De verpleegkundige diagnose Levensbeschouwelijke Nood: een review
DOCUMENT
In vervolg op onze eerdere publicatie “Werk verandert” (Biemans, Sjoer, Brouwer en Potting, 2017) waarin wij een beeld gaven over het toekomstig werk als verpleegkundige geven wij in deze publicatie een impressie van de ontwikkelingen die spelen bij een viertal specialistische beroepen in zorg en welzijn. Deze vier beroepen zijn achtereenvolgens: de verpleegkundige ouderenzorg, medisch beeldvormings- en bestralingsdeskundige (hierna MBB’er), psychiatrisch verpleegkundige en de maatschappelijk werker.
DOCUMENT
Prehabilitation trajectories contribute to improving lifestyle choices and influencing risk factors to reduce postoperative complications, the overall hospital stay and lower health care costs. This paper gives an overview of the best current evidence on the role, scope, added value and expertise of nurses during the prehabilitation trajectory of patients with GI cancer, consisting of relevant nursing diagnosis, interventions and outcomes within four specific domains. The methods used are literature searches that were performed between June 2022 and January 2023, with a final search on January 25th. The search strategy included four steps, following the Joanna Briggs Institute Manual. Two researchers contributed to the study selection process. The results were categorized according to the domains of multimodal prehabilitation. The Handbook of Carpenito was used to link the results to nursing diagnoses, interventions and nurse sensitive outcomes.
DOCUMENT
The purpose of this study was to determine how knowledge sources, ready knowledge, and disposition toward critical thinking and reasoning skills influence the accuracy of student nurses' diagnoses. A randomized controlled trial was conducted to determine the influence of knowledge sources. We used the following questionnaires: (a) knowledge inventory, (b) California Critical Thinking Disposition Inventory, and (c) Health Science Reasoning Test (HSRT). The use of knowledge sources had very little influence on the accuracy of nursing diagnoses. Accuracy was significantly related to the analysis domain of the HSRT. Students were unable to operationalize knowledge sources to derive accurate diagnoses and did not effectively use reasoning skills.
DOCUMENT
GGZ verpleegkundigen die voor een crisisdienst werken moeten tijdens hun werk beslissingen nemen over het wel of niet delen van persoonsgegevens met ketenpartners. In de literatuur zijn randvoorwaarden gevonden voor het doorbreken van het medisch beroepsgeheim. De GGZ verpleegkundigen wisten niet of hun instelling een beleid heeft op dit gebied. Ze maken zelf per casus een inschatting, op basis van ingeschat gevaar, inschatting wat nodig is voor goede zorg en het belang van samenwerking met de ketenpartner. Die inschatting kan dus per GGZ verpleegkundige anders uitvallen. Welke gegevens dan precies gedeeld worden laten de GGZ verpleegkundige afhangen van ingeschatte relevantie van gegevens en hoe recent ze zijn. Het delen van persoonsgegevens met ketenpartners wordt niet structureel vastgelegd in dossiers. De GGZ verpleegkundigen gaan ervan uit dat ketenpartners zelf de betrokkene op de hoogte stellen.
DOCUMENT
DOEL. Dit artikel beoogt een kritische analyse te geven van de manier waarop het begrip Evidence Based Practice in de literatuur doorgaans wordt ingevuld, waarna mogelijkheden worden geschetst de in het artikel geconstateerde bezwaren te ondervangen. METHODE. Er is literatuuronderzoek gedaan naar de manier waarop EBP in de literatuur wordt ingevuld. RESULTAAT. Hoewel in de literatuur met betrekking tot EBP wordt aangegeven dat het handelen van professionals gebaseerd zou moeten zijn op een integratie van wetenschappelijk onderzoek, klinische expertise en cliëntenvoorkeuren, krijgt de bron van het wetenschappelijk onderzoek de meeste nadruk. Binnen dit wetenschappelijk onderzoek wordt kwantitatief onderzoek bovendien doorgaans hoger gewaardeerd dan kwalitatief onderzoek. De andere kennisbronnen (deskundigheid van de cliënt en expertise van de verpleegkundige) die bij EBP worden onderscheiden, blijven veelal onderbelicht. DISCUSSIE EN CONCLUSIE. De manier waarop EBP meestal wordt ingevuld en geïmplementeerd brengt een aantal beperkingen met zich mee. Voorbeelden hiervan zijn de beperkte aandacht voor: de kern van het verplegen, de interactie tussen de cliënt en de verpleegkundige, de context of de cultuur waarin de zorgverlening plaatsvindt, het benutten van de ervaringsdeskundigheid van de cliënt en de expertise van de verpleegkundige zelf. In het artikel worden suggesties gegeven om deze beperkingen te ondervangen, zodat EBP inderdaad de integratie wordt van de verschillende kennisbronnen die in de literatuur worden onderscheiden en EBP met mogelijk meer succes kan worden geïmplementeerd.
DOCUMENT
Psychiatrisch verpleegkundigen hebben in hun werk regelmatig te maken met mensen die ernstig lijden. Voor een aantal van deze mensen is dit lijden dusdanig ondraaglijk dat zij overwegen om hun leven te beëindigen, een aantal mensen doet dit ook daadwerkelijk. Gemiddeld plegen in Nederland 1600 mensen per jaar suïcide (CBS). Het aantal mensen dat een suïcidepoging doet is rond 94.000 per jaar en 410.000 mensen in de Nederlandse bevolking hebben weleens suïcidegedachten (Ten Have et al. 2006). Hoewel suïcide niet voorbehouden is aan mensen met een psychiatrische diagnose, blijkt uit onderzoek dat bij 47% tot 74% van alle mensen de suïcide is toe te schrijven aan psychiatrische problematiek (Cavanagh et al. 2003). Het uitvragen en bespreken van suïcidaal gedrag is een belangrijk aandachtspunt in elke psychiatrische behandeling. In aansluiting op de internationale term 'suicidal behavior' wordt suïcidaal gedrag gedefinieerd als het geheel aan gedachten, voorbereidingshandelingen en pogingen die een zekere intentie uitdrukken om zichzelf te doden (Hemert et al. 2012). Verpleegkundigen hebben een belangrijke functie in het signaleren, monitoren en behandelen van suïcidaal gedrag.
DOCUMENT
Dit betreft een publicatie voor de doelgroep met wie ik onderzoek doe, ouders van kinderen met ZE(V)MB. Informatie van website: ZeldSamen biedt informatie, contact en herkenning voor ouders na de diagnose van een zeldzaam genetisch syndroom. We willen ouders, familieleden en ook de kinderen en volwassenen met een zeldzame genetische aandoening de handvatten bieden om hun weg in het leven verder vorm te geven. Onze activiteiten vertalen zich in het bieden van een netwerk van lotgenoten, vergroten van ervaringsdeskundigheid en verbinden van onderzoek en informatie. Dit doet ZeldSamen door het organiseren van familiedagen voor alle leden en per netwerk, het uitgeven van het magazine ZeldSamen, de website, sociale media, bijdrage aan projecten in het belang van de leden, ondersteunen van contacten met klinisch genetica en de leden van ZeldSamen.
DOCUMENT
Aim: Wearables technology plays an important role in supporting patients in self-management. This study aims to identify the functions and purposes of activity trackers that contribute to and assist in addressing the nursing diagnosis of Sedentary Lifestyle in patients with heart failure. Design: A scoping review was conducted. Depending on the type of study, critical appraisal took place using PRISMA, CONSORT, STROBE, or SRQR. Methods: A systematic search was performed in CINAHL, MEDLINE/PubMed, and the Cochrane library. Publications from January 2010 through May 2019 were included. The main subjects of the review were the functions and purposes of activity trackers that are used to support heart failure patients who live a sedentary lifestyle. Results: Thirteen articles were used for the analysis. The main feature of an activity tracker is the registration of steps, active/sedentary time, and calories burnt during the day. The following functions were mentioned in the articles: data collection, monitoring/self-monitoring, feedback, goal setting, awareness of own behaviour, motivation, and providing social support through the sharing of data.
DOCUMENT
Verpleegkundigen vinden het lastig om goede dementiezorg te bieden aan mensen met een migratieachtergrond en hun mantelzorgers als er sprake is van onbegrepen gedrag. Bestaande methodieken voor het omgaan met onbegrepen gedrag sluiten niet aan op de situatie van deze doelgroep. In het “Op weg” project onderzochten wij waar de knelpunten liggen voor zorgverleners en mantelzorgers bij het bespreken van onbegrepen gedrag. Deze interviews zijn de eerste stap in de ontwikkeling van een methodiek voor het omgaan met onbegrepen gedrag bij thuiswonende mensen met dementie en een migratieachtergrond. Casus Laura Molenaar ondersteunt als casemanager het echtpaar Yilmaz. Meneer Yilmaz kreeg een half jaar geleden de diagnose dementie. Eerder was hij het gezinshoofd en gerespecteerd lid van de Turkse gemeenschap. Nu kan hij niet goed meer voor zichzelf zorgen. Bij het aankleden en eten verzet hij zich heftig tegen hulp en slaat om zich heen. Zijn vrouw is bang voor hem geworden, maar durft dit niet te benoemen. Laura krijgt weinig zicht op de context van het onbegrepen gedrag. De communicatie met mevrouw is lastig omdat zij nauwelijks Nederlands spreekt. De communicatie met de zoon en dochters gaat beter, maar niet alle kinderen zien de ernst van de situatie. Daarbij willen ze niet tornen aan de positie van meneer Yilmaz als gezinshoofd. Verschillende visies op onbegrepen gedrag en miscommunicatie belemmeren zo een systematische aanpak van het onbegrepen gedrag volgens de professionele richtlijn. Laura ziet niet hoe ze in deze context goede zorg kan bieden.
DOCUMENT