelijk worden toegepast in de journalistieke praktijk. De resultaten laten zien dat het nieuwe verantwoordingsbeleid, vooral bij de Volkskrant en NOS Nieuws, vooraf van bovenaf, door de hoofdredactie, werd geïnitieerd, terwijl de journalisten ter redactie meer terughoudendheid betoonden. Niettemin bestaat er het besef dat door een combinatie van online-technologie, commerciële concurrentie en maatschappelijke veranderingen de journalistiek diepgaand verandert, en het publiek meer serieus genomen moet worden.
Methodische verantwoording van het kwalitatieve onderzoek naar de wijze waarop jongeren en jong volwassenen zich voorbereiden op hun toekomst en op de vitalisering van het platteland. Het rapport is een supplement bij het boek 'Jonge dromen over het platteland. Een onderzoek naar de beleving van de reconstructie in Brabant'. het dient in samenhang met dit boek gelezen te worden.
In veel Afrikaanse landen zien we een inperking van de maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Deze ruimte is cruciaal om in democratische staten transparantie, vrijheid van meningsuiting en verantwoording van bestuur te realiseren. In een steeds sterke digitaliserende maatschappij wordt toegang tot digitale middelen een mensenrecht. Daar waar regeringen proberen hun burgers en organisaties dat recht tot digitale informatievoorziening en –uitwisselingen te ontnemen komen de Sustainable Development Goals in het gedrang. Doel African Digital Rights Network (ADRN) wil inzicht verkrijgen in de stakeholders ne technologieën die betrokken zijn net het openen of onderdrukken van de online maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Het netwerk beoogt bij te dragen aam empowerment van burgers om hun digitale mensenrechten uit te oefenen. Resultaten ADRN heeft een vergelijkende studie van 10 Afrikaanse landen uitgevoerd naar het gebruik van digitale technologieën voor het openen of onderdrukken van de online maatschappelijke ruimte (‘civic space’). Het project heeft onder andere geleidt tot de volgende publicatie: Mapping the Supply of Surveillance Technologies to Africa: Case Studies from Nigeria, Ghana, Morocco, Malawi, and Zambia Looptijd 01 mei 2020 - 20 april 2021 Aanpak ADRN organiseert een netwerk van onderzoekers, analisten, digitale rechtenorganisaties en activisten om de dynamiek van het openen en onderdrukken van de digitale maatschappelijke ruimte in kaart te brengen. Het netwerk bouwt op een interdisciplinaire onderzoeksaanpak o.l.v. het Institute for Development Studies, een vooraanstaand onderzoeksinstituut. Relevantie van het project Het onderzoek leidt tot aanbevelingen voor o.a. beleidsmakers en maatschappelijke organisaties ter bevordering van de digitale maatschappelijke ruimte. Daarnaast worden digitale tools en trainingsmateriaal gefaciliteerd voor het monitoren van ontwikkelingen en dreigingen van de digitale maatschappelijke ruimte. CofinancieringDit onderzoek wordt gefinancierd door UKRI - GCRF Digital Innovation for Development in Africa (DIDA)Meer weten? UKRI GCRF: African Digital Rights Network Website ADRN
3. Innovatiewerkplaats ‘APK Werkscan’Arbeid is de laatste decennia sterk veranderd. Elk jaar ontstaan en verdwijnen beroepen. Bedrijven zien zich regelmatig genoodzaakt om de oriëntatie op de corebusiness te herzien (Kelly, 2016). Veel sterker dan vroeger is hierdoor een oriëntatie op competenties en rollen bepalend geworden in plaats van op de vaste functierollen en -inhoud. Daarnaast is ook de inrichting van de arbeid individueler geworden, denk aan het veel mobieler zijn ten aanzien van de werkplek en het tijdstip van werken. Hierdoor ligt meer nadruk op de eigen kracht van de werknemer. Het klassieke functioneringsgesprek doet geen recht meer aan de hedendaagse werknemer, die autonomie en competentie nodig heeft om de aansluiting met de snel veranderende omstandigheden te behouden. Tegelijk wordt hij meer dan vroeger met verantwoordingseisen (protocollen en keurmerken) geconfronteerd. De innovatiewerkplaats ‘APK Werkscan’ richt zich op de vragen: “Hoe kan ICT bijdragen aan duurzame inzetbaarhid van werknemers in alle fasen van de loopbaan?” en “Welke bijdrage kunnen de gegenereerde onderzoeksdata leveren aan de algemene Human Capital Agenda van een bedrijf?”
Achtergrond en vraagarticulatie Door klimaatverandering en toenemende vervuiling staat de beschikbaarheid van schoon grondwater en oppervlaktewater steeds meer onder druk. Tegelijkertijd stijgt de vraag naar schoon water, voor drinkwaterproductie, industrie en landbouw. Hergebruik van gezuiverd rioolwater (effluent) kan een oplossing bieden. De maatschappelijke winst door het vergaand zuiveren en hergebruiken van effluent is veelzijdig, zowel ecologisch als economisch, maar sterk afhankelijk van locatie-specifieke situaties. Keuzes met betrekking tot hergebruik vereisen zorgvuldige en integrale afweging van verschillende belangen, kosten en baten. Onderzoeksvraag en doel De centrale onderzoeksvraag luidt: “Hoe leiden in locatie-specifieke situaties, het watersysteem, sociaaleconomische factoren, en de inzet van waterzuiveringstechnologie tot maatschappelijk verantwoorde keuzes m.b.t. (her)gebruik van RWZI-effluenten voor ecologie en economie”? Het projectdoel is om een afwegingskader te ontwikkelen dat waterschappen en drinkwaterbedrijven rationele onderbouwing biedt bij de maatschappelijke verantwoording van keuzes over de bestemming van (additioneel-gezuiverd) effluent. Aanpak en resultaat Voor de ontwikkeling van het afwegingskader wordt in verschillende casusgebieden de watervraag- en aanbod in kaart gebracht en worden knelpunten rond de (toekomstige) beschikbaarheid van water voor de diverse belanghebbenden geanalyseerd. Vervolgens wordt onderzocht hoe effluentlozingen doorwerken op de kwaliteit van grondwater en oppervlaktewater en met welke technieken deze kwaliteit duurzaam verbeterd kan worden. Tot slot wordt een model ontwikkeld, dat de basis vormt voor een integraal afwegingskader, waarmee in specifieke situaties rationele grondslag wordt geboden aan keuzes rond de inzet van effluent ten behoeve van een robuuste watervoorziening. Via multi-criteria-analyse wordt onderzocht in welke situaties en op welke manier vergaande zuivering en hergebruik van effluent het meest kansrijk is. Consortium In dit project werken hogescholen, waterschappen en drinkwaterbedrijven op een unieke manier samen, waarmee de interactie tussen praktijk, onderzoek en onderwijs, wordt gestimuleerd. De kwaliteit en doorwerking naar beroepspraktijk, onderzoek en onderwijs wordt vergroot door samenwerking met vertegenwoordigers van kennisinstellingen, overheden, industrie, natuur en landbouw.