Bijdrage aan briefwisseling over scholen in de kwlaiteitskunde, pleitend voor de contextuele school.
DOCUMENT
Het lectoraat De Ondernemende Regio van Fontys onderzocht de betekenis van broedplaatsorganisaties in Nederlandse steden. “Die rol wordt langzaam breder dan puur het faciliteren van kunstenaars”, zegt projectleider Bart de Zwart.
LINK
In het domein „verrichten‟ zijn professionele effectiviteit en professionele kwaliteit belangrijke handelingswaarden. Bij effectiviteit gaat het om de vraag of de professional daadwerkelijk de professionele doelen (of humanitaire waarden) realiseert. En bij professionele kwaliteit gaat het om de vraag hoe goed hij of zij dat doet. Voldoet het werk aan de professionele standaarden? Aan professionele kwaliteit dragen veel factoren bij, die niet alleen met de individuele reclasseringswerker te maken hebben maar ook met de context van de organisatie. Denk aan opleidingen, trainingen, beleid en kwaliteitssystemen, HRM beleid, arbeidsklimaat. Professionele kwaliteit van reclasseringswerkers zelf heeft te maken professionele expertise, die tot stand komt in een voortdurende interactie tussen expliciete algemene – en methodische kennis en systematische reflectie op impliciete ervaringskennis. Omdat het congres in het teken stond van het expliciteren en vergroten van deze ervaringskennis (practice based evidence) is in de workshop over professionele kwaliteit alleen bij de tweede vorm stilgestaan.
DOCUMENT
Hoe kan de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie van de publieke ruimte versterkt worden door de toepassing van “interactieve objecten”? (objecten die met beeld, licht, geluid en sensoren real time reageren op de gebruikers en de ruimte daarop afstemmen). De ontwikkeling van deze zogenaamde responsieve ruimte staat nog in de kinderschoenen maar is beloftevol vanwege de meerwaarde voor de leefbaarheid en het onderscheidend vermogen van de plek en de bedrijven. In Co-ReUs worden drie verschillende mkb groepen samengebracht: stedenbouwbureaus, creatieve conceptontwikkelaars en lokale ondernemers. We gebruiken de ArenA-Boulevard als proeftuin: een als ongezellig ervaren ruimte (lage verblijfskwaliteit en slechte veiligheidsperceptie). De mkb-ers lossen hiermee hun eigen praktijkproblemen op: Stedenbouwbureaus houden zich bezig met het ontwerp van de publieke ruimte. Zij merken dat hun instrumentarium (herontwerp, herbestrating etc.) te kapitaalintensief en te weinig flexibel is om de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie op dit soort plekken op te lossen. De bureaus hebben behoefte aan een lichter, gerichter en responsiever instrumentarium. Ze hebben echter beperkte (technologische) kennis hoe interactieve objecten precies een bijdrage kunnen leveren. Creatieve conceptontwikkelaars hebben een ander probleem: zij hebben wél de beschikking over interactieve objecten (geluid, beeld, licht, sensoren) maar die zijn vooral kunstzinnig en evenementiëel. De objecten zijn stuk voor stuk niet ontwikkeld vanuit een stedenbouwkundige opgave waardoor ze hiervoor geen panklare oplossing vormen. Lokale mkb-ers hebben ook een probleem: zij weten niet goed hoe zij op een gecoördineerde manier invloed kunnen uitoefenen op de activering van de publieke ruimte. Project Co-ReUs: 1) analyseert hoe de ruimte wordt gebruikt (nulmeting en Programma van Eisen voor de inzet van interactieve objecten; 2) ontwikkelt ruimtelijk-interactieve interventies in co-creatie met de drie mkb groepen. 3) deze worden op het plein geplaatst en nametingen brengen de effecten in beeld. Het resultaat is een actiegerichte Handleiding met Roadmap voor de ontwikkeling van responsieve publieke ruimtes.
Publieke ruimtes zijn plekken waar alledaagse ontmoetingen, tijdelijk verblijf en betekenisvolle ervaringen samenkomen. In steden en dorpen worden deze plekken steeds belangrijker als omgevingen voor contact, gastvrijheid en herkenning – voor zowel bewoners als bezoekers. Tegelijkertijd staan deze ruimtes onder druk door verstedelijking en maatschappelijke ontwikkelingen. Hoe mensen zulke plekken beleven, beïnvloedt of zij zich welkom voelen, verbinding ervaren of juist wegblijven. In een tijd waarin verblijfskwaliteit, gastvrijheid en sociale cohesie centraal staan, maar praktische sturingsmiddelen vaak ontbreken, groeit de behoefte aan toepasbare manieren om gedrag en beleving te begrijpen en bewust vorm te geven. Dit PD-traject ontwikkelt een belevings- en gedragsgerichte methodiek voor het creëren van publieke ruimtes die uitnodigen tot verblijf, interactie en herkenning. In samenwerking met ontwerpers, beleidsmakers, onderzoekers en gebruikers worden 4 tot 6 concrete instrumenten ontwikkeld en getest, waarbij de gemeente Deventer fungeert als pilotomgeving. Deze ondersteunen professionals bij het afstemmen van ruimtelijke keuzes op gedrag en beleving, met aandacht voor routing, sfeer, verblijfskwaliteit en sociale dynamiek. De instrumenten worden toegepast in uiteenlopende omgevingen – van binnenstad tot buurtplein, inclusief locaties met een toeristische of recreatieve functie – en sluiten aan bij opgaven rond gastvrijheid, leefbaarheid en betekenisvolle stedelijke ervaringen. De aanpak combineert ontwerpgericht onderzoek met veranderkundige inzichten en bouwt voort op disciplines als sociologie, omgevingspsychologie, placemaking en hospitality design. Door co-creatie ontstaat een aanpak die niet alleen theoretisch onderbouwd is, maar ook praktisch bruikbaar voor professionals die werken aan betekenisvolle publieke plekken. De methodiek wordt geïntegreerd in bestaande werkprocessen en gedeeld via onderwijs, kennispartners en netwerken. Zo ontstaat een schaalbare benadering voor het vormgeven van ruimtes waar mensen zich welkom voelen, langer verblijven en zich verbonden voelen. Daarmee draagt het traject bij aan toekomstbestendige publieke omgevingen waarin beleving en gedrag niet aanvullend zijn, maar volwaardig onderdeel van ruimtelijke keuzes.